ECLI:NL:RBAMS:2021:7051

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 december 2021
Publicatiedatum
3 december 2021
Zaaknummer
AWB 21/2111
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terecht opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting zonder motiveringsgebrek

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 6 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen [eiser], wonende te Amsterdam, en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De zaak betreft een naheffingsaanslag parkeerbelasting die op 7 januari 2021 aan [eiser] is opgelegd. De heffingsambtenaar verklaarde het bezwaar van [eiser] ongegrond in een uitspraak op bezwaar van 26 februari 2021, waarna [eiser] beroep instelde. Tijdens de zitting op 10 november 2021 heeft [eiser] zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. drs. R. de Nekker, terwijl de heffingsambtenaar aanwezig was.

De rechtbank heeft overwogen dat tijdens een controle is vastgesteld dat de auto van [eiser] met kenteken [nummer] geparkeerd stond zonder dat hiervoor parkeergeld was betaald. [eiser] betwistte de naheffingsaanslag en voerde aan dat hij aan het keren was en dat de foto’s onvoldoende bewijs zouden leveren. De rechtbank oordeelde echter dat de foto’s duidelijk genoeg waren om te concluderen dat er niemand achter het stuur zat, waardoor er geen sprake kon zijn van keren. De rechtbank verwierp ook de stelling van [eiser] dat de uitspraak op bezwaar gebrekkig was gemotiveerd, omdat de heffingsambtenaar in de uitspraak op bezwaar zijn argumenten correct had weergegeven.

Verder oordeelde de rechtbank dat de vermelding van een onjuist adres op de naheffingsaanslag geen reden was om deze te vernietigen. De rechtbank concludeerde dat de naheffingsaanslag terecht was opgelegd en verklaarde het beroep van [eiser] ongegrond. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 21/2111

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te Amsterdam, eiser

(gemachtigde: mr. drs. R. de Nekker),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Op 7 januari 2021 heeft de heffingsambtenaar aan [eiser] een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd.
Met een uitspraak op bezwaar van 26 februari 2021 heeft de heffingsambtenaar het bezwaar van [eiser] ongegrond verklaard.
[eiser] heeft hiertegen beroep ingesteld. De heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is behandeld op de zitting van 10 november 2021. [eiser] heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde door middel van een video-verbinding. De heffingsambtenaar is verschenen in de persoon van [heffingsambtenaar] .

Overwegingen

1. Tijdens een controle is geconstateerd dat de auto van [eiser] met kenteken
[nummer] ter hoogte van [adres] stond, terwijl hiervoor geen parkeergeld was betaald. De heffingsambtenaar heeft daarom een naheffingsaanslag opgelegd.
2. [eiser] is het niet eens met de naheffingsaanslag. Volgens [eiser] was geen sprake van parkeren, maar van keren. Door de weerspiegeling in de voorruit is volgens [eiser] op de foto’s niet te zien of er iemand in de auto zat. [eiser] voert verder aan dat de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag gebrekkig zijn gemotiveerd, omdat de aangevoerde bezwaargronden door de heffingsambtenaar zijn verdraaid en omdat er een onjuiste locatie op de naheffingsaanslag staat vermeld.
3. De rechtbank oordeelt dat de scanfoto’s voldoende duidelijk zijn om te kunnen zien dat er niemand achter het stuur zit. Van alleen ‘keren’ kan daarom geen sprake zijn. De uitspraak van deze rechtbank van 11 februari 2021 [1] waar [eiser] ter zitting naar heeft verwezen kan hem in deze zaak niet baten, omdat de heffingsambtenaar – anders dan in deze zaak – in die zaak niet betwistte dat er iemand in de auto zat. Het voorgaande betekent dat [eiser] geparkeerd stond en parkeerbelasting had moeten betalen.
4. De rechtbank oordeelt verder dat er onvoldoende aanleiding is om de stelling van [eiser] te volgen dat sprake is van verdraaiing van zijn bezwaargronden. Dat de heffingsambtenaar – zoals ter zitting gesteld – ervan uit gaat dat sprake was van parkeren, neemt niet weg dat in de uitspraak op bezwaar onder het kopje ‘uw argumenten’ staat: “U geeft aan dat er geen sprake was van parkeren (…)”. Van een gebrekkige motivering in de uitspraak op bezwaar is daarom geen sprake.
5. Van een motiveringsgebrek in de naheffingsaanslag is naar het oordeel van de rechtbank evenmin sprake. Deze rechtbank heeft in een uitspraak van 21 april 2017 reeds geoordeeld dat de enkele vermelding van een onjuist adres op de naheffingsaanslag geen reden is om tot vernietiging over te gaan. [2] De rechtbank ziet geen aanleiding in deze zaak anders te oordelen. De heffingsambtenaar heeft ter zitting erop gewezen dat op de foto van de parkeervakken op de [weg] waar [eiser] met zijn auto stond, slechts ramen en garagedeuren te zien zijn. Dit, in combinatie met de overige informatie in het dossier, acht de rechtbank voldoende om aan te nemen dat ter hoogte van het parkeervak op de [weg] waar [eiser] stond geen adressen zijn en dat de gps-coördinaten daarom door het systeem gekoppeld zijn aan het dichtstbijzijnde adres om de hoek in de [adres] . In de uitspraak van deze rechtbank van 20 december 2019 [3] , waar [eiser] ter zitting naar heeft verwezen, is geoordeeld dat de heffingsambtenaar onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de genoemde locatie op de naheffingsaanslag het dichtstbijzijnde adres is waar was geparkeerd. In die zaak was er nog een ander adres dat het dichtstbijzijnde adres zou kunnen zijn, namelijk het adres waar de betrokkene in die zaak ook feitelijk had geparkeerd. Nu dit een wezenlijk andere situatie is dan hier aan de orde, kan [eiser] zich niet met succes op deze uitspraak beroepen. Voor zover [eiser] stelt dat de onjuiste locatievermelding de reden is voor het in bezwaar gaan en dat ook daarom sprake is van een motiveringsgebrek in de naheffingsaanslag, slaagt dit ook niet. Op de naheffingsaanslag staat namelijk standaard vermeld dat je de details kunt inzien via internet. Met het kenteken en het nummer van de naheffingsaanslag kan via google een kaart worden bekeken met een pijltje waar de auto stond.
6. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Dit betekent dat [eiser] geen gelijk krijgt.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. K. Oldekamp-Bakker, rechter, in aanwezigheid van mr. I.N. van Soest, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 december 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunt u binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam, Postbus 1312, 1000 BH Amsterdam.