In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 februari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser uit Purmerend en de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam. De eiser had een naheffingsaanslag parkeerbelasting ontvangen op 26 februari 2020, welke door de heffingsambtenaar op 16 maart 2020 ongegrond was verklaard. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting op 11 januari 2021 heeft de eiser verklaard dat hij zijn auto slechts had stilgezet om zijn zoon af te zetten bij de dokter en dat hij direct daarna weer is vertrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewijslast voor de juistheid van de naheffingsaanslag bij de heffingsambtenaar ligt. De rechtbank oordeelt dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs heeft geleverd dat er sprake was van parkeren, aangezien de overgelegde scanfoto's van matige kwaliteit waren en niet konden aantonen dat de eiser daadwerkelijk geparkeerd stond. De rechtbank heeft daarom het beroep van de eiser gegrond verklaard, de naheffingsaanslag vernietigd en bepaald dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 48,- aan de eiser moet vergoeden.