Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , te Turkije, eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, woonachtig in Turkije, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de wijziging van een WIA-uitkering. Eiser had zich op 27 februari 2011 ziek gemeld en ontving sinds 8 september 2013 een WIA-uitkering. De werkgever van eiser vroeg om herbeoordeling van de uitkering, waarop het UWV concludeerde dat de uitkering niet gewijzigd hoefde te worden. Eiser was het hier niet mee eens en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van het UWV, dat zijn bezwaar ongegrond had verklaard.
Tijdens de zitting op 9 juni 2021, waar eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, werd de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat het onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd, omdat hij niet door een orthopeed was onderzocht en het UWV niet beschikte over zijn volledige medische dossier. Hij stelde dat hij volledig arbeidsongeschikt was en dat zijn beperkingen niet correct waren vastgesteld. Het UWV daarentegen stelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig hadden gehandeld en dat de medische situatie van eiser goed was beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig medisch onderzoek hadden verricht en dat de beperkingen van eiser juist waren vastgesteld. De rechtbank volgde het oordeel van de verzekeringsartsen en concludeerde dat er geen aanleiding was om een deskundige te benoemen. Eiser kreeg geen gelijk en het beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het UWV de WIA-uitkering van eiser terecht niet had gewijzigd, en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.