In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Sociale Verzekeringsbank (Svb) over de toekenning van een remigratie-uitkering. De Svb had op 22 mei 2019 de aanvraag van de eiser afgewezen en het bezwaar van de eiser niet-ontvankelijk verklaard. De eiser stelde dat hij niet op de hoogte was van het primaire besluit, omdat dit via de Berichtenbox van MijnOverheid was verzonden, en betwistte dat hij toestemming had gegeven voor deze elektronische communicatie.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verzending van het primaire besluit op 22 mei 2019 niet op de juiste wijze heeft plaatsgevonden, omdat de Svb er niet meer van kon uitgaan dat de eiser voldoende bereikbaar was via de Berichtenbox. De rechtbank oordeelde dat de eiser, door zijn inactiviteit op de Berichtenbox en het niet verifiëren van zijn e-mailadres, niet voldoende bereikbaar was voor de Svb. De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en de Svb opgedragen om alsnog inhoudelijk op het bezwaar van de eiser te beslissen.
Daarnaast heeft de rechtbank de Svb veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van de eiser. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor bestuursorganen om te waarborgen dat burgers daadwerkelijk bereikbaar zijn voor elektronische communicatie, vooral in het licht van fatale termijnen voor rechtsmiddelen.