In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 21 januari 2019 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser en de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). De rechtbank moest beoordelen of het bezwaar van eiser tegen een besluit van de SVB, waarin hem werd medegedeeld dat hij geen recht meer had op een uitkering op grond van de Algemene nabestaandenwet (Anw), terecht niet-ontvankelijk was verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiser stelde dat hij niet op de hoogte was van het primaire besluit, dat op 3 oktober 2017 in zijn Berichtenbox op MijnOverheid was geplaatst. De rechtbank constateerde dat er redelijke twijfel bestond of eiser op 22 februari 2017 kenbaar had gemaakt dat hij voor de SVB voldoende bereikbaar was via zijn Berichtenbox. De rechtbank oordeelde dat deze twijfel niet voor risico van eiser kon komen, waardoor het primaire besluit niet op de voorgeschreven wijze bekend was gemaakt. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg de SVB op om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van de uitspraak. Tevens werd het betaalde griffierecht aan eiser vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van rechtszekerheid en de juiste bekendmaking van besluiten in bestuursrechtelijke procedures.