Uitspraak
16.4588 AKW, 16/5839 AKW
OVERWEGINGEN
MIJNOverheid?” in de beantwoording te betrekken.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de herziening en terugvordering van kinderbijslag door de Sociale verzekeringsbank (Svb) voor de minderjarige broer van betrokkene. De Centrale Raad van Beroep heeft op 12 juli 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. Betrokkene ontving tot en met het tweede kwartaal van 2014 kinderbijslag voor zijn bij hem verblijvende broer, maar de Svb heeft de betaling definitief beëindigd omdat betrokkene niet heeft gereageerd op verzoeken om informatie. De Svb concludeerde dat er geen sprake was van een pleegkind, omdat er geen nauwe en exclusieve relatie tussen betrokkene en zijn broer bestond. De Raad oordeelde dat de Svb terecht de kinderbijslag heeft herzien en teruggevorderd, omdat de broer in Marokko verbleef en niet door betrokkene werd verzorgd. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank, maar vernietigde de hoogte van de opgelegde boete, die te hoog was vastgesteld. De boete werd verlaagd naar € 410,67. De Svb werd veroordeeld in de proceskosten van betrokkene, die op € 1.503,- werden begroot.