Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
- een proces-verbaal van de Internationale Rechtshulpkamer van de rechtbank Amsterdam (hierna: IRK) van de zitting van 23 februari 2021 in de zaken van de opgeëiste persoon [betrokkene] (hierna: [betrokkene]) met parketnummers 13/752109-20 (EAB I), 13/751019-21 (EAB II), 13/751174-21 (EABIII), 13/751206-21 (EAB IV) en 13/751207-21 (EAB V),
- het ongedateerde maar op 9 maart 2021 ingediende verzoek tot wraking van de rechter door het Openbaar Ministerie (hierna: OM),
- een schriftelijke reactie op het verzoek tot wraking van 16 maart 2021 van mr. J. Zevenboom en mr. M.P. Lewandowski, raadslieden van [betrokkene],
- de schriftelijke reactie van de rechter, overgelegd ter zitting van de wrakingskamer op 19 maart 2021,
- een pleitnota van mr. Van der Schaft opgesteld ten behoeve van de zitting van de wrakingskamer.
1.De feiten
Deze wet is zó stuitend. Als fundamentele rechten in gevaar zijn, heb je als rechter de plicht je uit te spreken.”(…) “
Wij komen op voor een onafhankelijke rechtspraak. Als dat activistisch is, prima, dan ben ik een activist.”
Dit wetsamendement maakt een ongelooflijke inbreuk op de onafhankelijkheid van rechters” (…) “Het hele Europese rechtssysteem is gebaseerd op wederzijds vertrouwen” zegt Trotman, “ Als je als land zo omgaat met de rechterlijke macht, dan leg je daar een bom onder.”
Op grond van deze - op 14 februari 2020 in werking getreden - wet worden Poolse rechters in verschillende opzichten zeer ernstig aangetast in hun onafhankelijkheid”. De rechter verwijst in die nieuwsbrief voorts naar een online petitie die magistraten oproept om een brief te ondertekenen ‘
in support of Polish judges’.
2.Het verzoek en de gronden daarvan
3.De reactie van de rechter
4.De beoordeling van het verzoek
4.2 Op grond van artikel 512 Sv kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
“Deze wet is zó stuitend. Als fundamentele rechten in gevaar zijn, heb je als rechter de plicht je uit te spreken.”en
“Het hele Europese rechtssysteem is gebaseerd op wederzijds vertrouwen.(…) Als je als land zo omgaat met de rechterlijke macht, dan leg je daar een bom onder.”zo stellig geformuleerd, dat sprake is van uitzonderlijke omstandigheden die een zwaarwegende aanwijzing vormen dat de bij verzoeker bestaande vrees dat de rechter partijdig is, objectief gerechtvaardigd is. De stelling dat hier geen sprake van zou zijn omdat de uitspraken van de rechter in het publieke domein betrekking hebben op (wetgeving van) de Poolse staat en Polen zelf geen partij is bij de behandeling van de EAB’s, miskent dat de officier van justitie de overleveringsvorderingen naar aanleiding van een verzoek van Poolse autoriteiten instelt op grond van op Nederland rustende verdragsverplichtingen jegens Polen. Door de stelligheid van de uitingen en de gebruikte bewoordingen in het publieke domein kan de indruk ontstaan dat de door de IRK te verrichten toets ten aanzien van de hiervoor onder 2.1 weergegeven vragen voor Poolse EAB’s door de rechter maar op één manier kan uitpakken.