Feiten en omstandigheden
De rechtbank gaat op grond van het dossier uit van de volgende feiten en omstandigheden.
4.2.2.1 Aanhouding [persoon 1] en verdachte
Op 14 augustus 2019 zien verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] dat de toen veertien jaar oude [persoon 1] , samen met de bij verbalisanten ambtshalve bekende bedelaars [persoon 2] (hierna: [persoon 2] ) en [persoon 3] (hierna: [persoon 3] ) op station Schiphol in de trein richting Amsterdam Zuid stapt. Zij zien dat [persoon 1] in de treincoupé witte papiertjes op de tafeltjes legt. Aan het einde van de treincoupé draait zij zich om en pakt de papiertjes weer van de tafeltjes af. [verbalisant 1] herkent de briefjes ambtshalve als bedelbriefjes. Op deze briefjes staat de volgende tekst geschreven:
Het spijt me voor de probleem
Ik bied een zakdoekpakket aan voor een klein bedrag, ik doe dit omdat ik op dit moment geen baan heb, en omdat ik twee kinderen heb, hoop ik dat je mijn situatie begrijpt. Bedankt, een goede dag.
Sorry for the inconvenience, I offer a handkerchief package for a smaal amount of money, I do this because I do not have a job right now and because I have two children, I hope you understand my situation. Thank you have a good day.
[persoon 1] blijft een korte tijd staan bij de reizigers. [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zien niet dat ze daadwerkelijk geld krijgt. Op station Amsterdam Zuid wordt [persoon 1] vervolgens aangehouden, samen met [persoon 2] en [persoon 3] .
Diezelfde dag wordt verdachte aangehouden op Schiphol Plaza. In haar tas worden bedelbriefjes met de bovengenoemde tekst en zakdoekjes aangetroffen en in beslag genomen.
4.2.2.2 Verklaringen van [persoon 1]
verklaart op 14 augustus 2019 dat ze met haar ouders met de auto naar Nederland is gekomen. Ze heeft drie dagen in de auto geslapen en daarna bij een vriendin, [persoon 4] , in een flat. [persoon 1] heeft geen honger en voelt zich veilig. Op dit moment heeft ze een paar euro bij zich. Hiervan koopt ze wat eten. [persoon 1] ontkent te hebben gebedeld. Haar moeder, verdachte, bedelt wel, maar ze weet niet waarom. [persoon 1] weet niet wat er op de briefjes staat; ze spreekt alleen Roemeens. Ze gaat in [geboorteland] naar de middelbare school, maar heeft nu vakantie. Haar vader brengt haar naar de stations.
Op 21 augustus 2019 verklaart [persoon 1] dat ze met haar ouders met de auto naar Nederland is gekomen. Ze slaapt bij een nichtje, [persoon 5] , in een flat. [persoon 1] heeft niet gezegd dat haar vader haar naar de stations brengt; ze heeft gezegd dat haar vader naar daar is gekomen waar zij op het politiebureau werd gebracht, samen met haar moeder. Ze kreeg geen zakdoekjes en briefjes en deelt deze ook niet uit. Ook kreeg ze geen geld.
4.2.2.3 Verklaringen van verdachte
Verdachte verklaart op 14 augustus 2019 dat ze met haar man en dochter in een auto woont. Ze bedelt met zakdoekjes in de trein en op straat. Ze doet dit om te kunnen eten en omdat ze geen ander werk heeft. Ook wil ze geld verdienen om terug te gaan naar [geboorteland] . De papiertjes met tekst heeft verdachte zelf gemaakt en de zakdoekjes heeft ze gekocht. Haar dochter is maximaal twee of drie keer meegegaan, omdat ze zich verveelt. Haar man, [persoon 6] (hierna: [persoon 6] ), brengt haar naar het station Amsterdam Sloterdijk. Hij bedelt ook.
Een dag later verklaart verdachte dat ze de bedelbriefjes zelf heeft gemaakt met behulp van een vrouw die ze bij een supermarkt heeft leren kennen. Voor het overige beroept ze zich op haar zwijgrecht.
4.2.2.4 Verklaringen van anderen
[persoon 3] , de tante van [persoon 1] , verklaart dat ze bedelt om geld te verdienen. [persoon 1] moet haar moeder helpen om naar huis te kunnen. Wie gaat haar anders geld geven? De moeder van [persoon 1] bedelt ook. [persoon 1] heeft nu schoolvakantie.
Als de verbalisant die het verhoor afneemt [persoon 3] voorhoudt dat ‘zij’ tijdens de aanhouding vaak zijn gebeld door een persoon genaamd [persoon 7] , verklaart [persoon 3] dat dat de vader van [persoon 1] is, dat hij hetzelfde doet en dat hij vaak bij de auto blijft staan.
Ook [persoon 2] verklaart dat zij bedelt. Het minderjarig meisje dat ook is aangehouden, is de dochter van een van de vrouwen die ook is aangehouden. Ze zei dat ze veertien is en schoolvakantie heeft. [persoon 2] verklaart verder dat ze bedelen om te kunnen eten. Over [persoon 1] verklaart ze: “Wat kan ik zeggen, ze heeft arme ouderen en dat is haar situatie”.
4.2.2.5 Overige bevindingen
De politie heeft in de politiesystemen gezocht naar politieregistraties over [persoon 1] . Uit de mutaties in het politiesysteem blijkt onder meer dat [persoon 1] op 22 juli 2019 op station Arena Boulevard te Amsterdam met verdachte en [persoon 2] staande is gehouden nadat de medewerkers van de NS hadden gezien dat zij bedelbriefjes uitdeelden. Bij die gelegenheid valt het verbalisanten op dat [persoon 1] alleen naar de andere vrouwen kijkt en luistert en kennelijk geen antwoord durft te geven op de vragen van de verbalisanten.
Op 28 juli 2019 ontvangt de Koninklijke Marechaussee op Schiphol de melding dat twee vrouwen aan het bedelen zijn. Dit bleken [persoon 1] en [persoon 2] te zijn.
Op 29 juli 2019 ontvangt verbalisant [verbalisant 3] een melding dat in een trein tussen Amsterdam-Zuid en Amsterdam-Bijlmer personen aan het bedelen zijn met bedelbriefjes en zakdoekjes. Aangekomen op station Amsterdam-Bijlmer wordt [verbalisant 3] geïnformeerd dat de personen in een gereedstaande trein zijn ingestapt. In de betreffende trein ziet [verbalisant 3] [persoon 1] . Als zij op station Amsterdam Zuid uitstapt, maakt zij contact met verdachte en [persoon 2] . Hierop houdt [verbalisant 3] hen staande. Op het bedelbriefje staat de volgende tekst:
Het spijt me voor de probleem
Ik bied een zakdoekpakket aan voor een klein bedrag, ik doe dit omdat ik op dit moment geen baan heb, en omdat ik twee kinderen heb, hoop ik dat je mijn situatie begrijpt. Bedankt, een goede dag.
Sorry for the inconvenience, I offer a handkerchief package for a smaal amount of money, I do this because I do not have a job right now and because I have two children, I hope you understand my situation. Thank you have a good day.
Op 30 juli 2019 wordt [persoon 1] gezien als op station Zaandam met verdachte in de trein naar Castricum stapt. Een verbalisant ziet dat verdachte zakdoekjes en briefjes bij personen wegpakt en dat een van de passagiers haar geld geeft. Als [persoon 1] tegenover een andere verbalisant komt te zitten, ziet deze dat zij muntgeld in haar handen heeft. Op station Castricum stappen [persoon 1] en verdachte uit en ontmoeten zij elkaar.
Verder blijkt uit informatie van de NS dat [persoon 1] in de periode van 17 juli 2019 tot en met 12 augustus 2019 in totaal acht keer een boete heeft gehad (het is de rechtbank onbekend waarvoor) op verschillende trajecten in Nederland. Op 17 juli 2019 zijn [persoon 1] , verdachte en [persoon 2] alle drie op het traject van Schiphol naar Amsterdam beboet.
Tot slot blijkt uit onderzoek dat [persoon 1] op 5 augustus 2019 door een hoofdconducteur uit de trein is gehaald met bedelbriefjes.