Wagelaar heeft verweer gevoerd tegen de hoogte van de gevorderde schade en zich daarbij mede aangesloten bij het verweer van [gedaagde] in dit verband.
De schadeopstelling van Liander ad in totaal € 102,567,04, laat zien dat zij € 9.152,50 voor kosten van eigen personeel vordert, € 90.427,15 voor kosten van derden (in welk verband zij facturen van derden in het geding heeft gebracht) en € 2.987,39 voor administratiekosten.
De klachten van Wagelaar zien op het volgende. (1) De hoofdsom is niet onderbouwd, Liander heeft volstaan met het overleggen van producties. (2) Liander licht niet toe welke werkzaamheden het eigen personeel van Liander in het kader van de schadebehandeling heeft verricht en (3) één van de facturen van Prysmian vermeldt dat de geleverde goederen op 1 juni 2016 zullen worden verzonden terwijl niet duidelijk is hoe een en ander het gevolg kan zijn van het schadevoorval. (4) Tenslotte vermeldt de factuur van Liberty als schadeadres Papaverweg Uilenburg.
Overwogen wordt als volgt. (1) Het enkele feit dat Liander de ter onderbouwing van haar vordering in het geding gebrachte producties niet concreet heeft toegelicht, maakt niet dat zij de vordering niet of niet voldoende heeft onderbouwd. De schadeopstelling in combinatie met de diverse facturen is naar het oordeel van de rechtbank voldoende, nu daaruit kan worden opgemaakt dat Liander vergoeding vordert van kosten die zij heeft gemaakt voor herstel of voor expertise-onderzoek. Niet concreet is gesteld noch is gebleken dat de facturen die Liander in dit verband heeft overgelegd niet zien op herstel van de op 19 februari 2016 aan haar kabel aangerichte schade. (2) In de schadeopstelling zijn de kosten van het eigen personeel uitgesplitst al naar gelang de functie van dat personeel – projectmanager, opzichter, specialist of technicus - en de daarbij behorende uurprijs en het per functie bestede aantal uren zijn eveneens vermeld. Overwogen wordt dat daaruit voldoende kan worden afgeleid welke werkzaamheden door de werknemers van Liander in die functies zijn verricht en Wagelaar was dan ook in staat om verweer te voeren tegen de vordering in dat verband of om de opgevoerde kosten van de werkzaamheden concreet te betwisten, maar dat heeft zij nagelaten. In dit verband heeft Liander nog terecht gewezen op het arrest van de Hoge Raad van HR 16 juni 1961 (NJ 1961, 444) waarin onder meer is geoordeeld dat schade wordt begroot op de objectieve herstelkosten, ongeacht of zij tot vervanging of reparatie overgaat, dan wel of een en ander door het eigen personeel wordt uitgevoerd.
(3) De klachten over factuur 1560105854 ten bedrage van € 13.575,20 kunnen Wagelaar evenmin helpen daar uit de factuur voldoende duidelijk volgt dat de gefactureerde verbindingsmof en verbindingsklem zijn gebruikt om de beschadigde kabel te herstellen. Liander heeft in dit verband een overzichtstekening in het geding gebracht waarin te zien is waar de klem en de mof zijn aangebracht. Het enkele feit dat de gefactureerde zaken pas op 1 juni 2016 zijn verzonden is daarom onvoldoende om daaraan te twijfelen.
(4) De op de factuur van Liberty vermelde zinsnede “Papaverweg-Uilenburg” tenslotte betreft, zo heeft Liander onbetwist betoogd, niet de schadelocatie, maar de twee eindpunten van de kabel, zodat deze klacht evenmin slaagt.
Nu Wagelaar geen ander verweer heeft gevoerd tegen de schadeomvang zal de vordering van Liander ad € 102,567,04 worden toegewezen als gevorderd. De gevorderde wettelijke rente zal als onbetwist worden toegewezen.