ECLI:NL:GHAMS:2011:BU1561

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 juli 2011
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.048.318-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepasselijkheid van algemene voorwaarden en arbitrageclausule in agrarische contracten

In deze zaak gaat het om de vraag of de algemene voorwaarden van NHN, de Cumela-voorwaarden, van toepassing zijn op de relatie tussen [appellant], een professionele bloembollenteler, en NHN. [Appellant] heeft in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar, waarin zijn vorderingen werden afgewezen. De rechtbank had zich bevoegd verklaard, maar NHN betwistte dit en stelde dat de Cumela-voorwaarden van toepassing waren, inclusief een arbitrageclausule die bepaalt dat geschillen door het Instituut voor Agrarisch recht te Wageningen moeten worden beslecht.

Het hof oordeelt dat de toepasselijkheid van de Cumela-voorwaarden kan worden aangenomen, omdat [appellant] vier facturen heeft ontvangen voor verschillende werkzaamheden die NHN voor hem heeft uitgevoerd. Op deze facturen werd verwezen naar de algemene voorwaarden op de achterzijde, die door [appellant] zonder protest zijn betaald. Het hof stelt vast dat er geen contractuele relatie bestaat tussen [appellant] en NHN, maar dat de voorwaarden stilzwijgend zijn aanvaard. Het hof concludeert dat de rechtbank zich onbevoegd had moeten verklaren op basis van de arbitrageclausule in de Cumela-voorwaarden.

Het hof vernietigt de eerdere vonnissen en verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van [appellant] kennis te nemen. [Appellant] wordt veroordeeld in de kosten van het incidenteel beroep, begroot op € 4.894,50 aan salaris voor de advocaat van NHN. Dit arrest is gewezen op 19 juli 2011.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM
VIJFDE MEERVOUDIGE BURGERLIJKE KAMER
ARREST
in de zaak van:
[APPELLANT]
wonend en zaakdoende te [woonplaats],
APPELLANT IN PRINCIPAAL APPEL,
GEÏNTIMEERDE IN INCIDENTEEL APPEL,
advocaat: mr. L. Koning te Haarlem,
t e g e n
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid LOONBEDRIJF NOORD-HOLLAND NOORD B.V.,
gevestigd te Anna Paulowna,
GEÏNTIMEERDE IN PRINCIPAAL APPEL,
APPELLANTE IN INCIDENTEEL APPEL,
advocaat: mr. F.R.H. Kuiper te Hattem.
1. Het verloop van het geding in hoger beroep
De partijen worden hierna [appellant] en NHN genoemd.
Bij dagvaarding van 22 juli 2009 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 29 april 2009, onder zaak-/rolnummer 97581/ HA ZA CV 07-731 gewezen tussen [appellant] als eiser en NHN als gedaagde.
[appellant] heeft grieven geformuleerd, bescheiden in het geding gebracht en bewijs aangeboden, met conclusie dat het hof bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en zijn vorderingen alsnog zal toewijzen, met veroordeling van NHN in de kosten van de beide instanties.
Bij memorie van antwoord heeft NHN de grieven bestreden, harerzijds vier incidentele grieven aangevoerd tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 29 april 2009 en het daaraan voorafgaande tussenvonnis van 12 december 2007, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof het principale appel zal afwijzen en in het incidentele appel de bestreden vonnissen zal vernietigen, met uitzondering van de proceskostenveroordeling, en opnieuw rechtdoende zich onbevoegd zal verklaren, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep, een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
Vervolgens heeft [appellant] in het incidenteel appel bij memorie geantwoord en geconcludeerd tot afwijzing daarvan, met veroordeling van NHN in de kosten, uitvoerbaar bij voorraad.
Vervolgens hebben partijen op 23 mei 2011 hun zaak doen bepleiten, waarbij het pleidooi op beider verzoek is beperkt tot het incidenteel appel. Partijen hebben de zaak doen bepleiten door hun hiervoor genoemde advocaten, beiden aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnotities. Desgevraagd hebben partijen ter zitting nog enige inlichtingen verstrekt.
Ten slotte hebben partijen arrest gevraagd in (uitsluitend) het incidenteel appel.
2. Feiten
In het bestreden vonnis van 29 april 2009 heeft de rechtbank onder rechtsoverweging 2.1 tot en met 2.8 een aantal feiten vermeld. Ook het hof zal van die feiten uitgaan, nu zij in hoger beroep niet zijn betwist. Daarnaast zal het hof hieronder een aantal feiten vaststellen die enerzijds gemotiveerd zijn gesteld en anderzijds niet dan wel onvoldoende gemotiveerd zijn betwist.
3. Beoordeling van het incidenteel appel
3.1 Het gaat in deze zaak om het volgende.
3.1.1 [appellant] drijft een onderneming die zich bezighoudt met de teelt van bloembollen.
3.1.2 In het najaar van 2004 heeft [appellant] tulpenbollen geplant in een perceel in Wieringerwaard.
3.1.3 In de periode oktober 2004 tot februari 2005 heeft NHN werkzaamheden ten behoeve van dit perceel uitgevoerd, waarvoor zij facturen aan [appellant] heeft verstuurd. Het betreft de volgende facturen met daarop vermeld de verrichte werkzaamheden:
(i) factuurnr. 401278, gedateerd 22/11/04 voor spitten en messenfrezen op 18 oktober 2004 en 20 oktober 2004;
(ii) factuurnr. 401364, gedateerd 20/12/2004 voor doodspuiten onbeteelde oppervlakte op 9 oktober 2004;
(iii) factuurnr. 500023, gedateerd 26/01/2005 voor spuiten 1,75 hectare op 15 januari 2005;
(iv) factuurnr. 500048, gedateerd 10/02/2005 voor strooien kunstmest op 26 januari 2005.
3.1.4 Op 2 april 2005 heeft NHN het perceel bespoten met het middel Asulox waarin resten van herbiciden zaten die de tulpenbollen van [appellant] hebben aangetast (hierna: het spuitincident). Voor deze werkzaamheden heeft NHN aan [appellant] een factuur gestuurd (factuurnr 500146, gedateerd 07/04/2005).
3.1.5 Op de facturen staat op de voorzijde vermeld:
“Zie leveringsvoorwaarden achterzijde faktuur.”
Op de achterzijde staan afgedrukt “CUMELA-voorwaarden”, waarvan artikel 19.3 luidt:
“Vorderingen boven € 5.000,- worden door middel van arbitrage beslecht. Het Instituut voor Agrarisch recht te Wageningen (…) is uitsluitend bevoegd.”
3.1.6 [appellant] heeft de onder 3.1.3 en 3.1.4 genoemde facturen betaald.
3.1.7 In 2005 heeft de verzekeraar van NHN € 3.230,-- aan [appellant] betaald als vergoeding voor de door het spuitincident aangetaste tulpenbollen. In 2006 heeft de verzekeraar van NHN aan [appellant] ongeveer € 60.000,-- uitgekeerd.
3.1.8 [appellant] vordert in deze procedure vergoeding voor blijvende, meerjarige schade aan de tulpen in het seizoen 2006 en latere jaren, welke vordering de rechtbank heeft afgewezen.
3.2 Het incidentele appel van NHN strekt ertoe dat het hof zich onbevoegd verklaart kennis te nemen van de vorderingen van [appellant]. De grieven, die zich lenen voor gezamenlijke behandeling, zien op de vraag wat de relatie is tussen [appellant] en NHN en of de algemene voorwaarden van NHN (hierna: Cumela-voorwaarden) op de relatie [appellant] en NHN van toepassing zijn. Naar de mening van NHN zijn de Cumela-voorwaarden van toepassing en is het Instituut voor Agrarisch recht te Wageningen uitsluitend bevoegd kennis te nemen van het geschil. De rechtbank Alkmaar had zich, aldus NHN, onbevoegd dienen te verklaren.
3.3 [appellant] stelt zich primair – en voor het eerst in hoger beroep - op het standpunt dat er geen contractuele relatie heeft bestaan tussen hem en NHN en dat niet hij, maar [J.] een contractuele relatie met NHN is aangegaan. Alleen al om die reden kunnen de Cumela-voorwaarden niet op de relatie tussen [appellant] en NHN van toepassing zijn. [appellant] is met [J.] een mondelinge teeltovereenkomst aangegaan die inhield dat [J.] als lasthebber zou zorg dragen voor de bollen van [appellant] op het perceel in Wieringerwaard en dat [J.] bevoegd was op eigen naam maar voor rekening van [appellant] derden in te schakelen.
[J.] heeft voor de werkzaamheden zoals gespecificeerd in de facturen (zie 3.1.3 en 3.1.4) in eigen naam opdracht aan NHN gegeven met de afspraak dat NHN de kosten rechtstreeks bij [appellant] in rekening kon brengen, aldus [appellant].
3.3.1 Het hof oordeelt als volgt.
Tegenover de gemotiveerde betwisting door NHN heeft [appellant] onvoldoende gesteld om het hof tot de conclusie te brengen dat er tussen [J.] en NHN - en niet tussen [appellant] en NHN - een overeenkomst tot stand is gekomen. Dat [J.] daarbij op eigen naam heeft gehandeld, zoals [appellant] stelt, is niet gebleken.
De enkele stelling van [appellant] dat [J.] op grond van de teeltovereenkomst het planten van de bloembollen, de verdere verzorging van de teelt en het oogsten daarvan voor [appellant] heeft uitgevoerd, waarvoor [J.] – naar [appellant] ten pleidooie heeft verklaard - op uurbasis werd betaald en dat het ‘zware werk’ zoals ploegen, spitten en spuiten om het perceel ‘plantklaar’ te maken door NHN is uitgevoerd, is daartoe ontoereikend. Het feit dat er contact is geweest tussen [J.] en NHN over de aanvang van de verschillende werkzaamheden dan wel over de te bespuiten oppervlakten maakt dit niet anders.
Zowel in eerste aanleg (conclusie van repliek onder 4) als aanvankelijk in hoger beroep (memorie van grieven onder 4) heeft [appellant] het standpunt ingenomen dat NHN in opdracht en ten behoeve van [appellant] de spuitwerkzaamheden heeft uitgevoerd. Dit standpunt heeft hij pas bij memorie van antwoord in incidenteel appel verlaten. Mede in het licht van die omstandigheden is het hof van oordeel dat [appellant] onvoldoende feiten heeft gesteld die de conclusie kunnen rechtvaardigen dat NHN in opdracht heeft gehandeld en dat [J.] daarbij op eigen naam handelde.
In het licht van het bovenstaande dient de stelling van [appellant] dat niet hij maar [J.] de opdrachtgever van NHN is geweest, te worden verworpen.
3.4 Ter onderbouwing van haar grieven dat de rechtbank de Cumela-voorwaarden buiten toepassing heeft gelaten en zich bevoegd heeft verklaard, voert NHN verder aan dat er in dit geval niet sprake was van één overeenkomst tussen [appellant] en NHN, na het sluiten waarvan de facturen met vermelding van en verwijzing naar de Cumela-voorwaarden zijn verzonden. Volgens NHN betrof het een serie losse overeenkomsten van opdracht voor werkzaamheden die divers van aard waren, welke overeenkomsten, zoals in de agrarische sector gebruikelijk, mondeling waren aangegaan. Voorafgaand aan de opdracht die heeft geleid tot het spuitincident heeft [appellant] van NHN voor de diverse, door haar uitgevoerde werkzaamheden een viertal separate facturen ontvangen, die hij zonder voorbehoud of opmerking over de Cumela-voorwaarden heeft voldaan. Hiermee heeft [appellant], niet zijnde een consument maar een professionele bloembollenteler, de Cumela-voorwaarden stilzwijgend aanvaard, aldus NHN.
3.4.1 Het hof stelt voorop dat voor toepasselijkheid van algemene voorwaarden een lage drempel geldt. Daarvoor dienen de maatstaven te worden aangelegd die in het algemeen gelden bij de totstandkoming van overeenkomsten. De toepasselijkheid van algemene voorwaarden kan dus worden aangenomen, indien zij door de gebruiker is voorgesteld en door de wederpartij is aanvaard, waaronder begrepen het geval dat de wederpartij het gerechtvaardigd vertrouwen heeft gewekt met de toepasselijkheid in te stemmen. Of daarvan sprake is, hangt af van de omstandigheden van het geval.
3.4.2 Allereerst stelt het hof vast dat [appellant] een professionele bloembollenteler is die in het kader van de uitoefening van zijn bedrijf met meerdere personen en bedrijven zaken doet. Het feit dat [appellant], zoals hij aanvoert, een kleine onderneming c.q. een eenmanszaak is, doet daaraan niet af en brengt niet mee dat [appellant] in relatie tot NHN kan worden gelijkgesteld met een consument. Naar NHN stelt en [appellant] onderschrijft, zijn mondelinge contracten in de agrarische sector gebruikelijk. Derhalve neemt het hof tot uitgangspunt dat de contracten tussen NHN en [appellant] eveneens mondeling tot stand zijn gekomen.
Daarbij volgt het hof het standpunt van NHN dat het om meerdere, losse opdrachten ging en niet om een raamovereenkomst die voor een geheel seizoen zou gelden, zoals [appellant] heeft aangevoerd. Het hof leidt dit af uit de onder 3.1.3 vermelde facturen die elk betrekking hebben op een of meer opdrachten tot het verrichten van uiteenlopende werkzaamheden. Het standpunt van [appellant] acht het hof onvoldoende onderbouwd. Het enkele feit dat NHN in het seizoen 2004/2005 meerdere keren werkzaamheden voor [appellant] heeft uitgevoerd, is niet toereikend.
3.4.3 Vervolgens rijst de vraag of op de laatste separaat en mondeling tot stand gekomen overeenkomst de Cumela-voorwaarden van toepassing zijn. Naar tussen partijen niet in geschil is, heeft [appellant] voorafgaand aan het spuitincident vier facturen van NHN ontvangen voor een vijftal op die facturen gespecificeerde opdrachten, uitgevoerd in de periode oktober 2004 tot februari 2005. Evenmin is tussen partijen in geschil dat op de voorzijde van iedere factuur wordt verwezen naar de leveringsvoorwaarden op de achterzijde en dat de Cumela-voorwaarden op de achterzijde van deze facturen staan afgedrukt. Voorts stelt het hof vast dat [appellant] deze facturen zonder protest heeft behouden en betaald.
3.4.4 Gelet op alle onder 3.4.2 en 3.4.3 genoemde omstandigheden
(i) waarin het gaat om twee professionele partijen;
(ii) die beide werkzaam zijn in de agrarische sector waarin mondelinge overeenkomsten gebruikelijk zijn;
(iii) waarbij NHN een vijftal separate opdrachten voor [appellant] heeft uitgevoerd;
(iv) in een relatief korte periode;
(v) waarvoor [appellant] in diezelfde periode vier afzonderlijke facturen heeft ontvangen;
(vi) op de voorzijde waarvan een duidelijke verwijzing staat naar algemene voorwaarden op de achterzijde, waarmee NHN te kennen heeft gegeven deze voorwaarden op haar werkzaamheden van toepassing te laten zijn;
(vii) op de achterzijde waarvan de Cumela-voorwaarden – naar ’s hofs oordeel: in leesbaar lettertype - zijn afgedrukt; (viii) welke facturen [appellant] zonder protest heeft behouden en betaald;
moeten naar ’s hofs oordeel de Cumela-voorwaarden geacht worden stilzwijgend door [appellant] te zijn aanvaard, althans mocht NHN erop vertrouwen dat [appellant] (door niet te protesteren) met deze voorwaarden instemde.
3.4.5 Uit het bovenstaande volgt dat de Cumela-voorwaarden van toepassing zijn en daarmee ook het in artikel 19 lid 3 opgenomen arbitraal beding. Aan de stelling van [appellant] dat voor een arbitraal beding een geschrift is vereist, gaat het hof voorbij. Het arbitraal beding is immers wel schriftelijk vastgelegd. De stilzwijgende aanvaarding door [appellant] van de Cumela-voorwaarden strekt zich mede uit tot de daarin opgenomen arbitrageclausule.
De rechtbank had zich op grond van de arbitrageclausule in artikel 19 lid 3 onbevoegd dienen te verklaren.
4. Slotsom
Het vooroverwogene betekent dat het incidenteel beroep slaagt. De bestreden vonnissen zullen worden vernietigd.
Het door [appellant] gedane bewijsaanbod zal worden gepasseerd omdat het niet is gebaseerd op voldoende geconcretiseerde stellingen, die indien al bewezen tot een ander oordeel kunnen leiden. Als de in het ongelijk gestelde partij zal [appellant] worden veroordeeld in de kosten van het incidenteel appel.
Het principaal appel zal bij deze stand van zaken niet worden behandeld en er is daar ook geen aanleiding voor een kostenveroordeling.
5. Beslissing
Het hof:
vernietigt de vonnissen waarvan beroep en opnieuw rechtdoende:
- verklaart zich onbevoegd om van de vorderingen van [appellant] kennis te nemen;
- veroordeelt [appellant] in kosten van het incidenteel beroep, aan de zijde van NHN begroot op € 4.894,50 aan salaris.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, J.W. Hoekzema en E.M. Polak en in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 19 juli 2011.