Uitspraak
2.Tenlastelegging
- haar te achtervolgen, op te wachten en in de gaten te houden, in de buurt van haar school, huis en werk;
- bij andere personen informatie over haar te vergaren;
- veelvuldig berichten aan haar en over haar aan anderen te versturen;
- een brief te sturen aan haar moeder;
- te zeggen dat ze met hem moest trouwen;
- haar schoenen weg te halen om zo een ontmoeting te bewerkstelligen;
3.Voorvragen
“Ik vind dat [verdachte] een straf verdient voor wat hij mij aandoet”.Hieruit leidt de rechtbank af dat het de uitdrukkelijke wens is van aangeefster dat het Openbaar Ministerie de vervolging instelt tegen verdachte. De rechtbank acht de officier van justitie aldus ontvankelijk in de vervolging ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
4.Waardering van het bewijs
“Ga weg, ga weg”.
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
taakstrafbestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid van
120 (honderdtwintig) uren.
60 (zestig) uren, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij verdachte zich voor het einde van de op twee jaren bepaalde proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit.