Uitspraak
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
primairvan beschuldigd dat hij in de periode van 21 tot en met 22 maart 2016, samen met anderen dan wel alleen, opzettelijk (ongeveer) 4854 kilogram cocaïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of die hoeveelheid cocaïne opzettelijk heeft afgeleverd/verstrekt/vervoerd en/of verwerkt, dan wel dat hij die hoeveelheid cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Subsidiairwordt verdachte medeplichtigheid bij en/of tot het plegen van voornoemd feit verweten.
bijlage Ibij dit vonnis en geldt als hier ingevoegd.
3.Voorvragen
om vast te kunnen stellen dat het om de juiste opname ging die door een ander team uitgeluisterd zou gaan worden conform de instructie vernietiging van geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders. Al op dat moment bleek dat de gesprekken onverstaanbaar waren en is van het laten uitluisteren afgezien.
[verdachte] en[medeverdachte 1] met hun raadslieden naar deze wachtruimte met opnameapparatuur teruggestuurd. Voor het opsporingsteam was het dus duidelijk dat beide verdachten uitsluitend in gezelschap van hun raadslieden in de wachtruimte hebben gezeten. Er zijn geen aanwijzingen dat deze situatie op enig moment anders is geweest. De opnames uit de wachtruimte zijn nadien, met toestemming van de officier van justitie, beluisterd door verbalisant [naam verbalisant] , lid van het onderzoeksteam.
- De eerste factor is het belang dat het geschonden voorschrift dient.
- De tweede factor is de ernst van het verzuim. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan, waarbij de mate van verwijtbaarheid een rol kan spelen.
- De derde factor is het nadeel dat door het verzuim is veroorzaakt. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad. Een rechtsgevolg hoeft niet dwingend op de constatering van een verzuim te volgen. Ook kan volstaan worden met de constatering dat een verzuim heeft plaatsgevonden. Een rechtsgevolg kan voorts zijn strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
4.Inleiding
[gebruikersnaam 1], (hierna [gebruikersnaam 1] ) op 31 maart 2016 aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. Uit onderzoek door een deskundige van het NFI naar de inhoud van de PGP-telefoon van [medeverdachte 1] , is gebleken dat hij veelvuldig contact heeft onderhouden met een persoon met de naam ‘ [naam] ’ (met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2], hierna [gebruikersnaam 2] ) en dat in die gesprekken is gesproken over de onderhavige zaak. Zo is in een gesprek tussen [medeverdachte 1] en [gebruikersnaam 2] van 23 maart 2016 naar voren gekomen dat zij met elkaar afstemmen dat [medeverdachte 1] aangifte zal gaan doen van diefstal van de container.
[gebruikersnaam 3](hierna [gebruikersnaam 3] ).
[gebruikersnaam 4](hierna [gebruikersnaam 4] ). Deze laatste twee gebruikers zijn tot op heden niet geïdentificeerd. Uit de ter beschikking gekomen berichten blijkt dat de gebruiker [gebruikersnaam 2] in ieder geval vanaf november 2015 zakelijke contacten heeft onderhouden met de gebruiker [gebruikersnaam 3] , onder andere over een transport.
[gebruikersnaam 5](hierna [gebruikersnaam 5] ) beschikbaar gekomen. De gebruiker, welke is geïdentificeerd als [medeverdachte 2] , wordt in berichten ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam 2] ’ genoemd. [medeverdachte 2] heeft erkend berichten met een PGP-telefoon te hebben verstuurd. Evenals [medeverdachte 1] en de gebruiker [gebruikersnaam 2] had ook [medeverdachte 2] contact met [gebruikersnaam 3] . Uit de berichtenwisseling blijkt dat [medeverdachte 2] de gebruiker [gebruikersnaam 3] steeds in kennis stelde van zijn werkzaamheden uit naam van [naam firma] .
5.Waardering van het bewijs
De container was afkomstig uit Zuid-Amerika en had een dekmantel lading. Er waren bijzondere voorzieningen getroffen voor het verdere vervoer en het lossen van de lading. Parallel aan de communicatie in het normale logistieke proces, heeft afgeschermde communicatie met PGP-telefoons plaatsgevonden. Tussen betrokkenen bij de container zijn onder meer de volgende PGP-berichten gewisseld (aangetroffen in de PGP telefoon die in de auto van [medeverdachte 4] lag):
“Ja wollah zit over de 4 ton in broer pfff. 100 mil euro geen grap”, “Ja wat dacht jij dan 4170 om precies te zijn”, “Ik zei toch 1 na laatste grootste vanst ooit in antw.. die 8 ton was de grootste en nu deze dan als gepakt is”. De container moest op een andere locatie dan gebruikelijk afgeleverd worden. De chauffeur, [medeverdachte 1] , zou hiervoor € 50.000 ontvangen. De container werd tijdens het vervoer nauwlettend in de gaten gehouden door verkenners en/of beveiligers die elkaar waarschuwden voor de aanwezigheid van verdachte auto’s. Dit alles duidt op de (veronderstelde) aanwezigheid van een omvangrijke en waardevolle lading. De rechtbank is van oordeel dat al het voorgaande voldoende steun biedt aan de in Antwerpen verrichtte indicatieve tests, zodat bewezen kan worden dat de hele lading met blokken wit poeder cocaïne bevatte.
“Wat zeg ik morgenochtend tegen jou dat ik niet kan lossen wegens omstandigheden?”. Inkomend:
“Goedemorgen, als we gaan voor de gestolen vrachtwagen, dan moet je me bellen om half 8. Met dat verhaal. Dat je weg wilde rijden en alles is weg.”, “Goedemorgen, dus bel me rond 8u op dat je wagen is gestolen. Mocht ik niet op kantoor zijn of ze zeggen dat ik in bespreking zit dan moet je verhaal vertellen tegen degene die je aan telefoon hebt. Voor zover ik weet is inval gisteren tussen half 9 en 9 geweest. Ik weet niet hoeveel er opgepakt zijn. Als ik meer weet dan laat ik je dat weten.”Uitgaand:
“Zouden ze mijn gsm traceren dan klopt mijn verhaal niet.”, “Moet ik trekker dan ergens dumpen?”Inkomend:
“Denk van wel. Beter alles weg, denk je niet?”Op 24 maart 2016 om 14.30 uur werd door [medeverdachte 1] daadwerkelijk aangifte gedaan van diefstal. Verdachte had [naam firma] reeds op 23 maart om 10.15 uur ervan op de hoogte gesteld dat de container gestolen was. Op 24 maart 2016 om 7.49 uur werd die dag door [gebruikersnaam 2] , via de PGP-telefoon gevraagd om een afschrift van dat proces-verbaal. Om 16.46 uur vroeg de gebruiker [gebruikersnaam 2] via de PGP-telefoon of [medeverdachte 1] al terug was. [medeverdachte 1] heeft hierop geantwoord:
“Ja heb proces verbaal van politie”.Vervolgens werd door [medeverdachte 1] via de officiële kanalen op 25 maart 2016 om 9.09 uur een e-mail verstuurd naar verdachte met de aangifte als bijlage gevoegd. Verdachte heeft deze bijlage doorgestuurd naar [naam firma] en [naam B.V. 1] .
“Ik ga je bericht sturen, [naam B.V. 1] belde hoe laat bak er zou zijn”. Vervolgens ontving [medeverdachte 1] twee minuten later, om 07.55 uur, op zijn iPhone het volgende bericht van [verdachte] :
“Goedemorgen [medeverdachte 1] , kan je laten weten hoe laat je de laatste gaat lossen in Bleiswijk aub. [naam B.V. 1] belde ervoor. Laat zsm weten. Grt. [verdachte] ”. Ook wordt de in die berichten beschreven gang van zaken ondersteund door ander bewijs. Verdachte heeft namelijk, over de gang van zaken met betrekking tot de container, in zijn getuigenverhoor op 12 april 2016 verklaard dat hij werd gebeld door [naam B.V. 1] waar de container bleef en dat hij daarop heeft geprobeerd om contact op te nemen met [naam VOF] , zijnde [medeverdachte 1] . Mevrouw [naam getuige 1] van [naam B.V. 1] heeft als getuige verklaard dat verdachte haar contactpersoon was bij [naam B.V. 2] .
“Dag vriend, politie vanmiddag geweest. 3 u mee bezig geweest”. Dit bericht komt overeen met de feitelijke gang van zaken, namelijk dat verdachte op 12 april 2016 van 12.00 uur tot 14.47 uur (bijna drie uur) als getuige is gehoord door de politie.
“Ik vertrek morgenvroeg vroeg naar portugal en ben zaterdag terug”. Ook dit bericht komt, blijkens de Facebookpagina van verdachte, overeen met de feitelijke gang van zaken. Uit dit profiel komt namelijk naar voren dat verdachte op donderdag 14 april 2016 van het vliegveld in Zaventem was vertrokken naar Porto en dat hij op dezelfde dag heeft ingecheckt bij het vrachtvervoerbedrijf [naam vrachtvervoerbedrijf] , dat is gevestigd in Maia, nabij Porto in Portugal. Verder blijkt uit die Facebookpagina dat verdachte op zaterdag 16 april 2016 weer terug was in België door het bericht:
“En weer terug in belgenland”.
“Ik ben gisteren op een zeer onprettige manier gebeld door [bijnaam 3] die zegt dat hij van [bijnaam 2] is”. Ook dit bericht wordt ondersteund door feiten. Zoals gezegd is “ [bijnaam 2] ” de bijnaam van [medeverdachte 2] van [naam firma] . De getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat een persoon genaamd “ [bijnaam 3] ” werkzaam is bij [naam firma] . Gebleken is dat dit [naam 1] betreft. [naam 1] heeft verklaard dat hij telefonisch contact heeft gehad met [naam B.V. 2] . Uit de historische verkeersgegevens van nummer * [nummer] in gebruik bij verdachte is gebleken dat hij op 20 april 2016 is gebeld door de telefoonnummers * [nummer] en * [nummer] in gebruik bij [naam 1] . Het bericht lijkt dan ook betrekking te hebben op dat verdachte ‘op een onprettige manier’ zou zijn gebeld door [naam 1] .
“Wij zorgen dat de papierwinkel geregeld worden, regelen de import. Wij krijgen de pincode, die geven wij aan de vervoerder, die moet er mee naar de haven. [naam expediteur] (douane expediteur) maakt voor ons in België alle papieren en formaliteiten in orde. [naam 2] is aanspreekpunt in Nederland. Van [naam 2] krijgen we de code. (...) Ik neem contact op met [naam 2] in Rotterdam. Daar krijg ik de pincode van, na betaling. [naam 2] sturen standaard hun aankomstberichten naar [naam firma] , die staan op de bill of lading”.
“Ter info; er zijn 2 mannen opgepakt, die aan het lossen waren. Geen mensen organisatie. [bijnaam 1] is ondergedoken. Hoor over paar dagen meer. Nu even radiostilte vanuit hun en dat moet ook.”
“Dan kunnen we gelijk alle ins en outs van verhoor gisteren vertellen en goed overleggen.”
“Vriend! Ik zal je eerlijk zeggen, waar je ook afspreek maak niet uit, Het is niet verstandig bij mekaar tekomen! Laten we met de BB alles regelen. De onderzoek is zo groot, Dat zelfs [bijnaam 4] gisteren is gehoord!!! Alles wat je aan transport heb gedaan wordt nagekeken vriend!!
“Graag willen we vast 50% want moeten gaan schakelen en anders lopen we vast”, “ Vriend zit met J. We willen graag geld in kleine transacties. Bijv 50 per keer. En dan door iemand op laten halen. Doe we rest met bb.”
“Vriend. We kunnen niks betalen nu want mensen bv zitten vast. Als je betaling binnenkrijgt nu ga je juist problemen veroorzaken voor jullie vriend. Weet wat je doet aub. Daar wachten ze nu op..!!!!”
“Kan jij regelen dat er per bank geld overgemaakt wordt van [bijnaam 2] ?”
“Vriend goedemorgen, zoals gezegd nu 2e bericht. Ik ben gisteren op een zeer onprettige manier gebeld door [bijnaam 3] die zegt dat hij van [bijnaam 2] is. Hij gaf ook aan contacten te hebben met onze organisatie en mijn contactpersoon kon ik ook vragen. Dat ben jij dus. Vriend, ik ben vorige week een hele middag ondervraagd door politie en ik denk dat mijn telefoon wordt afgeluisterd. Die klootzak zet dus alles op het spel!!!!! Ik dacht dat we proffesionals waren!!!! Ik heb alles voor jullie opgelost!! Weet je nog; eerste bak, ik eigenhandig gelost en geladen! En de 2e bak toen er pallets met stikkers van losadres zaten??? Ik opgelost. En 3x weg van scan, ik rechtgepraat!!!! En nu krijg ik zo een klootzak aan de telefoon!!!! Altijd alles voor jullie gedaan en opgelost. Die [bijnaam 3] weet totaal niet wat er nu speelt!!! Had het over orginelen die hij 3 weken geleden hier in de bus heefgt gedaan! Dit zijn andere bakken!!! En het gaat om betaling zeevracht!! Kom op vriend!!”
“ natuurlijk vriend laat hem niet denken als, Dat we 1 daags vlieg zijn! Je merkt het straks als alles rustig zit je weer naast mij!”
6.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
7.De strafbaarheid van het feit
8.De strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
86 maanden.
“onze organisatie”en berichten als:
“ natuurlijk vriend laat hem niet denken als, Dat we 1 daags vlieg zijn! Je merkt het straks als alles rustig zit je weer naast mij!”,
“Ik dacht dat we proffesionals waren!!!!”en
“Altijd alles voor jullie gedaan en opgelost.”. Deze berichten duiden erop dat de container voor verdachte mogelijk niet het eerste drugstransport is geweest en dat het in intentie ook niet bij de onderhavige cocaïne-invoer zou blijven. Daar komt bij dat verdachte nog steeds werkzaam is bij [naam B.V. 2] waardoor hij nog altijd een centrale sleutelpositie inneemt in het vervoer van geïmporteerde containers met goederen. Op grond van het voorgaande beveelt de rechtbank de gevangenneming van verdachte. Deze beslissing is afzonderlijk schriftelijk vastgelegd.
10.Toepasselijke wettelijke voorschriften
11.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
86 (zesentachtig) maanden.