Uitspraak
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
bijlage Ibij dit vonnis en geldt als hier
3.Voorvragen
om vast te kunnen stellen dat het om de juiste opname ging die door een ander team uitgeluisterd zou gaan worden conform de instructie vernietiging van geïntercepteerde gesprekken met geheimhouders. Al op dat moment bleek dat de gesprekken onverstaanbaar waren en is van het laten uitluisteren afgezien.
- De eerste factor is het belang dat het geschonden voorschrift dient.
- De tweede factor is de ernst van het verzuim. Bij de beoordeling daarvan zijn de omstandigheden van belang waaronder het verzuim is begaan, waarbij de mate van verwijtbaarheid een rol kan spelen.
- De derde factor is het nadeel dat door het verzuim is veroorzaakt. Bij de beoordeling daarvan is onder meer van belang of en in hoeverre de verdachte door het verzuim daadwerkelijk in zijn verdediging is geschaad. Een rechtsgevolg hoeft niet dwingend op de constatering van een verzuim te volgen. Ook kan volstaan worden met de constatering dat een verzuim heeft plaatsgevonden. Een rechtsgevolg kan voorts zijn strafvermindering, bewijsuitsluiting of niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.
4.Inleiding
[gebruikersnaam 1], (hierna [gebruikersnaam 1] ) op 31 maart 2016 aangetroffen in de kofferbak van zijn auto. Uit onderzoek door een deskundige van het NFI naar de inhoud van de PGP-telefoon van [verdachte] , is gebleken dat hij veelvuldig contact heeft onderhouden met een persoon met de naam ‘ [naam] ’ (met gebruikersnaam
[gebruikersnaam 2], hierna [gebruikersnaam 2] ) en dat in die gesprekken is gesproken over de onderhavige zaak. Zo is in een gesprek tussen [verdachte] en [gebruikersnaam 2] van 23 maart 2016 naar voren gekomen dat zij met elkaar afstemmen dat [verdachte] aangifte zal gaan doen van diefstal van de container.
[gebruikersnaam 3](hierna [gebruikersnaam 3] ).
[gebruikersnaam 4](hierna [gebruikersnaam 4] ). Deze laatste twee gebruikers zijn tot op heden niet geïdentificeerd. Uit de ter beschikking gekomen berichten blijkt dat de gebruiker [gebruikersnaam 2] in ieder geval vanaf november 2015 zakelijke contacten heeft onderhouden met de gebruiker [gebruikersnaam 3] , onder andere over een transport.
[gebruikersnaam 5](hierna [gebruikersnaam 5] ) beschikbaar gekomen. De gebruiker, welke is geïdentificeerd als [medeverdachte 2] , wordt in berichten ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘ [bijnaam 2] ’ genoemd. [medeverdachte 2] heeft erkend berichten met een PGP-telefoon te hebben verstuurd. Evenals [verdachte] en de gebruiker [gebruikersnaam 2] had ook [medeverdachte 2] contact met [gebruikersnaam 3] . Uit de berichtenwisseling blijkt dat [medeverdachte 2] de gebruiker [gebruikersnaam 3] steeds in kennis stelde van zijn werkzaamheden uit naam van [naam firma] .
5.Waardering van het bewijs
een hoeveelheidcocaïne, omdat uiteindelijk slechts het deel dat is teruggeplaatst is ingevoerd en getransporteerd.
Invoer van cocaïne
De container was afkomstig uit Zuid-Amerika en had een dekmantel lading. Er waren bijzondere voorzieningen getroffen voor het verdere vervoer en het lossen van de lading. Parallel aan de communicatie in het normale logistieke proces, heeft afgeschermde communicatie met PGP-telefoons plaatsgevonden. Tussen betrokkenen bij de container zijn onder meer de volgende PGP-berichten gewisseld (aangetroffen in de PGP-telefoon die in de auto van [medeverdachte 4] lag):
“Ja wollah zit over de 4 ton in broer pfff. 100 mil euro geen grap”, “Ja wat dacht jij dan 4170 om precies te zijn”, “Ik zei toch 1 na laatste grootste vanst ooit in antw.. die 8 ton was de grootste en nu deze dan als gepakt is”. De container moest op een andere locatie dan gebruikelijk afgeleverd worden. De chauffeur, [verdachte] , zou hiervoor € 50.000 ontvangen. De container werd tijdens het vervoer nauwlettend in de gaten gehouden door verkenners en/of beveiligers die elkaar waarschuwden voor de aanwezigheid van verdachte auto’s. Dit alles duidt op de (veronderstelde) aanwezigheid van een omvangrijke en waardevolle lading. De rechtbank is van oordeel dat al het voorgaande voldoende steun biedt aan de in Antwerpen verrichtte indicatieve tests, zodat bewezen kan worden dat de hele lading met blokken wit poeder cocaïne bevatte.
“Wat zeg ik morgenochtend tegen jou dat ik niet kan lossen wegens omstandigheden?”. Inkomend:
“Goedemorgen, als we gaan voor de gestolen vrachtwagen, dan moet je me bellen om half 8. Met dat verhaal. Dat je weg wilde rijden en alles is weg.”, “Goedemorgen, dus bel me rond 8u op dat je wagen is gestolen. Mocht ik niet op kantoor zijn of ze zeggen dat ik in bespreking zit dan moet je verhaal vertellen tegen degene die je aan telefoon hebt. Voor zover ik weet is inval gisteren tussen half 9 en 9 geweest. Ik weet niet hoeveel er opgepakt zijn. Als ik meer weet dan laat ik je dat weten.”Uitgaand:
“Zouden ze mijn gsm traceren dan klopt mijn verhaal niet.”, “Moet ik trekker dan ergens dumpen?”Inkomend:
“Denk van wel. Beter alles weg, denk je niet?”Op 24 maart 2016 werd door verdachte daadwerkelijk aangifte gedaan van diefstal.
“Alles rustig??”, waarop verdachte antwoordde
“Jep”. Waarop [gebruikersnaam 2] stuurde:
“Hier voorlopig ook. Verder weet ik nog niets. Moet wachten tot ze contact met mij opnemen. Zorg dat je berichten in bb allemaal gewist zijn”. Verdachte stuurde het volgende bericht:
“Heb ik gedaan. Ik hoor wel”. Om 15.04 uur ontving verdachte het volgende bericht:
“Ter info; er zijn 2 mannen opgepakt, die aan het lossen waren. Geen mensen organisatie. [bijnaam 1] is ondergedoken. Hoor over paar dagen meer. Nu even radiostilte vanuit hun en dat moet ook”. Verdachte antwoordde:
“Ok bedankt”. Kennelijk wist verdachte wat en wie er werd bedoeld met ‘ [bijnaam 1] ’ en ‘mensen organisatie’. Verdachte begreep ook de noodzaak om de berichten uit zijn ‘bb’ (Blackberry) te wissen. Verdachte had de berichten al gewist voordat hij er door [gebruikersnaam 2] op werd gewezen.
een hoeveelheidcocaïne. [6]
Het doen van valse aangifte
bijlage IIbij dit vonnis acht de rechtbank, met de officier van justitie, bewezen dat verdachte op 24 maart 2016 een valse aangifte heeft gedaan. Verdachte heeft dit feit bekend. De raadsman heeft aangevoerd zich te zullen refereren aan het oordeel van de rechtbank.
6.Bewezenverklaring
bijlage IIopgenomen bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
7.De strafbaarheid van de feiten
8.De strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de straf
41 maanden.
10.Beslag
11.Toepasselijke wettelijke voorschriften
12.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
41 (eenenveertig) maanden.
PGP BLACKBERRY
[nummer] pgp Blackberry