13.3De rechtbank ziet aanleiding om in dit geval zelf in de zaak te voorzien. De rechtbank herroept het primaire besluit 5 voor zover dat ziet op het platte houten bord en de lampen. De rechtbank herroept het primaire besluit 5 ook voor zover dat ziet op het opleggen van een last onder dwangsom voor vier airco’s in plaats van drie. De rechtbank bepaalt dat de last onder dwangsom ziet op de drie airco’s die aan eiseres 4 toebehoren en dat de maximale dwangsom voor de drie airco’s € 7.500,- bedraagt, te weten € 2.500,- per airco. De rechtbank zal verder bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde gedeelten van het bestreden besluit 5.
14. Omdat het beroep gegrond is, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres 4 het door haar betaalde griffierecht vergoedt. Verder zal de rechtbank verweerder veroordelen in de door eiseres 4 gemaakte proceskosten. Met toepassing van het Bpb worden de proceskosten vastgesteld op € 2.004,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor de aanwezigheid op de hoorzitting, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor de zitting met een waarde per punt van € 501,- en een wegingsfactor 1).
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan eiseres 4 te voldoen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres 4 tot een bedrag van € 1.002,-;
- verklaart het beroep ongegrond;
- verklaart het beroep ongegrond;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan eiseres 1 te voldoen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres 1 tot een bedrag van € 1.002,-;
- verklaart het beroep ongegrond;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit 5 voor zover het ziet op het platte houten bord, de lampen en de vierde airco;
- herroept het primaire besluit 5 voor zover het ziet op het platte houten bord, de lampen en de vierde airco en voor zover de last onder dwangsom met betrekking tot de airco’s is vastgesteld op € 10.000,-;
- bepaalt dat de last onder dwangsom ziet op de drie airco’s die aan eiseres 4 toebehoren en bepaalt dat de maximale dwangsom € 7.500,- bedraagt (€ 2.500,- per airco);
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde gedeelten van het bestreden besluit 5;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 334,- aan eiseres 4 te voldoen;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres 4 in bezwaar en beroep tot een bedrag van € 2.004,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M. van der Linden-Kaajan, voorzitter, en mr. H.B. van Gijn en mr. H.J. Schaberg, leden,in aanwezigheid van mr. J.C. Hoogendoorn, griffier
.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 25 januari 2018.
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling).
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de Afdeling worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.
In artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk.
In artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder f, van de Wabo is bepaald dat het verboden is zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit het slopen, verstoren, verplaatsen of in enig opzicht wijzigen van een rijksmonument of het herstellen, gebruiken of laten gebruiken van een rijksmonument op een wijze waardoor het wordt ontsierd of in gevaar gebracht.
In artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo is bepaald dat het verboden is een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning in stand te laten.
In artikel 2.3a, tweede lid, van de Wabo is bepaald dat het eerste lid buiten toepassing blijft indien voor het bouwen van het desbetreffende bouwwerk op grond van artikel 2.1, derde lid, geen omgevingsvergunning is of was vereist.
In artikel 1.6, eerste lid, van de Invoeringswet Wabo is bepaald dat indien voor het tijdstip waarop de Wabo in werking treedt met betrekking tot een activiteit als bedoeld in die wet een beschikking tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom of tot gehele of gedeeltelijke intrekking van een vergunning is gegeven, het onmiddellijk voor dat tijdstip ten aanzien van een zodanige beschikking geldende recht van toepassing blijft tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk wordt.
In artikel 125, eerste lid, van de Gemeentewet is bepaald dat het gemeentebestuur bevoegd is tot oplegging van een last onder bestuursdwang.
In artikel 5:4, tweede lid, van de Awb is bepaald dat een bestuurlijke sanctie slechts wordt opgelegd indien de overtreding en de sanctie bij of krachtens een aan de gedraging voorafgaand wettelijk voorschrift zijn omschreven.
In artikel 5:9, aanhef en onder a, van de Awb is bepaald dat de beschikking tot oplegging van een bestuurlijke sanctie de overtreding alsmede het overtreden voorschrift vermeldt.
In artikel 5:32, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een bestuursorgaan dat bevoegd is een last onder bestuursdwang op te leggen, in plaats daarvan aan de overtreder een last onder dwangsom kan opleggen.
In artikel 6:22 van de Awb is bepaald dat een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, ondanks schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel, door het orgaan dat op het bezwaar of beroep beslist in stand kan worden gelaten indien aannemelijk is dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld.