Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.Onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Beoordeling van het onder 1 ten laste gelegde
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018004695-2 van 6 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [BOA 1] , [BOA 2] en [BOA 3] , doorgenummerde pag. 1-2.
(de rechtbank begrijpt: 6 januari 2018)omstreeks 19.06 uur kregen wij de opdracht om te gaan naar de Populierenweg te Amsterdam. Aldaar zou de melder met geweld beroofd zijn van spullen. Wij gingen direct ter plaatse. De melder bleek later te zijn genaamd: [aangever 1] . De melder verklaarde mij, [BOA 1] : “Ik ben zojuist beroofd van mijn spullen door drie jongens, volgens mij één Marokkaanse en twee Surinaamse jongens. Eén van de jongens had een groen joggingpak aan. De jongens hebben mij gevloerd en daarna meerdere klappen op mijn gezicht gegeven. Ze hebben mijn tasje met mijn portemonnee meegenomen en mijn gouden armband van mijn pols gepakt. Ze zijn weggerend richting Wibautstraat.” Wij kwamen omstreeks 19.10 uur ter plaatse. Wij zagen dat het gezicht van [aangever 1] helemaal onder het bloed zat. Wij zagen dat zijn jas en overhemd helemaal onder het bloed zaten. Wij zagen dat [aangever 1] behoorlijke bloedde aan een wond op zijn voorhoofd.
Een proces-verbaal van aangifte met bijlagen met nummer PL1300-2018004695-1 van 7 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 4] , doorgenummerde pag. 5-9.
Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer PL1300-2018004695-7 van 10 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 5] , doorgenummerde pag. 22-25.
vraag van voornoemde opsporingsambtenaaren als verklaring van [aangever 1] , zakelijk weergegeven:
Om 19.14 uur ben je uitgecheckt op Wibautstraat?(de rechtbank begrijpt: op 6 januari 2018 te Amsterdam)Ja, dat klopt. Ik ben eerst de trap opgelopen en daar heb ik uitgecheckt. Daarna heb ik mijn pas opgeladen. Dat was nog in het gebouw van het metrostation. Ik was aan het opladen en toen hoorde ik meerdere malen de woorden "homo" en "boeler" naar mij geroepen worden. Ik hoorde dit achter mij. Ik zag vervolgens de jongens het hoekje omlopen. Het was een lange jongen met een groen trainingspak en een kortere jongen met donkere kleding.
Hadden deze jongens bij jou in de metro gezeten?Ze zaten niet bij mij in het metrostel denk ik. Ik zat helemaal voorin. Ze kwamen echter wel op de roltrap omhoog, achter mij aan.
Kun je de lange jongen nader omschrijven?De jongen was denk ik iets korter dan ik. Ik ben zelf 1.90m meter lang. Ik denk dat de jongen 5 centimeter korter dan ik was, dus ongeveer 1.85 m lang. Het trainingspak was legergroen van kleur. Ik denk van het merk Nike Tech. Ik heb ze echter maar een 2 seconden gezien, ik heb niet echt aandacht aan ze besteed. Verder kan ik me niets van deze jongen herinneren.
Je omschreef ze eerder als beide negroïde. Hoe weet je dat?Ze zagen er donker uit en ik hoorde het woord "boeler", wat een Surinaams woord is. Daarom denk ik dat beide jongens Surinaams waren.
Kun je de kortere jongen omschrijven?Kort geschoren haar, kaal. Donker gekleed. Verder heb ik niet naar zijn kleding gekeken. Ik denk dat deze jongen ook Surinaams was.
Opmerking verbalisanten: Vanaf nu zal de lange jongen NNI worden genoemd en de kortere jongen NN2. Je hebt opgeladen en toen?Ik ben toen met de volgende roltrap naar boven gegaan. Ik zag toen door het linker raam het eerder omschreven groene trainingspak. Ik kwam het metrostation uit aan de kant van de Platanenweg. Toen ik van de roltrap af kwam, zag ik de twee eerder door mij omschreven jongens NNI en NNI
(de rechtbank begrijpt NN2)en er stond nog een derde jongen bij, die ik vanaf nu NN3 zal noemen. NN3 is ook betrokken geweest bij mijn mishandeling. De jongens stonden bij de aldaar gestalde fietsen.
Kun je NN3 eens omschrijven?Die jongen was helemaal in het zwart gekleed. Toen ik in elkaar geslagen werd zag ik dat zijn gezicht ook bedekt was. Zijn gezicht was bedekt met een sjaal en een capuchon. Deze jongen was ongeveer net zo lang als NNI, ietsje korter dan dat ik ben. NN3 had een Marokkaans uiterlijk.
Hoe ben je precies gelopen, toen je van de laatste roltrap afstapte?Als je uitstapt dan heb je een fietspad, welke uitkomt bij een tunnel met heel veel lichtjes. Voor de tunnel heb je een paadje en een speeltuin. Ik liep op het paadje naast het blok met huizen en toen hoorde ik dat ik achtervolgd werd. Ik hoorde eerst voetstappen. Ik liep door. En vervolgens hoorde ik sleutels rinkelen. Op dat moment voelde ik mij gerustgesteld, want ik dacht dat ze een huizenblok binnen zouden gaan. Ik liep door en hoorde de voetstappen nog steeds. Toen hoorde ik dat de voetstappen versnelden en in mijn richting kwamen. Dat was slechts twee seconden en toen voelde ik een schop.
Waar voelde jij die schop?Tegen mijn onderbeen. Ik schrok, deed een paar stappen naar voren en toen viel ik. Ik viel op mijn knie en met mijn hoofd op de stoep. En hoe het toen verder ging heb ik reeds omschreven in mijn eerdere aangifte
Een proces-verbaal van verhoor aangever met nummer 2018004695, documentcode 9161608 van 24 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [BOA 6] en [BOA 7] , doorgenummerde pag. 42-45.
vraag van voornoemde opsporingsambtenaaren als verklaring van [aangever 1] , zakelijk weergegeven:
(de rechtbank begrijpt: op 6 januari 2018 te Amsterdam). Toen ik uit het metrogebouw liep en het fietspad gepasseerd was, toen had ik door dat ik gevolgd werd. Ik zag de jongens richting mij liepen.
Zijn dat dezelfde jongens als de jongens die jou eerder uitscholden?Ja, dat weet ik 100 procent zeker.
Bij het uitchecken ging jij je ov-chipkaart opwaarderen?Ja.
Welke kant zijn die jongens toen opgelopen?Dezelfde kant als waar ik was. Ik zag ze buiten, buiten het metrogebouw, via het raam. Op de roltrap heb je ramen waar je naar buiten kunt kijken. Ik stond op de roltrap en ik zag die jongens buiten, ik zag er twee. Die derde was er nog niet bij. Ik weet nog dat ik liep en ik omkeek, ik zag toen de Marokkaanse jongen achter mij en die andere twee daarachter.
Vanaf de Platanenweg werd je achtervolgd door drie jongens, hoe zeker weet je dat?Honderd procent zeker. Ik zag de twee jongens die mij hadden uitgescholden samen met een Marokkaanse jongen.
Je zei dat die Marokkaanse jongen voor die twee negroïde jongens liep, klopt dat?Ja. Toen ik op de grond lag zag ik die drie jongens. Dezelfde als die ik op de Platanenweg zag. Ik zag dat die Marokkaanse jongen voorover gebogen was. Ik zag die andere twee jongens achter die Marokkaanse jongen staan. Hij was voorovergebogen op mij, ik moest mijn armband af doen.
IIk denk dat die Marokkaanse jongen mijn tas gepakt heeft en aan een van die donkere jongens heeft gegeven. Want ik zag mijn tas nergens meer.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018004695, documentcode 9118838 van 15 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 6] , doorgenummerde pag. 47-53.
(de rechtbank begrijpt: [aangever 1] )zich tussen 18.48 uur en 19.14 uur in het metrostation Wibautstraat te Amsterdam. Vanuit het metrostation liep het slachtoffer naar de Populierenweg. Het slachtoffer had het idee dat hij gevolgd werd. Het slachtoffer werd benaderd door drie personen, op de grond gegooid, geslagen en beroofd van zijn tas met portemonnee en gouden armband. Op 11 januari 2017 heb ik de camerabeelden bekeken van het gemeentelijk vervoersbedrijf Amsterdam opgenomen op 6 januari 2018 van metrostation Wibautstraat te Amsterdam.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018004695, documentcode 9119096 van 15 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 8] , doorgenummerde pag. 54.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018004695, documentcode 8124183 van 16 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 8] , doorgenummerde pag. 55-57.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018004695, documentcode 9126849 van 17 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 6] , doorgenummerde pag. 58-69.
Een proces-verbaal van uitwerken OVC met nummer 2018004695, documentcode 9342020 van 5 maart 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [BOA 8] , [BOA 6] en [BOA 7] , doorgenummerde pag. 70-79.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018004695, documentcode 9123418 van 16 januari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 8] , doorgenummerde pag. 1001-1002.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018004695, documentcode 9422992 van 20 maart 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 8] , doorgenummerde pag. 1041-1042.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte met nummer 2018004695, documentcode 9451894, van 27 maart 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [BOA 6] en [BOA 9] , doorgenummerde pag. 2046-2050.
vraag van voornoemde opsporingsambtenarenen als verklaring van [medeverdachte] , zakelijk weergegeven:
(de rechtbank begrijpt: op 6 januari 2018 te Amsterdam). Toen wij daar waren aangekomen zagen wij een meneer. We liepen naar de tunnel. We zagen vervolgens een Marokkaanse jongen die ik ken. Hij zei tegen mij “er is wat te doen”. Wij vroegen aan hem wat is er te doen? Wij moesten meelopen en vervolgens liepen wij met zijn drieën achter een man aan. Toen sloeg de Marokkaanse jongen de jongen waar wij achteraan liepen. Wij zagen dat de man op de grond viel. Toen sloeg hij de man met de baksteen. Hij pakte de spullen van de man af.
Jij bent met [verdachte] de metro uitgelopen en bij de fietstunnel kwam jij Mocro tegen en daar zijn jullie door hem aangesproken?Ja. Wij liepen achter hem aan en toen sloeg hij de jongen.
Een proces-verbaal sporenonderzoek met nummer PL1300-2018004695-37 van 3 april 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [BOA 10] en [BOA 11] , doorgenummerde pag. 81-87.
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer 2018006495, documentcode 9721639 van 24 mei 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 8] , niet doorgenummerd.
Een geschrift, zijnde een deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute van 4 april 2018, opgemaakt door dr. M. Hidding, DNA-deskundige.
5.Beoordeling van het onder 2 ten laste gelegde
6.Beoordeling van het onder 3 ten laste gelegde
7.Beoordeling van het onder 4 ten laste gelegde
- de verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 11 december 2018;
- het proces-verbaal van aangifte met nummer PL1300-2018025056-1 van 3 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 12] , doorgenummerde pag. 3-4, inhoudende de verklaring van [aangever 3] ;
- het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018025056-10 van 4 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [BOA 13] , doorgenummerde pag. 5-7, inhoudende de verklaring van voornoemde opsporingsambtenaar;
- het proces-verbaal van bevindingen met nummer PL1300-2018025056-5 van 3 februari 2018, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [BOA 14] en [BOA 15] , doorgenummerde pag. 10, inhoudende de verklaring van voornoemde opsporingsambtenaren.
8.Bewezenverklaring
- een goudkleurige schakelarmband Rolex model en
- een damestas, merk Karl Lagerfeld en
- een portemonnee, merk River Island en
- een geldbedrag en
- bank/ID passen en
- een paspoort en
- verzorgingsproducten en een spiegeltje en
- flyers,
- naar [aangever 1] zijn toegegaan en [aangever 1] van achteren hebben benaderd en
- tegen het been van [aangever 1] hebben getrapt, waardoor [aangever 1] ten val is gekomen en met zijn gezicht de stoep heeft geraakt en
- voornoemde [aangever 1] hebben ingesloten en
- terwijl [aangever 1] zich op de grond bevond tegen het hoofd hebben gestompt en
- met een baksteen op het hoofd van [aangever 1] hebben geslagen;
- naar voornoemde [aangever 3] roepen: “sla mij maar”, althans woorden van gelijke aard of strekking en
- maken van trappende bewegingen tegen de voeten van voornoemde [aangever 3] en
- geven van een kopstoot tegen de kin van voornoemde [aangever 3] en
- slaan tegen het hoofd en/of tegen het lichaam van voornoemde [aangever 3] en
- met kracht met gebalde vuist stompen tegen het oog van voornoemde [aangever 3] , waardoor [aangever 3] achterover op de grond ten val kwam
6.Strafbaarheid van de feiten
7.Strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straf en maatregel
first offenders.
verdererecidive kan een verhoging worden toegepast van meer dan 50% of een andere strafmodaliteit.
Op grond van dit onderzoek wordt vastgesteld dat [verdachte] een jongen is bij wie het uitstellend vermogen onvoldoende is ontwikkeld en bij wie directe bevrediging en zoeken van impulsen nog in sterke mate de boventoon voert. Als etiologische factoren worden hierbij gezien dat hij in pedagogische zin in zijn vroege jeugd onvoldoende begrensd is en dat hij in aanleg een temperamentvolle jongen was bij wie op de basisschoolleeftijd de diagnose ADHD is vastgesteld. Ook in het huidig functioneren, zien we dat ADHD-kenmerken nog aanwezig zijn, vooral in de zin van zijn impulsieve, ongeremde gedrag. Op gedragsniveau zien we dat, als [verdachte] boos wordt, de controle over zijn impulsen afneemt en hij dan als het ware reageert als een driftige peuter, waar nauwelijks nog contact mee te krijgen is. Voorts is hij een jongeman met een sterke discrepantie in zijn IQ profiel, waarbij hij vooral op de performale intelligentie, het visueel-ruimte inzicht en het planmatig handelen uitvalt met een relatief sterkere verbale intelligentie. Door zijn relatief sterke verbale vermogen, bestaat het risico dat hij overschat wordt in zijn handelingsvaardigheden, door de uitval op perceptueel/performaal/praktisch handelen. Bijna alles in de digitale samenleving gaat via cijfers en symbolen die [verdachte] niet of met moeite visueel kan verwerken. Hij is zich goed bewust van deze uitval, schaamt zich ervoor en vermijdt confrontatie ermee door met name snel opgeven, boos worden of door spanning lichamelijk te laten afvloeien door bijvoorbeeld sportief bezig te zijn. Op grond van bovenstaande problematiek zijn de executieve functies van [verdachte] zwak ontwikkeld. In de adolescentie wordt bij [verdachte] gezien dat hij komt tot herhaald contact met justitie, in verband met vechtpartijen en agressief gedrag jegens personen. In toenemende mate houdt hij zich op bij jongeren op straat met negatief gedrag, tegenover welke jongeren hij zich ook wil laten gelden. De algehele conclusie is dat er bij [verdachte] sprake is van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in de zin van zowel neurobiologische als neurocognitieve problemen, waarbij differentiaal diagnostisch op ontwikkelingspsychologisch en gedragsmatig gebied er mogelijk sprake is van ADHD maar er differentiaal diagnostisch ook sprake kan zijn van een meer brede neurocognitieve problematiek. Daarnaast is er een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een beperkte performale intelligentie en een normoverschrijdende gedragsstoornis, met begin in de adolescentie. In de ten laste gelegde feiten 1 en 4 wordt gezien dat [verdachte] vanuit nauwelijks of in het geheel niet voorbereide acties, komt tot impulsief agressief handelen, welk gedrag weinig gecontroleerd of gericht plaatsheeft. In dit handelen komt, nadat zijn boosheid getriggerd wordt, sterk driftmatig, impulsief agressief gedrag naar voren. Dit driftmatig impulsief handelen, hangt samen met zijn gebrek aan controle op zijn impulsen, zijn gebrekkig uitstellend vermogen, zijn beperkte executieve functies en gebrekkige handelingsvaardigheden. In de feiten 1 en 4 wordt een duidelijke doorwerking van zijn ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens vastgesteld. Geadviseerd wordt op basis van het bovenstaande, hem de feiten 1 en 4 slechts in een verminderde mate toe te rekenen.
De Raad is van mening dat [verdachte] pedagogisch gezien het meest gebaat zal zijn bij een intensieve vorm van behandeling. Enkel straffen in de vorm van jeugddetentie en/of een taakstraf, zal de forse gedragsproblematiek van [verdachte] niet wegnemen. Daarvoor is gedragstraining, behandeling en begeleiding nodig in een intensieve vorm, die langdurig, residentieel en niet vrijblijvend is. In het verleden is gebleken dat [verdachte] zich niet aan de ambulante vormen van intensieve interventies kon houden of er aan kon beginnen, wegens onder meer gebrek aan motivatie. Hierdoor is de Raad van mening dat ambulante hulpverlening op dit moment een gepasseerd station is. Gezien de problematiek die speelt betreffende [verdachte] en de ernst van de delicten, is de Raad van mening dat [verdachte] gebaat zal zijn bij een langdurige en intensieve behandeling in een residentiële behandelsetting in een fors strafrechtelijk kader. De Raad acht dit noodzakelijk voor de ontwikkeling van [verdachte] , zodat hij binnen zijn mogelijkheden kan groeien tot een evenwichtige volwassene, die verantwoordelijkheid neemt voor zijn daden en een positieve bijdrage levert aan de samenleving. De maatregel is in het belang van [verdachte] en zijn verdere ontwikkeling. Vanuit dit oogpunt, adviseert de Raad een onvoorwaardelijke PIJ-maatregel.
9.Ten aanzien van het beslag
10.Ten aanzien van de benadeelde partij
11.Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
jeugddetentie van 10 (tien) maanden.
de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen.
teruggave aan verdachtevan:
bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan:
toe tot € 4.659,44(vierduizend zeshonderd negenenvijftig euro en vierenveertig eurocent), waarvan € 1.409,44 (duizend vierhonderd negen euro en vierenveertig eurocent) voor materiële schade en € 3.250,- (drieduizend tweehonderd vijftig euro) voor immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
aan de Staatte betalen.