Overwegingen
1. Eiser heeft de aanvraag ingediend ten behoeve van zijn gestelde zoon [naam 1] (hierna: [naam 1] ), van Ghanese nationaliteit, die ten tijde van de aanvraag zeventien jaar oud was. [naam 1] heeft altijd met zijn moeder ( [naam 2] ) in Ghana gewoond. De moeder van [naam 1] en eiser zijn nimmer met elkaar gehuwd geweest. [naam 1] is dus buiten het huwelijk geboren. Eiser woont sinds de jaren zeventig in Nederland. Hij is ook van Ghanese afkomst, maar heeft in 1984 de Nederlandse nationaliteit verkregen. Eiser staat op de geboorteakte van [naam 1] als vader vermeld. Niet eiser, maar de moeder van [naam 1] staat op de geboorteakte als ‘informant’ (degene die de geboorte heeft aangegeven).
2. In het primaire besluit heeft verweerder overwogen dat eiser niet heeft aangetoond dat [naam 1] de Nederlandse nationaliteit aan eiser ontleent. Daarom heeft verweerder de aanvraag voor een paspoort buiten behandeling gesteld.
3. In het bestreden besluit heeft verweerder het volgende overwogen. [naam 1] is niet tijdens een huwelijk geboren, hij heeft daarom niet het Nederlanderschap door geboorte verkregen. Ook heeft [naam 1] niet het Nederlanderschap verkregen door erkenning door eiser. Er heeft geen erkenning plaatsgevonden op grond van artikel 9, sub b, van de Ghanese RBD Act. Eiser staat wel vermeld op de geboorteakte. Uit de akte volgt echter ook dat hij niet de aangifte van de geboorte heeft gedaan, alleen de moeder van [naam 1] heeft aangifte gedaan. Het is vaste rechtspraak dat de enkele omstandigheid dat een man, die niet is gehuwd met de moeder van het kind, in een Ghanese geboorteakte als vader van het kind is vermeld, niet voldoende is om aan te nemen dat tussen hem en het kind een familierechtelijke betrekking bestaat die op een lijn kan worden gesteld met een familierechtelijke betrekking die volgens Nederlands recht ontstaat als gevolg van erkenning.Onder voorwaarden kan een traditionele Ghanese erkenning die niet is vastgelegd in een officiële akte in Nederland worden erkend. Er moet dan worden getoetst aan de naar Ghanees recht relevante feiten en omstandigheden. Er moet zijn voldaan aan de volgende voorwaarden, die cumulatief zijn:
de vraag of een naamgevingsprocedure heeft plaatsgevonden;
vermelding van de vader op de geboorteakte;
het verzorgen en onderhouden van het kind;
e verklaring van de moeder omtrent het vaderschap van de man.
Eiser voldoet volgens verweerder niet aan al deze feiten en omstandigheden. Eiser heeft niet aangetoond dat een naamgevingsprocedure heeft plaatsgevonden. Ook heeft eiser niet aangetoond dat hij [naam 1] heeft verzorgd en onderhouden. Daarom heeft naar Ghanees gewoonterecht geen erkenning plaatsgevonden die gelijk te stellen is met een Nederlandse erkenning. [naam 1] heeft dan ook nooit het Nederlanderschap verkregen. Daarom is de aanvraag terecht op grond van de RWN buiten behandeling gesteld.
4. Het wettelijk kader dat van toepassing is, is opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak. Deze bijlage maakt deel uit van de uitspraak.
5. Deze zaak draait om de vraag of eiser heeft aangetoond dat hij de juridische vader is van [naam 1] . Indien eiser de juridische vader is van [naam 1] , heeft [naam 1] immers het Nederlanderschap verkregen en had verweerder de aanvraag niet buiten behandeling mogen stellen.
Is de geboorteakte voldoende?
6. Eiser heeft aangevoerd dat hij vanaf het moment van de geboorteaangifte juridisch de vader is van [naam 1] en dat [naam 1] dus van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen.
7. De rechtbank is van oordeel dat dit betoog niet slaagt. Verweerder dient bij zijn beslissing op de aanvraag om een paspoort, vast te stellen of de desbetreffende persoon het Nederlanderschap bezit. Hierbij is van belang dat de wetgever groot belang hecht aan het behoud van vertrouwen in de Nederlandse reisdocumenten in het internationale verkeer en dat daarom geen reisdocument moet worden verstrekt aan een persoon van wie de nationaliteit niet boven alle twijfel verheven is. Volgens vaste jurisprudentiemag verweerder voor het erkennen van buiten Nederland tot stand gekomen familierechtelijke betrekkingen uit hoofde van afstamming vereisen dat er een door een bevoegde instantie overeenkomstig plaatselijke voorschriften opgemaakte akte is, die de afstammingsrelatie vaststelt. Anders dan eiser stelt, kan de geboorteakte van [naam 1] waarin eiser als vader staat vermeld, niet worden beschouwd als een dergelijke akte. Naar Ghanees recht kan de enkele omstandigheid dat een man in een geboorteakte van een kind als de vader van het kind is vermeld niet gelden als – volledig – bewijs voor de (on)wettigheid van het kind. In Ghana registreert de ambtenaar van de burgerlijke stand namelijk slechts wat hem door de aangever wordt medegedeeld en controleert hij de in de geboorteakte op te nemen gegevens niet op juistheid. Hoewel in dat geval wel sprake is van een vermoeden dat de man dan de vader is, kan deze registratie niet als doorslaggevend worden aangemerkt. Dit volgt ook uit het door eiser overgelegde rapport van het Internationaal Juridisch Instituut (IJI). De registratie geldt derhalve niet als volledig bewijs van het vaderschap. Enkel wanneer sprake is van een
gezamenlijke aangiftevan de vader én de moeder, waarbij de man als vader in de geboorteakte wordt vermeld, kan de geboorteakte als volledig bewijs van juridisch vaderschap worden aangemerkt. Daarvan is in dit geval geen sprake, omdat alleen de moeder de aangifte heeft gedaan en eiser daar niet bij aanwezig was. De eigen verklaringen van eiser, [naam 1] en [naam 1] moeder over het gestelde vaderschap maken dit niet anders.
Heeft eiser [naam 1] naar Ghanees gewoonterecht erkend?
8. Omdat [naam 1] niet van rechtswege het Nederlanderschap heeft verkregen, dient te worden beoordeeld of eiser [naam 1] naar Ghanees gewoonterecht heeft erkend en of die erkenning kan worden gelijkgesteld met een erkenning naar Nederlands recht. Volgens het Ghanese recht wordt als vader namelijk ook aangemerkt de man die het kind krachtens Ghanees gewoonterecht heeft erkend.
9. Eiser heeft aangevoerd dat hij op grond van het Ghanese gewoonterecht zijn zoon heeft erkend.
10. Uit vaste jurisprudentievolgt dat voor het aanmerken van een man als de juridisch vader naar Ghanees recht de volgende relevante feiten en omstandigheden worden beschouwd:
de vraag of een naamgevingsprocedure heeft plaatsgevonden;
vermelding van de vader op de geboorteakte;
het verzorgen en onderhouden van het kind;
verklaring van de moeder omtrent het vaderschap van de man.
In geschil is de vraag of deze voorwaarden cumulatief zijn, of dat het voldoen aan één van de voorwaarden al voldoende is om van erkenning te spreken. Indien de voorwaarden cumulatief zijn, is verder in geschil of ook aan alle voorwaarden is voldaan.
11. Eiser heeft zich op het standpunt gesteld dat de genoemde voorwaarden niet cumulatief zijn. Hij verwijst hierbij naar diverse uitspraken van de burgerlijk rechter waaruit blijkt dat de genoemde omstandigheden van gelijk gewicht zijn en dat niet aan alle vier de genoemde voorwaarden hoeft te worden voldaan.
12. De rechtbank volgt dit standpunt niet. In de uitspraak van 15 maart 2017heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) overwogen dat de voorwaarden cumulatief zijn. Eiser dient dus te voldoen aan alle vier de voorwaarden.
13. Niet in geschil is dat eiser op de geboorteakte staat vermeld als vader en dat de moeder een verklaring heeft afgelegd omtrent het vaderschap van eiser. Eiser heeft dus voldaan aan de voorwaarden b en d. In geschil is of eiser ook heeft voldaan aan de voorwaarden a en c. Eiser heeft aangevoerd dat wel een naamgevingsprocedure heeft plaatsgevonden. Deze heeft voorafgaand aan de doop plaatsgevonden. Als bewijs hiervan heeft eiser een foto van de kerkdienst overgelegd. Verder heeft eiser aangevoerd dat hij zijn ouderlijke verantwoordelijkheid heeft genomen. Hij heeft geld gestuurd naar Ghana ter ondersteuning van [naam 1] .
14. Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aangetoond dat hij heeft voldaan aan de voorwaarden a en c. Zoals verweerder ook heeft opgemerkt, heeft de gestelde naamgevingsprocedure plaatsgevonden na het opmaken van de geboorteakte. Dit is niet gebruikelijk. Ook heeft eiser weinig kunnen verklaren over de naamgevingsprocedure en heeft hij geen bewijsstukken overgelegd. De enkele foto waarop eiser staat samen met een vrouw en kind, is onvoldoende. Niet blijkt hieruit dat de naamgevingsprocedure heeft plaatsgevonden. Verder is de rechtbank met verweerder van oordeel dat eiser niet heeft aangetoond dat hij [naam 1] heeft verzorgd en onderhouden. De door eiser, [naam 1] en zijn moeder afgelegde verklaringen zijn onvoldoende. Ook heeft eiser geen objectieve bewijsmiddelen overgelegd waaruit blijkt dat hij betrokken is geweest bij de opvoeding en [naam 1] financieel heeft ondersteund. Uit de door eiser overgelegde betalingsbewijzen blijkt niet door wie de betaling is gedaan en met welk doel. Omdat eiser niet heeft aangetoond aan alle vier de voorwaarden te voldoen, is geen sprake van een erkenning naar Ghanees gewoonterecht. [naam 1] heeft dan ook niet het Nederlanderschap verkregen. Verweerder heeft de aanvraag terecht buiten behandeling gesteld. Het beroep is ongegrond.
15. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.