Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het verstekvonnis van 1 november 2017 in de zaak met zaaknummer / rolnummer: C/13/618753 / HA ZA 16-1168;
- de verzetdagvaarding van 16 januari 2018 met producties waarbij [gedaagde] conclusie van antwoord en conclusie van eis in reconventie heeft genomen;
- het tussenvonnis van 23 mei 2018 waarbij een comparitie van partijen is gelast;
- de conclusie van antwoord in reconventie met producties;
- het proces-verbaal van comparitie van 20 september 2018;
- het op 1 oktober 2018 ingekomen rolbericht aan de zijde van [gedaagde] , houdende enkele opmerkingen op het proces-verbaal;
- het op 3 oktober 2018 ingekomen rolbericht aan de zijde van [eiser] , houdende enkele opmerkingen op het proces-verbaal.
2.De feiten
To sign all contracts in relation to “VANDUTCH MARINE LIMITED”
Secured Loan Agreement(hierna: SLA) opgemaakt. Het stuk is driemaal ondertekend door [gedaagde] :
Attorney in fact” namens VDM,
Attorney in fact” namens de in de SLA bedoelde vennootschap S.C.I. Eko Invest (hierna: Eko) en
15.June 2015
Lender”;
Borrower”
Eko”
[gedaagde]”
“guarantee (borgtocht)”vernietigt op grond van artikel 1:89 jo. artikel 1:88 lid 1 sub c Burgerlijk Wetboek (BW).
3.Het geschil
in conventie
4.De beoordeling in conventie
Processueel
“guarantee (borgtocht)”.
limited company’, vergelijkbaar met een Nederlandse besloten vennootschap. Het is niet in geschil dat het hier gaat om aandelen die in materiële zin zijn gelijk te stellen aan aandelen in de zin van lid 5. Het bestuur van VDM werd ten tijde van het aangaan van de borgtocht in formele zin gevormd door een Brit in Engeland; noch [gedaagde] noch [naam] was bestuurder in formele zin ( [gedaagde] werd dat pas op 13 augustus 2015). Op basis van de stellingen over en weer kan [gedaagde] ten tijde van het aangaan van de borgtocht echter wel als bestuurder in feitelijke zin worden aangemerkt. Hij was niet alleen degene die de verkoopactiviteiten regelde, hij regelde ook de SLA. Dat laatste deed hij op basis van de volmacht om namens VDM te tekenen (zie randummer 2.1.3) [gedaagde] heeft ter comparitie verklaard, blijkens het proces-verbaal:
5.De beoordeling in reconventie
De geldigheid van het beslag
Central Authorityin de zin van het Haags Betekeningsverdrag heeft vervolgens op verzoek van het openbaar ministerie gehandeld conform artikel 5 van het Haags Betekeningsverdrag, waarin voor zover hier van belang staat (in de Nederlandse vertaling):
dat aan de aanvrage uitvoering is gegeven(in de Engelstalige versie van het verdrag:
that the document has been served) op een van de in het verdrag aangegeven wijzen. In het door de lokale ‘deurwaarder’ (
l’Agent de Police Judiciaire) ingevulde document dat eveneens bij de stukken zit, staat aangegeven:
to serve) het proces-verbaal van inbeslagneming aan [gedaagde] (i) ofwel op een wijze als in [woonplaats] is geregeld voor de kennisgeving van dergelijke stukken (ii) ofwel door middel van bezorging aan een vrijwillige acceptant; en dat de autoriteiten in [woonplaats] vervolgens hebben gedaan wat zij konden doen in het kader van de sub (i) bedoelde handelwijze nadat zij hadden geconstateerd dat [gedaagde] woonachtig was in hun jurisdictie zodat het inderdaad aan hen was
to serve. Gezien dit een en ander houdt de rechtbank het ervoor dat de autoriteiten in [woonplaats] abusievelijk op het formulier hebben aangetekend “
that the document has not been served”, nu dat in feitelijke zin wél maar in juridische zin niet juist was. Zelfs als het zo is dat in [woonplaats] alleen rechtsgeldig kan worden betekend indien de stukken in handen van de geëxploiteerde worden gesteld dan wel indien de dienstdoende ambtenaar heeft geconstateerd dat de geëxploiteerde in persoon weigerachtig is om de stukken in ontvangst te nemen, betekent dat in casu niet dat sprake is van een aan nietigheid lijdend betekeningsgebrek. Artikel 66 lid 1 Rv bepaalt dat de niet-naleving van hetgeen in de betreffende afdeling van Rv is voorgeschreven (waaronder artikel 55 lid 1), slechts nietigheid meebrengt voor zover aannemelijk is dat degene voor wie het exploot is bestemd, door het gebrek onredelijk is benadeeld. In casu heeft [eiser] voldaan aan het bepaalde in artikel 55 lid 1 Rv en is [gedaagde] niet onredelijk benadeeld, want aan zijn werkelijke adres zijn oproepingen achtergelaten door de bevoegde autoriteiten van [woonplaats] met betrekking tot de kennisneming van het proces-verbaal van inbeslagneming. Het beslag is dus geldig.