Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 juni 2017, met producties;
- de akte wijzing van eis in conventie, met producties;
- de conclusie van antwoord in conventie tevens antwoordakte eiswijzing in conventie tevens eis in reconventie, met producties;
- het tussenvonnis van 21 maart 2018, waarbij een comparitie van partijen is
2.De feiten
Partijen
Ctac realiseert zich dat O.com schade lijdt indien zij later live gaat dan 1 januari 2017. Ctac accepteert de boete van EUR. 50.000,= welke O.com aan Ctac oplegt indien Ctac de fatale termijn van 1 december 2016 niet haalt door haar toedoen.”
2. General
, the clauses of this Agreement shall prevail. However, if and to the extent a clause in a Schedule specifically deviates from a specific clause in the Agreement using wording such as ”In deviation of clause […] of the Agreement, […]”, the clause in the Schedule shall prevail over this specific clause in the Agreement. (…)
10.Delivery Dates / Service Commencement Dates
11.Monitoring / Progress Reporting / Project Board
(…)
14.Fees
(…)
23.Limitation of liability
27.Termination
29.Change Orders
Fees (…).”
Work Orders.Tegelijkertijd met de MSA zijn partijen Work Orders 1 en 2 overeengekomen. Work Order 1 had betrekking op het opstellen van een projectplan voor het Project. Work Order 2 zag kort gezegd op het in kaart brengen van de omvang van de werkzaamheden en de daarmee gepaard gaande kosten van het Project. Het werk aan deze Work Order werd door partijen ook wel aangeduid als “
de blueprint (ook wel: blauwdruk) fase”
.
change management’ werkzaamheden (het voorbereiden van LeaseWeb entiteiten om met het Project te werken). Voor Work Order 4a zijn partijen een vaste vergoeding overeengekomen van € 102.663,00 exclusief BTW en 12,5% opslag. In artikel 8, eerste lid, van Work Order 4a stond onder andere het volgende: “
Service Provider acknowledges and is aware that Ocom GS suffers damage if the fatal term of 1 December 2016 will not be met.
In the event Service Provider fails to deliver on or before 1 December 2016, Service Provider will forfeit immediately (…) a penalty of fifty thousand Euro (€ 50,000.=).” Als onderdeel van Work Order 4b hebben partijen met ingang van 1 april 2016 licentieovereenkomsten voor de duur van twee jaar afgesloten voor de uPerform en uAlign software.
De opdracht wordt uitgevoerd op basis van time material. Er is dus geen sprake van een fixed. Ik zou hier niet kiezen voor een bedrag op te nemen omdat de opdracht time material is.”
Het contract voorziet wel in het middel KWALITEIT, we hebben natuurlijk de boete clausule als middel om op het element TIJD te sturen, maar hoe gaan we met elkaar zorgen dat het middel GELD ons niet nog een keer verrast. Met fixed price was het element GELD gefixeerd, maar dit hebben we op jullie verzoek los gelaten. Ik verwacht alleen wel dat jullie achter de inschatting staan, dus wat kunnen we hier in doen?”
3. Fees
4.Methodology and Planning
8.Delivery Dates / Service Commencement Dates
collection management’ functionaliteit van het Project tegen een vaste vergoeding van € 3.776,00.
Nu de Blauwdruk (op een haar na) afgerond is, is ook de scope helder en zullen wijzigingen de formele RFC procedure[“request for change” via artikel 29 van de MSA, rechtbank]
moeten volgen.”
Development[ontwikkelafdeling van LeaseWeb, rechtbank]
has made their estimations (…). [W]e will not Go Live the January 1st and we now aim to Go Live April 1st (…). I want to emphasize that shifting the Go Live towards next year does not mean all deadlines will shift. The deadline for the delivery of a ready to test SAP system will remain October 2016.”
De planning van de Interfaces met de legacy systemen door de Leaseweb ontwikkelaars is ondanks optimalisatie pogingen niet significant bijgesteld. Daarom is besloten om de Go Live datum te verschuiven van 1 januari naar 1 april. Omdat we met een goed team de voortgang er nu goed in hebben is besloten om de oplevering van de Realisatiefase te handhaven op 14 oktober.”
Project Issues (High, Medium, Low)
(…) Availability Key Persons (…)
(…) Development ready April 21st will lead to Go Live June at earliest.”
Project Issue’ herhaald.
Oktober staat in het teken van 2 weken eindsprint van de Realisatie (…).”
Project Issue’ herhaald en staat onder andere het volgende: “
Close of realization phase should be 14-10-2016. Estimated delay +-2 weeks”
“This letter is without prejudice to LeaseWeb’s rights and remedies, all of which are expressly reserved.”
Project Issue’ herhaald en wordt geschat dat de vertraging ten opzichte van de initiële deadline van de realisatiefase van 14 oktober 2016 vier tot zes weken bedraagt.
In aansluiting op de ontwikkelingen zoals we die via Joran en Erik gehoord hebben schorten we onze werkzaamheden voor change[Work Order 4a, rechtbank]
op. (…) Natuurlijk houden wij nauw contact om te bepalen wanneer er weer ruimte is om change weer op te pakken.”
Project isout of control: The finish of the realization phase keeps on moving and ETC (Estimate To Complete) is unclear; (…) [W]e have found that the configured system, as built and discussed between key users and consultants, does not sufficiently support all business processes;”. Verder is er een voorgestelde, aangepaste planning in opgenomen volgens welke de realisatiefase in week 3 (16 – 21 januari 2017) kan worden opgeleverd.
Op basis van de cijfers zoals vandaag besproken, waaruit blijkt dat realisatiefase nog enkele maanden duurt en de Go‑live datum van 1 april 2017 zeer zeker overschreden wordt, zullen wij ook een overzicht maken waarin wij bevestigen dat wij de commitment op de benodigde LeaseWeb resources kunnen invullen. (…) Als afsluiting wil ik nogmaals benadrukken (…) dat LeaseWeb expliciet geen goedkeuring aan de planning heeft gegeven, aangezien dit een stuurgroep aangelegenheid is.”
Ik kan mij vinden in de presentatie en het bijbehorende verhaal en ben bereid dit als gezamenlijke presentatie te hanteren. (…) Wel wil ik benadrukken dat de presentatie plaats vindt onder voorbehoud van alle recht voor LeaseWeb, gezien de huidige status van het project.”
.In een schriftelijke reactie van 10 juli 2017 heeft Ctac de geldigheid van de ontbinding door LeaseWeb betwist. Ook schrijft Ctac dat zij op haar beurt overgaat tot ontbinding van de MSA en Work Orders 3 en 4a.
Credit facturen in goede orde ontvangen. Wij gaan er direct mee aan de slag. Zal morgen controleren of zowel de facturen als de creditnota’s verwerk zijn en dan zou de betaling snel plaats moeten vinden.” De factuur is niet betaald.
Ancile heeft aangegeven de omgeving weer te kunnen activeren. Echter stopt uAlign eind dit jaar. (…) Ik hoor graag of jullie dit voor 4 maanden willen.” Op 24 augustus 2017 heeft LeaseWeb als volgt hierop gereageerd: “
Nu begrijp ik vanuit Ancile dat wij per 1 april 2017 al geen toegang meer hebben tot uAlign. Het heractiveren van uAlign heeft weinig zin meer aangezien het product einde jaar toch ophoud te bestaan. Ik zou het redelijk vinden als wij een credit ontvangen voor het tweede jaar uAlgin.”
In de pre-sale fase en Blueprint fase zijn WRICEF’s opgesteld die wijzigingen in houden op de Business Blueprints. (…) LeaseWeb gaf aan, volgens Ctac, een groot aantal WRICEF’s niet mee te willen nemen. Uiteindelijk zijn de meegenomen WRICEF’s in de realisatie fase in een contract vastgelegd. Wijzigingen die tijdens de realisatie fase naar voren kwamen, zouden via RFC’s gecommuniceerd worden. Dit is volgens Ctac beperkt uitgevoerd. (…) Het is niet mogelijk een duidelijk omschreven en geaccordeerd wijzigingsproces te reconstrueren.”
3.Het geschil
in conventie
- een hoofdsom van € 1.011.958,06, deze te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldata van de facturen dan wel vanaf de dag van de dagvaarding;
- € 70.453,46 aan kosten ter vaststelling van aansprakelijkheid;
- de buitengerechtelijke incassokosten van € 5.777,76; en;
- de proceskosten te betalen binnen veertien dagen na dagtekening van het te wijzen vonnis en de nakosten.
4.De beoordeling
in conventie en reconventie
termination’ en niet over ontbinding. Volgens Ctac zou dit betekenen dat partijen hiermee ervoor hebben gekozen om ontbinding uit te sluiten. In artikel 27, eerste lid, van de MSA staat echter “
[w]ithout prejudice to any of its other rights and obligations”. LeaseWeb heeft hierover terecht gesteld dat partijen hiermee enkel afspraken voor het opzeggen/beëindigen van overeenkomsten hebben gemaakt en dat zij juist geen afspraken hebben gemaakt over de ontbinding van overeenkomsten. Anders dan Ctac ter zitting heeft aangevoerd, is een ontbinding wel degelijk een van beëindiging van een overeenkomst te onderscheiden rechtsfiguur. Het gevolg hiervan is dat ontbinding niet contractueel is uitgesloten en dat beide partijen dus rechtsgeldig konden ontbinden, zo lang aan de voorwaarden voor ontbinding was voldaan.
Omdat we met een goed team de voortgang er nu goed in hebben is besloten om de oplevering van de Realisatiefase te handhaven op 14 oktober.”De niet onderbouwde stelling dat de interfaces onderdeel zijn van de realisatiefase wordt dan ook gepasseerd. Uit de presentaties aan de Stuurgroep van weken 33, 37, 41 en 45 volgt weliswaar dat Ctac heeft gewezen op eventuele problemen met de kerngebruikers, maar dit is onvoldoende om te concluderen dat het niet halen van de fatale termijn aan LeaseWeb is te wijten en dat de tekortkoming daarom niet aan Ctac kan worden toegerekend. Hetzelfde geldt voor de niet onderbouwde stelling dat LeaseWeb onvoldoende heeft getest. In het geval de deadline door de gestelde problemen met de kerngebruikers en het testen in gevaar kwam, had het op de weg van Ctac gelegen om hier duidelijk voor te waarschuwen door middel van de in artikel 10, derde lid van de MSA overeengekomen regeling voor dergelijke gevallen. De melding in de presentaties aan de Stuurgroep is dan ook onvoldoende. Ten aanzien van de stelling dat de vertraging te wijten is aan de telkens gewijzigde omvang van de werkzaamheden geldt dat Ctac onvoldoende heeft onderbouwd dat hier sprake van is. LeaseWeb betwist dit ook. Op grond van artikel 29 van de MSA kan de omvang van het Project schriftelijk worden gewijzigd. Het staat vast dat een dergelijk verzoek niet tijdens de realisatiefase is ingediend. Ook uit het rapport van Mazars volgt dat het niet mogelijk is om de eventuele wijzigingen die niet via voornoemde procedure zijn doorgegeven te reconstrueren. Zelfs in het geval wel sprake zou zijn geweest van dergelijke wijzigingen, had het op de weg van Ctac gelegen om LeaseWeb te waarschuwen dat de deadline hierdoor in gevaar zou komen. De rechtbank realiseert zich dat het bij dit soort projecten eerder regel dan uitzondering is dat de “scope” van de werkzaamheden gaandeweg steeds verandert en dat daarbij ook vaak aanzienlijke vertraging wordt opgelopen. Ook kan Ctac worden toegegeven dat de IT-deskundige daarbij afhankelijk is van de opdrachtgever en dat ook die kan bijdragen aan de vertraging. Partijen hadden hier echter in voorzien door voor dit soort situaties te regelen dat Ctac op grond van artikel 10, derde lid van de MSA daar melding van zou doen. Zoals hiervoor is overwogen, had van Ctac als redelijk handelend en redelijk bekwaam IT-deskundige mogen worden verwacht dat zij voor de door haar gesignaleerde “Project Issues” die procedure had gevoerd en zelf, zoals in de afgesloten overeenkomsten ook voorzien, op die manier de voortgang van het Project had bewaakt.
change management’ werkzaamheden ten tijde van de ontbinding, wat het onder normale omstandigheden zou kosten om die status te bereiken en hoe een derde zou kunnen voortborduren op het werk van Ctac. Zo volgt bijvoorbeeld uit de overgelegde stukken dat Ctac over de maanden december 2016 en januari 2017 kosten heeft gefactureerd voor werkzaamheden om in kaart te brengen wat de status is van het Project. Dergelijke kosten zouden onder normale omstandigheden niet gemaakt zijn en zouden buiten beschouwing gelaten moeten worden. Verder geldt dat Ctac op 19 mei 2017 (één maand na het kort gedingvonnis) in een e-mail aan LeaseWeb schrijft dat zij verwacht dat de analysefase nog vijf weken zal duren. Dit houdt in dat de status van het Project onduidelijk is en dat een derde dus niet zomaar verder kon gaan waar Ctac was gebleven. Omdat de door Ctac gestelde waarde nergens uit blijkt en LeaseWeb betwist dat de prestaties waarde voor haar hebben gehad, moet ervan uit worden gegaan dat de stelling van LeaseWeb op dit punt juist is. Dat brengt mee dat LeaseWeb niet gehouden is tot betaling aan Ctac van enig bedrag uit hoofde van de ongedaanmakingsverbintenis. De stelling van Ctac dat LeaseWeb ten onrechte aanspraak maakt op de betaalde BTW wordt niet gevolg. Dat is immers een onderwerp dat tussen LeaseWeb en de Belastingdienst speelt: in het geval LeaseWeb de reeds betaalde BTW heeft teruggevorderd van de Belastingdienst, is het aan haar om eventueel teveel ontvangen BTW aan de Belastingdienst terug te betalen. Ctac is dan ook gehouden het volledige door LeaseWeb betaalde bedrag voor werkzaamheden voor Work Order 3 (€1.006.969,02) en 4a (€ 108.900,00) terug te betalen aan LeaseWeb.
economic loss’gedoeld wordt op gederfde winsten. Daarnaast bestaat de gevorderde schade vrijwel volledig uit vertragings- en vervangende schade. Verder zijn alle gemiste oplevertermijnen, het niet beschikbaar maken van voldoende gekwalificeerd personeel en het niet nakomen van de verplichtingen uit Work Order 4a ieder op zichzelf als een schadeveroorzakende gebeurtenis aan te merken waarvoor een maximale schade van € 1.250.000,00 gevorderd kan worden gevorderd. Ook doet zij een beroep op eigen schuld van LeaseWeb. Met artikel 23, vijfde lid, van de MSA is een nadere invulling gegeven aan de klachtplicht uit artikel 6:89 BW en LeaseWeb heeft tijdig geklaagd. Ten slotte geldt dat de boetebedingen niet in plaats treden van het recht om schadevergoeding te vorderen, aldus LeaseWeb.
economic loss’wordt gedoeld op gederfde winsten. Dit lijkt niet juist te zijn nu ‘
loss for profit’ expliciet wordt genoemd in artikel 23, derde lid, van de MSA. Nu de maximale aansprakelijkheid per schadeveroorzakende gebeurtenis beperkt is tot € 1.250.000,00, lijkt het standpunt van Ctac dat alle vermogensschade is uitgesloten ook onjuist te zijn. Uit de beperking volgt immers dat partijen niet alle schade hebben willen uitsluiten, het is de rechtbank echter onduidelijk welke schade hieronder valt.
collection management’ werkzaamheden verricht op grond van deze Work Order. LeaseWeb voert aan dat Ctac een onjuist uurtarief heeft gehanteerd en dat Ctac op grond van Work Order SUP1 recht heeft op een totaal bedrag € 2.926,99. Ctac heeft dit erkend en de vordering van Ctac wordt dan ook toegewezen tot dit bedrag.