5.4.Bewijsmiddelen
Ten aanzien van feit 1 en 2
1. Een proces-verbaal verhoor aangever met nummer PL1300-2015043995-2 van 24 februari 2015, in wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 1] (doorgenummerde pagina’s 4-7).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van aangever, zakelijk weergegeven:
Ik heb ongeveer 900 prints meegenomen van berichten die over mij gaan of aan mij gericht zijn over de social media. Ik wil ook aangifte doen tegen de mensen die deze berichten hebben geplaatst omdat zij doodbedreigingen hebben geuit, racistische bejegeningen hebben geuit en omdat ze mijn naam door het slijk halen.
Door deze dreigingen kan ik niet meer normaal over straat. Ik word angstig bij plekken waar veel mensen zijn. Ik kan mijn leven niet meer normaal leven. Ik ben bang om op straat aangevallen te worden, verbaal of fysiek.
2. Een proces-verbaal van bevindingen internetonderzoek van 27 november 2015, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [naam 2] met bijlagen (doorgenummerde pagina’s 15-51).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van voornoemde verbalisant, zakelijk weergegeven:
Van het onderzoeksteam kreeg ik een bijlage met de volgende uitlating: “Vuile stink nikker pas jij je maar godverdomme aan jullie willen alles naar de kloten maken wat jullie niet bevalt in afrika suriname en alle andere landen buiten europa kotsen ze over jullie en verklaren jullie voor idioot. Wat jou betreft jij staat op de dodenlijst jij gaat eraan kanker zwarte”. Ik zag dat het bericht verstuurd was via de berichtenservice van facebook.com. Ik heb daarom via de site van Facebook de volgende persoon opgezocht in de zoekbalk: “ [verdachte] ”.
3. Een proces-verbaal van verhoor verdachte van 26 november 2015 (ondertekend op 19 november 2015, de rechtbank gaat er vanuit dat de datumvermelding een schrijffout betreft gezien de ook in het relaasverbaal opgenomen verhoordatum van 26 november 2015), in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [naam 1] en [naam 3] met bijlagen (doorgenummerde pagina’s 78-85).
Dit proces-verbaal houdt onder meer in als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
V: Welke profielnamen gebruikt u?
A: [verdachte]
V: Maken er meer mensen gebruik van uw facebook account?
A: Nee, dat sta ik simpelweg niet toe.
V: Is dit uw facebookaccount? (wij tonen afbeelding A)?
A. Ja.
V: Over wat voor soort artikelen of berichten maakt u zich kwaad?
A: Bijvoorbeeld de zwarte pietendiscussie. Daar geef ik ook wel mijn mening over en als ik dan mensen tegen het verkeerde been schop dan denk ik jammer dan, boeiend.
V: Heeft u hier ook op gereageerd via het facebook?
A: Dan moet het ergens vorig jaar geweest zijn. Ik heb daar ergens vorig jaar een mening neergezet.
V: Wat vind je van die zwarte pietendiscussie?
A. Onzin, gewoon onzin. Ik denk dat ik een vergelijking heb gemaakt met Suriname. En dat ik mijn mening heb gedeeld. Ik ben toen vorig jaar door die groep waarover ik mijn mening had gegeven geblokkeerd.