Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
Bacau court of law criminal court judgeen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Bacau Court of Appealvan 19 januari 2017 (dossiernummer 623/110/2016).
4.Overschrijding van termijn als bedoeld in artikel 22 OLW
5.Strafbaarheid
6.Detentieomstandigheden
De vraag welke termijn als redelijk moet worden beschouwd is niet in het algemeen te beantwoorden, maar is afhankelijk van de concrete omstandigheden van het geval.
- dat het EAB betrekking heeft op de executie van een vrijheidsstraf van 1 jaar en 8 maanden wegens het handelen in verdovende middelen, het rijden zonder rijbewijs en onder invloed;
- dat in de uitspraak van de rechtbank in een andere Roemeense zaak van 12 september 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:7136) is overwogen dat bij brief van 7 juli 2017 de Algemeen Directeur van het Nationale Bestuur van Penitentiaire Instellingen in Roemenië - kort gezegd - meedeelt dat een algemene garantie voor over te leveren personen van een minimale persoonlijke ruimte van 3 m² niet kan worden gegeven, maar dat een dergelijke garantie in individuele gevallen eventueel wel zou kunnen worden gegeven. Vervolgens is in andere Roemeense zaken door het IRC verzocht om een dergelijke garantie maar is deze tot op heden niet verstrekt;
- dat het Openbaar Ministerie in de tijd sinds de brief van 20 september 2017 niet om nadere informatie heeft gevraagd;