ECLI:NL:RBAMS:2018:2763

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 april 2018
Publicatiedatum
30 april 2018
Zaaknummer
13/752170-17
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Europees strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over overleveringsverzoek Bulgarije met betrekking tot detentieomstandigheden

In deze tussenuitspraak van de Rechtbank Amsterdam, gedateerd 19 april 2018, wordt een overleveringsverzoek van Bulgarije behandeld. De zaak betreft een Europees aanhoudingsbevel (EAB) dat is uitgevaardigd door het Openbaar Ministerie in Stara Zagora, Bulgarije, en strekt tot de aanhouding en overlevering van de opgeëiste persoon, geboren in 1993 en thans gedetineerd in Nederland. De rechtbank heeft de behandeling van de vordering op verschillende zittingen besproken, waarbij de identiteit van de opgeëiste persoon is vastgesteld en de detentieomstandigheden in Bulgarije zijn onderzocht. De rechtbank heeft eerder al vragen gesteld over de detentieomstandigheden en de mogelijkheid van onmenselijke of vernederende behandeling in de Bulgaarse gevangenis. De verdediging heeft betoogd dat de informatie over de detentieomstandigheden onvoldoende is om te concluderen dat de opgeëiste persoon een eerlijk proces zal krijgen en niet aan onmenselijke behandeling zal worden blootgesteld. De officier van justitie heeft echter gesteld dat de detentieomstandigheden in Bulgarije zijn verbeterd en dat de overlevering kan worden toegestaan. De rechtbank heeft besloten het onderzoek te heropenen en aanvullende vragen te stellen aan de Bulgaarse autoriteiten over de detentieomstandigheden, de bezettingsgraad van de gevangenis en de medische voorzieningen. De beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB is uitgesteld en de beslistermijnen zijn opgeschort.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER

Parketnummer: 13/752170-17
RK nummer: 17/8144
Datum uitspraak: 19 april 2018
TUSSEN-UITSPRAAK
op de vordering ex artikel 23 van de Overleveringswet (OLW), ingediend door de officier van justitie bij deze rechtbank. Deze vordering dateert van 19 december 2017 en betreft onder meer het in behandeling nemen van een Europees aanhoudingsbevel (EAB).
Dit EAB is uitgevaardigd op 31 mei 2016 door het Openbaar Ministerie, Regionaal Parket te Stara Zagora (Bulgarije) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[opgeëiste persoon] ,
geboren te [geboorteplaats] (Bulgarije) op [geboortedag] 1993,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans gedetineerd in [detentieadres] ,
hierna te noemen de opgeëiste persoon.

1.Procesgang

De vordering is behandeld op de openbare zitting van 6 februari 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. K. van der Schaft.
De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. A.G. de Jong, advocaat te Den Haag en door een tolk in de Bulgaarse taal.
De rechtbank heeft de termijn waarbinnen zij op grond van artikel 22, eerste lid, OLW uitspraak moet doen met dertig dagen verlengd omdat zij die verlenging nodig heeft om over de verzochte overlevering te beslissen.
Bij tussenuitspraak van 20 februari 2018 heeft de rechtbank het onderzoek ter zitting heropend onder gelijktijdige schorsing van het onderzoek voor onbepaalde tijd. Voors is bij deze uitspraak de beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB uitgesteld en zijn de beslistermijnen met ingang van 20 februari 2018 opgeschort.
Bij voormelde tussenuitspraak heeft de rechtbank het verweer ex artikel 12 OLW verworpen en de dubbele strafbaarheid getoetst. Voorts heeft de rechtbank verweren die respectievelijk zien op een eerdere weigering van de overlevering door Duitsland en een schending van het recht op een eerlijk proces, alsmede een onschuldverweer verworpen.
De behandeling van de vordering is hervat op de openbare zitting van 5 april 2018. Het verhoor heeft plaatsgevonden in tegenwoordigheid van de officier van justitie mr. J.J.M. Asbroek. De opgeëiste persoon heeft zich doen bijstaan door zijn raadsman, mr. A.G. de Jong, advocaat te Den Haag en door een tolk in de Bulgaarse taal.
Met toestemming van de officier van justitie en de opgeëiste persoon heeft de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin het zich bevond op het tijdstip van de schorsing ter terechtzitting van 20 februari 2018.

2.Identiteit van de opgeëiste persoon

De rechtbank heeft de identiteit van de opgeëiste persoon onderzocht. De opgeëiste persoon heeft ter zitting verklaard dat de bovenvermelde personalia juist zijn en dat hij de Bulgaarse nationaliteit heeft.

3.Grondslag en inhoud van het EAB

In het EAB wordt melding gemaakt van twee strafrechtelijke procedures:
A. Een vonnis van de Arrondissementsrechtbank Stara Zagora van 24 februari 2014 met kenmerk: 2156/2013, ingetrokken door een vonnis van de districtsrechtbank Stara Zagora van 10 december 2014, met kenmerk: 1182/2014; deze laatste uitspraak is bij beslissing van 19 november 2015, kenmerk: 1149/2015, bevestigd door het Hof van Cassatie; in deze procedure is een gevangenisstraf opgelegd van 1 jaar en 6 maanden.
Een vonnis van de Arrondissementsrechtbank Stara Zagora van 28 mei 2013 met kenmerk: 1185/2013; bij dit vonnis is een straf opgelegd van 1 jaar en 6 maanden.
De vonnissen betreffen de feiten zoals die zijn omschreven in onderdeel e) van het EAB.

4.Schending recht op eerlijk proces, onschuldverweer

De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat hij een hernieuwd onschuldverweer doet. Ter onderbouwing hiervan zijn vertalingen van het Bulgaarse vonnis in eerste aanleg, getuigenverklaringen en het afwijkende oordeel van één van de beroepsrechters overgelegd. Weliswaar is in de vorige tussenuitspraak van de rechtbank reeds geoordeeld over het gevoerde onschuldverweer, maar toen waren deze stukken nog niet voorhanden.
Uit het vonnis in eerste aanleg blijkt dat de rechter gehakt maakt van het bewijs dat voorligt.
In hoger beroep is de aangever gehoord die heeft verklaard dat hij zijn aanvaller niet herkende. Daarom geeft één van de drie rechters in de hoger beroepsprocedure een afwijkend oordeel dat erg lijkt op hetgeen door de rechter in eerste aanleg naar voren is gebracht.
Er ligt dus een veroordelend vonnis maar de onschuld van de opgeëiste persoon blijkt hier duidelijk uit en hij heeft geen eerlijk proces gehad, aldus nog steeds de raadsman. De opgeëiste persoon stelt dat het vonnis in hoger beroep door corruptie tot stand is gekomen.
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het verweer niet slaagt. De vertaalde stukken leiden niet tot een ander oordeel dan de rechtbank bij tussenuitspraak van 20 februari 2018 heeft geveld. Daarbij neemt de rechtbank mede in aanmerking dat de opgeëiste persoon in Bulgarije nog cassatie heeft ingesteld en dat dit niet tot vernietiging van vonnis in hoger beroep heeft geleid.

5.Detentieomstandigheden, artikel 4 Handvest

5.1
Inleiding
In verschillende uitspraken [1] heeft de rechtbank op grond van het public statement van het CPT (Europees Comité voor de Preventie van Foltering en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing ) van 26 maart 2015 geconcludeerd dat in Bulgarije in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld, zoals bedoeld in artikel 4 Handvest.
In een op 25 januari 2018 verstuurde faxbrief – uit het Bulgaars vertaald – is nadere informatie verstrekt over de detentieomstandigheden in Bulgarije. In deze brief is onder andere het volgende meegedeeld:
The person [opgeëiste persoon] has to serve his sentenced penal sanction on the territory of the Stara Zagora Prison. The said person will be placed into a premise, providing 4 sq. m. living area with private sanitary facilities.
Bij tussenuitspraak van 20 februari 2018 heeft de rechtbank het volgende overwogen:
“Aanvullende informatie is vereist gelet op de volgende vragen:
- Van wie is de op 25 januari 2018 verstuurde nadere informatie omtrent de detentieomstandigheden afkomstig?
- Over hoeveel
personal spacezal de opgeëiste persoon in detentie beschikken, gelet op de wijze van berekening hiervan in het arrest Muršić/Kroatië en wat is de feitelijke bezettingsgraad in
Stara Zagora Prison?
- Wat is de huidige stand van zaken in
Stara Zagora Prisonten aanzien van de door het CPT benoemde punten van mishandeling van gedetineerden door gevangenispersoneel, geweld tussen gedetineerden onderling en de medische voorzieningen?
De rechtbank overweegt dat in de
Responsevan de Bulgaarse overheid van 12 november 2015 melding wordt gemaakt (pagina 8, punt 9) van
the Neshkov working group, ingesteld door het Bulgaarse ministerie van justitie:
The working group has two main tasks: 1) to elaborate measures to tackle the problems identified in the pilot judgment, and, 2) to propose a system of preventive and compensatory remedies against poor material conditions of detention.
(…)
The group shall announce the results of its work in November 2015.
Voor zover deze werkgroep nog actief is, zijn de bevindingen ervan mogelijk van belang bij de beoordeling van de huidige detentieomstandigheden in Bulgarije en de beantwoording van voornoemde vragen.”
Bij brief van 26 maart 2018 van de ‘
Prosecutor’s office of the Republic of Bulgaria, Regional Prosecutor’s Office Town of Stara Zagora’ is het volgende meegedeeld:

(…)
1. On 24 January 2018 the Regional Prosecutor’s Office of Stara Zagora sent to the “International Operational Cooperation” Directorate with the Ministry of Interior – Sofia, a letter with an enclosed thereby filled-in form (Annex) with replies to your enquiries, including those concerning the detention conditions of [opgeëiste persoon] in the Prison – Stara Zagora, as well as enclosed copies of court judgments and minutes. The letter and its appendices should have been forwarded to you by the “International Operational Cooperation” Directorate with the Ministry of Interior – through which your request had also been received.
2. According to a letter from the Prison - Stara Zagora upon the calculation of the
living area in the Prison - Stara Zagora the area of the sanitary unit is not taken into account.
3. Currently, 429 prisoners are accommodated in the Prison - Stara Zagora.
4. The cases of use of physical force and auxiliary means on imprisoned persons are of single manner. Those are applied only as a last resort and in accordance with the requirements of the law. Each case is followed by a medical examination and a submission of the materials to the Regional Prosecutor’s Office - Stara Zagora. There are no reasonable complaints from imprisoned persons in this regard.
5. Within 1 month in the Prison - Stara Zagora, there are on average 4 or 5 cases of physical assaults between imprisoned persons.
6. There is a functioning medical center with the Prison, consisting of: a doctor, a dentist and two nurses.
Hereby enclosed to the present letter, I send you also a reply from the General Directorate “Execution of Penal Sanctions” and from the Prison - Stara Zagora on the enquiries made.
Op 23 maart 2018 heeft
the Ministry of Justice, general directorate ‘execution of penal sanctions’, Prison Stara Zagora, een brief gezonden aan de ‘
Regional Prosecutor’s Office Stara Zagora’ met de volgende inhoud:

We inform you that upon calculation of the living area of the Prison - town of Stara Zagora, is not taken into account the area of the sanitary unit.
As of the current moment, in the prison are accommodated 429 imprisoned persons. The capacity of the prison upon 4 square meters of living area per person 406 people.
The cases of use of physical force and auxiliary means on imprisoned persons are of single manner. Those are applied only as a last resort and in accordance with the requirements of the law. Each case is followed by a medical examination and a submission of the materials to the Regional Prosecutor’ s Office - Stara Zagora. There are no reasonable complaints from imprisoned persons in this regard. Within 1 month we have on average 4 or 5 cases of physical assaults between imprisoned persons.
There is a functioning medical center with the Prison, consisting of: a doctor, a dentist and 2 nurses.
Op 26 maart 2018 heeft
the Ministry of Justice, general directorate ‘execution of penal sanctions’een brief gezonden aan de ‘
Regional Prosecutor D. Halacheva, Regional Prosecutor’s Office town of Stara Zagora’ inhoudende:

With regard to your letter with request for information concerning the minimum personal space for each detained person, 1 do hereby inform you on the following:
Pursuant to art. 43, Par. 4 of the Law on the Execution of Penal Sanctions and Detention on Custody, the minimum living area in the bedroom premise for each imprisoned person cannot be lower than 4 square meters.
Upon calculation of the minimum living area the area of the sanitary unit is not taken
into account.
Each detention facility has all the necessary living, residential and other premises for the implementation of corrective impact.
5.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat de verstrekte informatie uit Bulgarije nog steeds onvoldoende is. Intussen is duidelijk van wie de brief afkomstig is en dat sanitaire voorzieningen niet zijn inbegrepen bij het aantal vierkante meter dat de opgeëiste persoon tot zijn beschikking zou krijgen. Daarmee is echter alles gezegd. Er is onvoldoende informatie verstrekt om uit te sluiten dat de opgeëiste persoon in de Bulgaarse gevangenis aan een onmenselijke en vernederende behandeling wordt onderworpen.
Er is in Stara Zagora plaats voor 406 gedetineerden, maar er verblijven 429 personen. Dat betekent dat er van overbevolking sprake is en hoe dit voor de opgeëiste persoon uitpakt, daarover wordt niets meegedeeld. Het klopt dat er in Bulgaarse gevangenissen verbeteringen zijn en worden doorgevoerd, maar het is niet bekend hoe het er concreet voorstaat. Verder wordt vooral ontkend dat er geweld plaatsvindt in de penitentiaire inrichting in Stara Zagora en wordt er niets over het rapport van de CPT en de
Neshkov workinggroupgezegd.
Daarom moet het overleveringsverzoek worden afgewezen.
5.3
Standpunt van de officier van justitie
In de aanvullende informatie wordt vier m² aan
personal spacegegarandeerd, exclusief het sanitair. De brief die was verzonden was van het Openbaar Ministerie in Stara Zagora en aldus staat vast van wie de brief afkomstig was. Met 429 gedetineerden is er sprake van een geringe overbevolking, waardoor slechts een aantal gedetineerden minder m² ter beschikking zullen hebben. Het antwoord ten aanzien van het geweld door personeel, daar kan de rechtbank inderdaad niet veel mee, maar uit antwoorden van de Bulgaarse autoriteiten in een andere zaak blijkt dat er sinds oktober 2015 een register voor incidenten is opengesteld en dat altijd melding wordt gedaan bij het Openbaar Ministerie van geweldsincidenten. Over het geweld tussen gedetineerden wordt aangegeven dat dit in Stara Zagora ongeveer vier à vijf keer per maand voorkomt. Ten slotte zijn er voldoende medische voorzieningen voorhanden.
Ten aanzien van de detentiefaciliteiten is aangegeven dat het gebouw in de loop van 2018 klaar is, maar niet duidelijk is wat er binnen het gebouw al af is.
Daarom kan de overlevering worden toegestaan. Subsidiair, indien de rechtbank nadere informatie wil, verzoek ik de zaak daarvoor aan te houden.
5.4
Oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank geeft de verstrekte informatie nog immer geen aanleiding om af te wijken van voornoemd oordeel dat in het algemeen een reëel gevaar bestaat dat personen die in Bulgarije zijn gedetineerd onmenselijk of vernederend worden behandeld. De beschikbare informatie sluit dit gevaar bovendien niet op alle punten uit voor de opgeëiste persoon.
De rechtbank overweegt daartoe als volgt.
In haar tussenuitspraak heeft de rechtbank om nadere, op de concrete situatie van de opgeëiste persoon toegespitste, informatie verzocht ten aanzien van de volgende punten:
van welke (justitiële) autoriteit de op 25 januari 2018 verstuurde nadere informatie afkomstig was;
het aantal vierkante meter dat de opgeëiste persoon ter beschikking zal staan en de feitelijke bezettingsgraad in
Stara Zagora Prison;
de medische voorzieningen in
Stara Zagora Prison;
de stand van zaken in
Stara Zagora Prisonten aanzien van mishandeling van gedetineerden door gevangenispersoneel en geweld tussen gedetineerden onderling;
de bevindingen van de
Neshkov working group.
De rechtbank stelt vast dat de vragen 1, 2, 3 en 4 zijn beantwoord.
Naar het oordeel van de rechtbank zijn de vragen 1, 2 (ten aanzien van de vraag of het aantal vierkante meter inclusief of exclusief sanitair is), 3 en 4 afdoende beantwoord.
Ten aanzien van de beantwoording van vraag 4, voor zover dit ziet op geweld dat door personeel van de penitentiaire inrichting wordt uitgeoefend jegens gedetineerden, begrijpt de rechtbank uit het antwoord van de Bulgaarse justitiële autoriteiten dat alle gevallen waarin sprake is van “
physical force and auxiliary means on imprisoned persons” worden gevolgd door een medisch onderzoek en dat deze zaken worden overgedragen aan
the Regional Prosecutor’s Office - Stara Zagora. Naar het oordeel van de rechtbank is hiermee vraag 4 afdoende beantwoord.
Ten aanzien van de overige antwoorden overweegt de rechtbank het volgende.
Bezettingsgraad
De antwoorden van de Bulgaarse justitiële autoriteit met betrekking tot de feitelijke bezettingsgraad, houden in dat er 23 meer gedetineerden in
Stara Zagora Prisonverblijven dan de 406 personen waarop deze penitentiaire inrichting is toegerust.
Dit roept bij de rechtbank de vraag op wat dit concreet betekent voor het aantal vierkante meter dat de opgeëiste persoon na feitelijke overlevering in
Stara Zagora Prisonter beschikking zal
staan.
Neshkov working group
De rechtbank heeft in haar tussenuitspraak geoordeeld dat, indien deze werkgroep nog actief is,
de bevindingen ervan mogelijk van belang zijn bij de beoordeling van de huidige detentieomstandigheden in Bulgarije en de beantwoording van voornoemde vragen.
Voor alle duidelijkheid zal de rechtbank deze vraag, anders geformuleerd, nogmaals stellen.
De rechtbank zal het onderzoek ter zitting daarom heropenen voor het stellen van aanvullende vragen. Teneinde het stellen van vragen in alle Bulgaarse overleveringszaken zo veel mogelijk te stroomlijnen, zal de rechtbank in de onderhavige zaak - ook al is dit niet eerder gevraagd - eveneens vragen stellen over het aantal uren dat de opgeëiste persoon buiten zijn cel aan activiteiten kan besteden in de penitentiaire inrichting waarin hij wordt geplaatst en hoeveel uren per dag hij hoe dan ook op zijn cel zal moeten doorbrengen.
Dit leidt tot de volgende vragen:
Wat betekent de overbevolking
Stara Zagora Prisonconcreet voor het aantal vierkante meter dat de opgeëiste persoon na feitelijke overlevering ter beschikking zal staan in die gevangenis?
Hoeveel uren per dag zou de opgeëiste persoon aan activiteiten buiten zijn cel kunnen besteden?
Hoeveel uren per dag moet hij in ieder geval op cel doorbrengen?
Is de
Neshkov workinggroupnog actief en zo ja, wat zijn hun bevindingen?
Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot de volgende beslissing.

6.Beslissingen

HEROPENT en SCHORSThet onderzoek ter zitting voor onbepaalde tijd, teneinde de officier van justitie in de gelegenheid te stellen voornoemde aanvullende informatie op te vragen bij de uitvaardigende justitiële autoriteit.
STELT UITde beslissing over de tenuitvoerlegging van het EAB.
VERSTAATdat de beslistermijnen met ingang van heden zijn opgeschort.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon tegen een nog vast te stellen datum en tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan zijn raadsman.
BEVEELTde oproeping van de opgeëiste persoon en een tolk Bulgaars tegen een nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van de opgeëiste persoon.
Aldus gedaan door
mr. E.M.M. Gabel, voorzitter,
mrs. W.A.J.P. van den Reek en B. Poelert, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. Y.M.E. Jurgens, griffier,
en uitgesproken ter openbare zitting van 19 april 2018.
Ingevolge artikel 29, tweede lid, OLW staat tegen deze uitspraak geen gewoon rechtsmiddel open.

Voetnoten

1.Zie o.a. Rechtbank Amsterdam, 28 februari 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:1269 en Rechtbank Amsterdam, 8 juni 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:4441.