Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Court of Luxembourgen strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
4.Strafbaarheid
5.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
delegate of the general public prosecutor for the enforcement of sentencesheeft op 7 oktober 2016 de volgende garantie gegeven:
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a OLW
- vervolging is in Luxemburg aangevangen;
- mededaders zijn of worden vervolgd in Luxemburg;
- bewijsmiddelen bevinden zich op Luxemburgs grondgebied;
- Luxemburg heeft een terugkeergarantie verstrekt.
Petruhhin. Anders dan in dat arrest:
uitleveringaan een
derde land, maar van
overleveringaan een
lidstaat, zodat de opgeëiste persoon, ook indien de rechtbank de overlevering zou toestaan,
binnen de Europese Uniezou blijven;
ongelijke behandelingtussen
eigen onderdanenen
onderdanen van andere lidstaten.
Petruhhinanaloog moet worden toegepast op de voorliggende zaak. Dat zou naar het oordeel van de rechtbank betekenen dat de officier van justitie in de gelegenheid moet worden gesteld om te bezien of vervolging in Nederland dient plaats te vinden, zoals volgens
Petruhhinde bevoegde rechterlijke autoriteit van de lidstaat van herkomst in de gelegenheid moet worden gesteld om te bezien of hij over wil gaan tot het uitvaardigen van een Europees aanhoudingsbevel ten behoeve van vervolging in de lidstaat van herkomst. De officier van justitie heeft in de voorliggende zaak die gelegenheid gehad. Uit de indiening van de vordering ex artikel 13, tweede lid, OLW blijkt dat hij niet tot vervolging in Nederland wil overgaan. Die vordering dient de rechtbank vervolgens terughoudend te toetsen. De rechtbank merkt daarbij nog op dat uit
Petruhhingeen verplichting kan worden afgeleid om tot vervolging over te gaan, noch voor de lidstaat van herkomst noch in de voorliggende zaak voor de officier van justitie.
7.Verjaring
- In zes jaren voor de misdrijven waarop gevangenisstraf van niet meer dan drie jaren is gesteld;
- In twaalf jaren voor de misdrijven waarop tijdelijke gevangenisstraf van meer dan drie jaren is gesteld.
8.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 11 OLW
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsartikelen
11.Beslissing
the District Court of Luxembourgten behoeve van het in Luxemburg tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de in het EAB onder II tot en met VII omschreven feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.