Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 december 2016 in de zaak tussen
[de man] , te Amsterdam, eiser
Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 23 november 2016 uitspraak gedaan over de intrekking van de verklaring van rijvaardigheid van eiser door het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had zijn rijbewijs verkregen na het succesvol afleggen van rijexamens, maar het CBR trok zijn verklaring in op basis van vermoedens van fraude, voortkomend uit een politieonderzoek naar een rijexaminator die kandidaten ten onrechte liet slagen. De rechtbank oordeelde dat, hoewel eiser had aangevoerd dat hij rijlessen had gevolgd bij een rijschool in Den Helder, hij onvoldoende bewijs had geleverd om dit te onderbouwen. De rechtbank concludeerde dat de afstand tussen eisers woonplaats en de rijschool, samen met andere indicatoren, een indicatie van fraude opleverde. Eiser had geen overtuigende documenten overgelegd die zijn stelling ondersteunden, en de rechtbank oordeelde dat het CBR op goede gronden tot intrekking van de verklaring van rijvaardigheid was overgegaan. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en zijn verzoek om schadevergoeding werd afgewezen, omdat er geen sprake was van een onrechtmatig besluit.