Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
uitspraak van de meervoudige kamer van 11 februari 2016 in de zaak tussen
de besloten vennootschap Manpower B.V., te Amsterdam Zuidoost, eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 11 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de besloten vennootschap Manpower B.V. en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) over de toekenning van een arbeidsongeschiktheidsuitkering aan een werknemer. De werkgever, Manpower B.V., heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van het UWV om de uitkering van de werknemer op grond van de Ziektewet (ZW) ongewijzigd te laten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de werknemer per 15 januari 2014 voor 100% arbeidsongeschikt is geacht en dat het UWV het bezwaar van de werkgever ongegrond heeft verklaard.
De rechtbank heeft in haar overwegingen de relevante wetgeving, waaronder de Wet BeZaVa en de Wet harmonisatie en vereenvoudiging socialezekerheidswetgeving, besproken. De werkgever betoogde dat de eerste arbeidsongeschiktheidsdag onjuist was vastgesteld, omdat de werknemer al arbeidsongeschikt was bij indiensttreding. De rechtbank oordeelde echter dat de stelling van de werkgever niet binnen de omvang van het geding viel en dat de werkgever de eerste arbeidsongeschiktheidsdag niet meer kon aanvechten, omdat deze in rechte vaststond.
De rechtbank concludeerde dat de werkgever niet in zijn betoog kon worden gevolgd en dat de toekenning van de uitkering aan de werknemer rechtmatig was. Het beroep van de werkgever werd ongegrond verklaard, en er werd geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.