Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
the District Judge sitting at Leeds Magistrates’ Court(Groot-Brittannië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
[adres] , [woonplaats] ,
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
warrant of arrest issued at Leeds Magistrates’ Court on 27 October 2015.
4.Strafbaarheid
De feiten vallen op bedoelde lijst onder nummer 5, te weten:
5.Onschuldbewering
6.De garantie als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de OLW
Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, van de OLW
- het onderzoek is in het Verenigd Koninkrijk aangevangen;
- de verdovende middelen waren voor het Verenigd Koninkrijk bestemd en in het
Verenigd Koninkrijk ingevoerd;
(een) medeverdachte(n) is/zijn/wordt/worden voor deze zaak vervolgd in het Verenigd Koninkrijk.
De opgeëiste persoon is Nederlander, woont in Nederland; meerdere medeverdachten zijn Nederlanders en wonen in Nederland. De opgeëiste persoon heeft een blanco strafblad. Zijn hele leven speelt zich af in Nederland. Hij staat ingeschreven in Nederland.Overlevering, met in het vooruitzicht een periode van voorlopige hechtenis en de periode die gemoeid zal zijn met de terugkeer zullen er voor zorgen dat sprake zal zijn van ontwrichting van het gezin. Het gezin is niet bij machte om de opgeëiste persoon regelmatig te bezoeken tijdens zijn hechtenis in het Verenigd Koninkrijk.Het openbaar ministerie heeft geen oog voor de belangen van de opgeëiste persoon, zijn gezondheid en zijn gezin. Er is niet in redelijkheid gekeken naar andere mogelijkheden, overeenkomstig de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit. Tot op heden is niet serieus gekeken naar de vraag of Nederland de vervolging zou kunnen overnemen. Gelet hierop moet de overlevering worden geweigerd.
Het beroep op de beginselen van proportionaliteit en subsidiariteit faalt. Dit beroep is in wezen een beroep op de onevenredigheid van de overlevering. Zo een beroep kan alleen onder zeer uitzonderlijke omstandigheden slagen, zoals de rechtbank heeft vastgesteld in haar uitspraak van 1 maart 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ3203. Van dergelijke omstandigheden is in het onderhavige geval geen sprake.
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[verdachte]aan
the District Judge sitting at Leeds Magistrates’ Courtten behoeve van het in Groot-Brittannië tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.