Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
de Provincierechtbank te Rijeka(Kroatië) en strekt tot de aanhouding en overlevering van:
1.Procesgang
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
veroordelend vonnis en een beschikking bettreffende de verwijzing tot uitvoering van de gevangenisstraf vanwege het niet nakomen van een opgelegde taakstraf, te weten een vonnis van de Gemeentelijke rechtbank te Crikvenica zaaknummer K-150/10 van 17 juni 2014, rechtsgeldig en uitvoerbaar geworden op 10 september 2014 en een beschikking Nr. K-I-270/2014 van 20 maart 2015.
4.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 12 OLW
deze zal hem persoonlijk worden overhandigd zonder uitstel na de uitlevering, en
na de afgifte van de beschikking zal de betrokkene uitdrukkelijk worden op de hoogte gebracht over zijn recht op herhaling van het proces of van zijn recht op beroep, waarop hij het recht heeft aanwezig te zijn en waarop het meritum van de zaak samen met de nieuwe bewijzen opnieuw zal kunnen worden beschouwd, hetgeen kan leiden tot opschorting van het oorspronkelijke proces, en
de betrokkene zal worden op de hoogte gehouden betreffende de termijn waarbinnen hij de herhaling van het proces moet eisen of waarbinnen hij zijn beroep moet indienen,hetgeen voor het verzoeken tot een nieuw proces een jaar bedraagd vanaf de dag waarop de beschikking werd ontvangen (herhaling van het proces).
5.Genoegzaamheid van het EAB
6.Strafbaarheid
7.Evenredigheid van de overlevering
8.Verzoek om aanhouding van de behandeling
9.Slotsom
10.Toepasselijke wetsbepalingen
11.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan
de Provincierechtbank te Rijeka(Kroatië) ten behoeve van de tenuitvoerlegging van de vrijheidsstraf, te ondergaan op het grondgebied van de uitvaardigende lidstaat, wegens het feit waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.