Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM,
INTERNATIONALE RECHTSHULPKAMER
1.Procesgang
mr. A. Oswald en de raadsvrouw van de opgeëiste persoon.
2.Identiteit van de opgeëiste persoon
3.Grondslag en inhoud van het EAB
Dossiernummer: 11 Gs 607/15.
tien, zo blijkt uit eerdergenoemd bevel tot inhechtenisneming, naar het recht van Duitsland strafbare feiten.
4.Strafbaarheid
5.Onschuldverweer
Na ontslag uit detentie leed de opgeëiste persoon zodanig aan depressie dat het hem niet mogelijk was activiteiten te ontplooien en strafbare feiten te plegen. Om die reden strekt het verweer zich ook uit over de feiten 8, 9 en 10.
6.Weigeringsgrond als bedoeld in artikel 13, eerste lid, aanhef en onder a, OLW
Er dient dan ook te worden afgezien van de in artikel 13, aanhef, eerste lid, onder a, van de OLW bedoelde weigeringsgrond.
7.Beroep op artikel 6, vijfde lid OLW
8.Slotsom
9.Toepasselijke wetsartikelen
10.Beslissing
[opgeëiste persoon]aan de officier van justitie verbonden aan de Staatsanwaltschaft Duisburg (Duitsland) ten behoeve van het in Duitsland tegen hem gerichte strafrechtelijk onderzoek naar de feiten waarvoor zijn overlevering wordt verzocht.