Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1],
[eiser sub 2],
1.De procedure
in het incident en in de hoofdzaak
2.De feiten
in het incident en in de hoofdzaak
3.Het geschil
4.De beoordeling
Daarvan zal sprake zijn als de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid behoeft te zijn – heeft verkregen dat de schade is veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van de betrokken persoon. Dit houdt niet in dat voor het gaan lopen van de verjaringstermijn is vereist dat de benadeelde – behalve met de feiten en omstandigheden die betrekking hebben op de schade en de daarvoor aansprakelijke persoon – daadwerkelijk bekend is met de juridische beoordeling van die feiten en omstandigheden
4.4. Vaststaat dat [eisers] in april 2001 ermee bekend was dat hij in de periode van maart 2000 tot april 2001 een aanzienlijk verlies had geleden op zijn beleggingen. Daarnaast was hij bekend met Merrill Lynch c.s. als eventueel daarvoor aansprakelijke entiteit. Voorts had [eisers] naar het oordeel van de rechtbank in april 2001 voldoende zekerheid dat de schade (mogelijk) zou zijn veroorzaakt door tekortschietend of foutief handelen van Merrill Lynch c.s. De rechtbank overweegt daartoe dat [eisers] als productie 34 bij dagvaarding aantekeningen heeft overgelegd die hij heeft gemaakt naar aanleiding van een telefoongesprek dat hij in april 2001, voorafgaand aan het gesprek met Merrill Lynch c.s. op 10 april 2001, met [naam] van Merrill Lynch c.s. heeft gevoerd. In die aantekeningen is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
904,-(2 punten × tarief € 452)