Conclusie
1.Het cassatieberoep
2.Het eerste middel
“ondanks wat daarover door de raadsman in hoger beroep en ook in eerste aanleg is aangevoerd”onbegrijpelijk is en (ii) dat het hof
“niet is ingegaan op het feit dat er geen schade aan de broek of letsel aan het lichaam van verzoeker is geconstateerd door de verbalisanten”, terwijl
“er […] sprake [is] van uitdrukkelijk onderbouwde standpunten, die niet althans onvoldoende gemotiveerd zijn afgewezen (zie pleitnota blad 1 3e, 4e en 5e alinea)”.
3.Het tweede middel
“ten onrechte niet is ingegaan op het verweer dat er geen sprake kan zijn van een serieuze poging tot afpersing nu verzoeker op slippers is aangehouden en daar ook op liep voor zijn aanhouding (zie pleitnota blad 1, 4e alinea). Er is ook niet iets geroepen volgens aangever dat zou kunnen duiden op een poging tot afpersing. Alleen het subsidiair tenlastegelegde (bedreiging) zou bij wettig en overtuigend bewijs voor de aanwezigheid van verdachte bij het voorval voor een bewezenverklaring in aanmerking kunnen komen.”
4.Het derde middel
niet is ingegaan op het verweer dat er geen confrontatie heeft plaatsgevonden van de aangever met de verdachten. Het oordeel van het Hof waarin in het geheel niet wordt ingegaan op het ontbreken van de confrontatie en het feit dat dat geen consequenties heeft voor de bewezenverklaring is onbegrijpelijk en in strijd met de beginselen van een goede procesorde. Het Hof schendt artikel 6 EVRM en artikel 14 BUPO. De meest essentiële beginselen van strafvordering worden door het Hof terzijde geschoven (zie 2e alinea blad 2 van de pleitnota!)”.
5.Het vierde middel
“dat het recht is geschonden en/of vormen zijn verzuimd, doordat het Hof geheel voorbij is gegaan aan het feit dat er is ook aangevoerd dat de verklaring van de aangever over de herkenning onbetrouwbaar is als het zo donker is en zo snel gaat (zie bladzijde 1, 2e alinea pleitnota). Het Hof kon dus op basis van de hetgeen is gesteld hiervoor dus niet in redelijkheid tot een bewezenverklaring komen.”
6.Het vijfde middel
Het Hof heeft in bijzonder de volgende artikelen geschonden: art. 358, 359, 359a Sv, art. 6 EVRM met name het gestelde onder lid 1 en 2 en artikel 14 IVBPR met name het gestelde onder lid 1 en 2. Er is tevens gehandeld in strijd met de onschuldpresumptie. Het Hof gaat ook niet in op het verweer dat de politie een buurtonderzoek had moeten doen omdat er voldoende woningen en (bedrijfs)panden in de buurt zijn en of er dus camerabeelden zijn en getuigen zijn die iets hebben gehoord of gezien. Door geen camerabeelden op te vragen en geen getuigen te horen middels een buurtonderzoek is er voldoende twijfel en kon niet tot een bewezenverklaring worden gekomen! (zie blad 2 pleitnota 2e en 3e alinea) (zie ook blad, 3 4e en 5e alinea pleitnota).”
7.Het zesde middel
“Het recht op een eerlijk proces is geschonden door het Hof. Het arrest van het Hof lijdt aan een motiveringsgebrek.”
8.Het zevende middel
“Er wordt ook niet ingegaan op het verweer dat bij de locatiegegevens alleen naar de telefoon van [betrokkene 1] is gekeken en niet naar de telefoon van verzoeker tot cassatie. Ook is niet gekeken naar de telefoon van [betrokkene 2]. (zie pleitnota blad 3 laatste alinea en blad 4 eerste alinea.) Ook de locatiegegevens van de aangever zijn niet bekeken (pleitnota blad 2, 3e alinea).”
9.Het achtste middel
“Er wordt niet of onvoldoende ingegaan op de verweren die zijn aangevoerd in de pleitnota. Het arrest van het Hof lijkt aan ernstige motiveringsgebreken.”
10.Het negende middel
“Er is ook niet ingegaan op het verweer met betrekking tot de herkenning van het vuurwapen (pleitnota blad 2 laatste twee alinea's) (tevens blad 3 bovenste alinea en uitwerking 112 melding onderaan deze bladzijde). Ook niet op de link google-maps over de locatie van aanhouding en PD en de stappenteller en het dagelijks chillen in deze omgeving (pleitnota blad 4 bovenaan alinea 1 t/m 5).”
11.Het tiende middel
“Er is maar 1 getuige die een onbetrouwbare verklaring heeft afgelegd en er is onvoldoende steunbewijs.”
12.Het elfde middel
Ten onrechte is het Hof niet ingegaan op het verweer dat is gehandeld in strijd met de beginselen van een goede procesorde door aangever na de zitting in eerste aanleg die hij had bijgewoond wederom te horen. Er hadden consequenties aan verbonden dienen te worden door het Hof maar dat is niet gebeurd. Er is gehandeld in strijd met het Fair-Play beginsel en ook het recht op een eerlijk proces is hiermede geschonden. Ook is niet ingegaan op het verweer dat door het schudden van de telefoon in de auto de stappen niet goed kunnen worden geregistreerd.”
13.Het twaalfde middel
“De straf wijkt te veel af van de oriëntatiepunten LOSV. Op een voltooide afpersing staat een gevangenisstraf van 6 maanden. In deze zaak gaat het slechts om een poging. De beslissing van het Hof is onbegrijpelijk en ook onredelijk en onvoldoende onderbouwd. Ten onrechte is een hogere straf opgelegd dan in gelijke gevallen wordt opgelegd. Er is gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel mocht het feit wettig en overtuigend bewezen worden geacht.”
14.Slotsom
op straffe van niet-ontvankelijkheidmiddelen van cassatie moeten worden voorgesteld. Gelet op dit voorschrift is er in de onderhavige zaak niet alleen geen ruimte voor het bespreken van de bezwaren, maar evenmin voor ambtshalve cassatie. [5]