2.3De door het hof overgenomen bewijsmiddelen en overwegingen van de rechtbank luiden – voor zover voor de bespreking van het middel van belang – als volgt:
het relaas van verbalisanten [verbalisant 1] . [verbalisant 2] . [verbalisant 3] , [verbalisant 3] , [verbalisant 3] en [verbalisant 4]onder meer zakelijk weergegeven inhoudende [pag. 125 t/m 131].
Op 5 november 2018 hoorde ik, [verbalisant 3] , omstreeks 14:34 uur over de tap dat er een deal zou gaan plaatsvinden ter hoogte van de [A] met [betrokkene 1] als afnemer. Omstreeks 15:05 uur zag ik, verbalisant [verbalisant 4] , dat een Peugeot 3008 geparkeerd stond op de parkeerplaats van de [A] . Ik herkende de persoon die uit het voertuig stapte als de afnemer [betrokkene 1] . Omstreeks 15:16 uur zag ik dat een Peugeot 206, voorzien van het kenteken [kenteken] , aan kwam rijden en direct naast de genoemde Peugeot 3008 parkeerde. Ik, verbalisant [verbalisant 4] , zag dat er over en weer contact werd gemaakt tussen [betrokkene 1] en de bijrijder van de Peugeot 206.
(...)
Op 5 november 2018 luisterde ik, verbalisant [verbalisant 3] , de tap uit en tot 14:45 uur hoorde ik, aan de stem van de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer] , dat [medeverdachte 2] de persoon betrof die de telefoongesprekken aan nam, dan wel voerde. Uit de gesprekken kon ik opmaken dat [medeverdachte 2] regelmatig andere personen aanstuurde om de drugs te gaan leveren.
het relaas van verbalisant [verbalisant 5]onder meer zakelijk weergegeven inhoudende [pag. 42].
Op 5 november 2018. omstreeks 15:20 uur, hoorde ik van de collega’s van het onderzoeksteam dat er een deal plaatsvond op de parkeerplaats bij de [A] , gelegen aan de [a-straat] te [plaats] waarbij de verdachten in een Peugeot, voorzien van het kenteken [kenteken] . zaten. Ik zag dat de verdachte, naar later bleek [medeverdachte 1] , uit de auto kwam en zijn beide handen in zijn nektas had zitten. Ik keek in de nektas en zag dat er een transparante plastic zak in het de nektas zat. Ik zag dat in deze transparante zak meerdere kleine gripzakjes zaten.
het relaas van verbalisanten [verbalisant 6] en [verbalisant 7] [proces-verbaal aanhouding]onder meer zakelijk weergegeven inhoudende [pag. 65 en 66].
Op 5 november 2018. omstreeks 15:20 uur, hielden wij als bestuurder van een Peugeot 206, voorzien van het kenteken [kenteken] , aan een persoon genaamd [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994, wonende te [plaats] , [b-straat 1] .
De verklaring van [betrokkene 1][afnemer] op 5 november 2018 aan verbalisant [verbalisant 3] afgelegd [pag. 175 t/m 178]
U houdt mij voor dat van het mobiele nummer [telefoonnummer] op 5 november 2018 de telecommunicatie werd opgenomen en uitgeluisterd en dat ik als koper naar voren kwam die inbelde op dat nummer. Dat klopt. Ik belde dat nummer voor een snuif cocaïne.
NADERE OVERWEGINGEN VAN DE RECHTBANK
Uit de inhoud van de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 5 november 2018 als bestuurder aanwezig was in een voertuig waaruit gedeald werd in cocaïne. [medeverdachte 1] was als bijrijder in ditzelfde voertuig aanwezig en beiden zijn op heterdaad betrapt tijdens de verkoop aan afnemer [betrokkene 1] . Bij de insluitingsfouillering is onder [medeverdachte 1] 11.2 gram cocaïne in beslag genomen.
Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit de inhoud van de bewijsmiddelen dat tussen [medeverdachte 1] , medeverdachte [medeverdachte 2] en verdachte sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. Van tevoren is door [medeverdachte 2] telefonisch een locatie voor een drugdeal afgesproken met afnemer [betrokkene 1] . De verdachte bestuurde het voertuig waarmee hij [medeverdachte 1] naar deze locatie heeft gebracht teneinde de cocaïne aan de afnemer te verkopen, afleveren en verstrekken. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat er sprake is geweest van een gezamenlijke uitvoering waarbij verdachte een rol van voldoende gewicht uitoefende. Daarmee acht de rechtbank het tenlastegelegde medeplegen bewezen.
De hiervoor genoemde feiten en omstandigheden wijzen zodanig op de betrokkenheid van verdachte bij het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van cocaïne, dat van hem een redelijke verklaring mag worden verlangd om dit te weerleggen. Verdachte heeft zich op zijn zwijgrecht beroepen en deze verklaring niet willen geven. Dat betrekt de rechtbank in het nadeel van verdachte bij haar selectie en waardering van het voorhanden bewijsmateriaal.”