3.2Het hof heeft verder het volgende overwogen (hier weergegeven zonder de voetnoten):
“
Oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het onder 1 en 2 tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze hieronder zijn opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Het hof overweegt daarbij in het bijzonder het volgende.
Op 10 januari 2021 kregen verbalisanten een melding dat iemand nabij perceel [b-straat 1] te [plaats] een harde knal had gehoord. Verbalisanten gingen ter plaatse en werden aangesproken door [benadeelde 3] . Zij vertelde dat ze zojuist een harde knal had gehoord afkomstig uit een boomgaard achter perceel [c-straat 1] . [benadeelde 1] is direct naar buiten gegaan en zag in de boomgaard een man lopen, die zij even later herkende als haar buurman de [verdachte] . Hij had een lang voorwerp in zijn armen.
Op 20 januari 2021 deed [benadeelde 3] aangifte. Zij verklaarde dat er al jarenlang een geschil is tussen haar familie en hun buurman, de [verdachte] . In de afgelopen jaren hebben ze al meermalen aangifte tegen [verdachte] gedaan van vernieling, diefstal en bedreiging. Op 20 januari 2021, omstreeks 10.30 uur, was zij in de koeienstal op hun terrein. Zij hoorde een harde knal; eenzelfde knal als zij op 10 januari 2021 had gehoord. Tien minuten later zag zij [verdachte] uit zijn schuur komen. Diezelfde middag liep zij buiten bij de woning van haar ouders ( [a-straat 1] ). Haar oog viel op een klein grijs voorwerp op de grond naast de zijdeur van de woning. Zij herkende in het voorwerp een soort patroon. De politie kwam ter plaatse en ze constateerden samen dat de dakgoot was vernield. De schade aan de dakgoot was ter hoogte waar het patroon was gevonden. De locatie waar het patroon lag, valt direct in het oog. Als het er langer had gelegen, zou het eerder zijn opgemerkt.
Verbalisant kwam na de melding van [benadeelde 1] op 20 januari 2021 ter plaatse. Het is verbalisant bekend dat er sinds meerdere jaren een conflict bestaat tussen de [verdachte] , van [c-straat 1] , en de [familie aangeefster] . De ouders van aangeefster wonen in de woning aan [a-straat 1] . Verbalisant zag dat het patroon op ongeveer een meter afstand van de zijdeur van de woning lag. Hij heeft een foto gemaakt van de locatie waar hij het patroon aantrof. Verbalisant keek naar boven en zag dat in de dakgoot boven de deur een gat zat. Hij confronteerde [benadeelde 1] met die schade. Zij zei dat die schade nieuw was.
Op woensdag 20 januari 2021 werd binnengetreden in de woning [c-straat 1] te [plaats] . Bij aanbellen werd de deur geopend door de bewoner, de [verdachte] . Hij deelde mee dat er in de schuur een luchtdrukwapen lag. Vervolgens werden het wapen en de daar eveneens aangetroffen patronen in beslag genomen.
Op 21 januari 2021 werd aangeefster opnieuw gehoord. Zij verklaarde dat ze werkzaam was op het agrarisch bedrijf [benadeelde 1] , gevestigd aan het [b-straat 1] te [plaats] . Zij woont met haar partner en kinderen op [d-straat 1] en haar ouders op [a-straat 1] . Al vanaf het moment dat het agrarisch bedrijf is gevestigd, worden procedures aangespannen door [verdachte] . In een verzoek van [verdachte] om een voorlopige voorziening staat de volgende passage:
‘ [verdachte] heeft al eerder aangegeven dat het maffiose gedrag van de kant van de gemeente [plaats] de volstrekte weerloosheid en rechteloosheid van [verdachte] impliceert, waardoor volgens [verdachte] sprake is van een zodanige situatie van overmacht dat [verdachte] zich gerechtigd acht zich met alle beschikbare middelen te verweren, zo nodig inclusief destructie en ander geweld. Tot nu toe heeft [verdachte] zich dit recht niet toegeëigend, maar aan deze gedoogsituatie komt per 1 mei 2019 een eind.’
De woning die op 20 januari 2021 beschoten is, betreft de woning van de ouders van aangeefster en bevindt zich op [a-straat 1] .
De familie leeft al jaren in veel angst en onzekerheid. Aangeefster wenste ook aangifte te doen namens haar partner, haar kinderen en haar ouders [benadeelde 1] en [benadeelde 2] .
Door de politie werd op 20 januari 2021 een onderzoek ingesteld. Bij de vernielde dakgoot werd een projectiel aangetroffen. In de schuur van verdachte werden een gasdrukwapen en munitie aangetroffen. Aan de voorwerpen werden de volgende SIN-nummers gekoppeld:
Kogelpatroon: AAMZ5852NL
Munitie (182 stuks): AAMZ5850NL
Gasdrukwapen: AAMZ5851NL
Ten aanzien van de inbeslaggenomen voorwerpen zijn de volgende vragen geformuleerd: Is het projectiel (SIN AAMZ5852NL) afgeschoten met het wapen (SIN AAMZ5851NL) en komt het projectiel overeen met de bij verdachte aangetroffen munitie (SIN AAMZ5850NL)?
Deze vragen werden voorgelegd aan het NFI. In het rapport van NFI van 10 maart 2021 werden de vragen als volgt beantwoord:
Vraag 1
Het vergelijkend onderzoek naar de kraslijnen heeft aanwijzingen opgeleverd dat de kogel (AAMZ5852NL) is verschoten met het luchtdrukgeweer (AAMZ5851NL).
Voor de kogel (AAMZ5852NL) en het luchtdrukgeweer (AAMZ5851NL, kaliber .45 zijn de volgende hypothesen beschouwd:
Hypothese 1: De kogel is afgevuurd uit de loop van het luchtdrukgeweer.
Hypothese 2: De kogel is afgevuurd uit een andere loop van hetzelfde kaliber en met dezelfde systeemkenmerken als de loop van het luchtdrukgeweer.
De resultaten van het vergelijkend kogelonderzoek zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is. De uiterlijke kenmerken en de massa van de kogel (AAMZ5852NL) komen overeen met die van de kogels (AAMZ5850NL).
Uit de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen leidt het hof af dat het verdachte is geweest die op 20 januari 2021 heeft geschoten in de richting van de woning van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] waardoor hun dakgoot werd beschadigd. Er zijn, gelet op het NFI-onderzoek sterke aanwijzingen dat de op 20 januari 2021 bij de woning aangetroffen kogel is afgevuurd met het geweer van verdachte. Bovendien komt die kogel overeen met de kogels die aangetroffen zijn in de schuur van verdachte. Aangeefster [benadeelde 1] heeft op 20 januari 2021 een knal gehoord en zag even later verdachte uit zijn schuur komen. De politie trof op dezelfde dag in die schuur het geweer aan. Verdachte heeft een aantal mogelijke alternatieve scenario's opgeworpen (het geweer is per ongeluk afgegaan of iemand anders heeft gebruik gemaakt van het geweer), maar deze verder niet onderbouwd. Deze alternatieve scenario's acht het hof niet aannemelijk geworden.
Doordat verdachte op een woning heeft geschoten, kon bij de bewoners ervan, mede gelet op de voorgeschiedenis die ze hadden met de verdachte de redelijke vrees ontstaan voor een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.”