2.2Het Hof heeft gebruikgemaakt van de Promis-werkwijze en de bewezenverklaring als volgt gemotiveerd (met weglating van voetnoten):
““In de onderhavige strafzaak gaat het om vijf verdachten, te weten [medeverdachte 1] (roepnaam: [medeverdachte 1] ), [medeverdachte 2] (bijnamen: [medeverdachte 2] en [medeverdachte 2] ), [medeverdachte 3] (bijnaam: [medeverdachte 3] ), [medeverdachte 4] (bijnaam: [medeverdachte 4] ) en [verdachte] (bijnaam: [verdachte] ).
Ook spelen een rol [medeverdachte 5] (bijnaam: [medeverdachte 5] ) en [medeverdachte 6] (roepnaam: [medeverdachte 6] ).
Voornoemde personen zijn in het dossier veelvuldig met hun bij- of roepnaam aangeduid. Voor de leesbaarheid zal het Hof deze person en ook zoveel mogelijk bij hun bij- of roepnaam aanduiden.
Het Hof zal het [slachtoffer] hierna zoveel mogelijk als het slachtoffer aanduiden.
Op grond van de stukken in het dossier en het verhandelde ter terechtzitting neemt het Hof de volgende feiten en omstandigheden als vaststaand aan.
[slachtoffer] is in de nacht van 8 op 9 februari 2020 om het leven gebracht op een open terrein van de finca. Het slachtoffer is levend in een kuil begraven. Zijn benen waren met tie-rips vastgebonden. Zijn hoofd was bedekt met een jute zak of kledingstuk, er is een canvasriem om de nek en handen van het slachtoffer gebonden. Deze riem was zo aan de onderarmen verbonden dat wanneer het slachtoffer zijn handen naar beneden bracht de lus rond de hals/nek werd dichtgeschoven. Uit het sectierapport is gebleken dat de doodsoorzaak zeer verdacht is voor een niet natuurlijke dood. De doodsoorzaak kan zijn gelegen in verwurging door de wijze van vastbinden en/of door verstikking omdat het slachtoffer levend is begraven.
De auto van het slachtoffer is diezelfde nacht in brand gestoken in de buurt van de finca (op de [a-straat] , zijnde een onverharde weg in de richting van “ [locatie] ”).
De aanloop naar – de planning van de ontvoering/beroving van het slachtoffer
Het Hof leidt uit de verklaring van [medeverdachte 5] af dat [medeverdachte 1] op zoek was naar mensen die het slachtoffer konden beroven en dat hij [medeverdachte 1] vervolgens met zijn neef [medeverdachte 4] in contact heeft gebracht. In de woning van [medeverdachte 5] heeft daarna een bijeenkomst plaatsgevonden over de aanstaande beroving van het slachtoffer. [medeverdachte 5] heeft [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] toen in zijn woning gezien. Van zijn vriend [verdachte] heeft hij later gehoord dat het plan van [medeverdachte 1] inhield dat [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] het slachtoffer zouden ontvoeren en zouden afleveren bij [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij een finca, alwaar het slachtoffer zou worden gedwongen zijn banktoken en pincode af te geven, zodat zijn bankrekening kon worden leeggehaald. Tijdens de bijeenkomst is ook over de (verdeling van de) buit gesproken. Hij heeft ook verklaard dat hij een vuurwapen aan [medeverdachte 1] heeft gegeven.
[medeverdachte 4] heeft bevestigd dat er twee bijeenkomsten hebben plaatsgevonden, waarbij is gesproken over de ontvoering en beroving van het slachtoffer en waarvan er één plaatsvond in de woning van [medeverdachte 5] . De door [medeverdachte 5] genoemde personen waren ook volgens [medeverdachte 4] bij die bijeenkomst aanwezig. De tweede bijeenkomst vond plaats op 8 februari 2020 bij [plaats] . Daar was hij – [medeverdachte 4] – samen met [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] . [medeverdachte 4] heeft bevestigd dat [medeverdachte 1] een vuurwapen van [medeverdachte 5] heeft ontvangen.
Ook de verklaring van [medeverdachte 2] biedt steun voor hetgeen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] hebben verklaard. In de door hem in hoger beroep afgelegde verklaring bevestigt hij hetgeen [medeverdachte 5] en [medeverdachte 4] hebben verklaard. De dan door hem afgelegde verklaring houdt in dat hij betrokken was bij de ontvoering/beroving van het slachtoffer, dat dit van te voren is besproken en dat hij bij die besprekingen aanwezig was. Ook verklaart hij dat hij wist wat er op de finca ging gebeuren. Over de bijeenkomst bij [plaats] verklaart hij dat [medeverdachte 3] , [verdachte] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] en hij met z’n vijven in de auto zaten. Hij zat op de achterbank in het midden. [medeverdachte 1] heeft hem toen opgedragen om [medeverdachte 6] te bellen om te zeggen dat [medeverdachte 6] een kuil moest graven om iets in te verschuilen. [medeverdachte 2] heeft [medeverdachte 6] toen gebeld en heeft de boodschap doorgegeven. Volgens hem heeft iedereen dit gehoord.
Dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 6] (het Hof begrijpt: op 8 februari 2020 om 10:04 uur) telefonisch contact met elkaar hebben gehad blijkt uit het proces-verbaal van bevindingen analyse [telefoonnummer] . Dat er toen is gesproken over het graven van een kuil wordt bevestigd door [medeverdachte 1] , die in hoger beroep heeft verklaard: “Toen wij bij [plaats] waren, is hij ( [medeverdachte 6] ) al gebeld over het graven van een kuil.”
Ten slotte volgt ook uit de door [medeverdachte 1] op 10 april 2024 als getuige ter terechtzitting in hoger beroep afgelegde verklaring dat het de bedoeling was om het slachtoffer te ontvoeren en te beroven en dat er in de aanloop naar de ontvoering/beroving twee bijeenkomsten hebben plaatsgevonden.
Het Hof leidt uit het voorgaande af dat er in de aanloop naar de nacht van 8 op 9 februari 2020 ten minste twee bijeenkomsten hebben plaatsgevonden, waarbij ook [verdachte] aanwezig is geweest en dat tijdens die bijeenkomsten is gesproken over de ontvoering en beroving van het slachtoffer. Er was sprake van een vooropgezet plan, waarvan – zo begrijpt het Hof, mede gelet op het feit dat het slachtoffer later ook daadwerkelijk in een – door [medeverdachte 6] gegraven - kuil is geduwd en levend is begraven, de woorden: “Een kuil graven om iets in te verschuilen” – het om het leven brengen van het slachtoffer deel uitmaakte.
De gang van zaken in de nacht van 8 op 9 februari 2020
Uit de verklaring van [medeverdachte 5] blijkt verder dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] en [verdachte] samen het slachtoffer hebben ontvoerd en met het slachtoffer naar de finca zijn gereden om daar de banktoken en het wachtwoord van de bankrekening van het slachtoffer te bemachtigen. Dit vindt steun in de verklaringen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] .
[medeverdachte 3] heeft ter zake nog verklaard dat het slachtoffer zijn gezicht en de gezichten van [verdachte] en [medeverdachte 4] heeft gezien omdat zij bij het slachtoffer in de auto zaten en dat het slachtoffer, toen hij bij de [b-straat] in een andere auto werd gezet, een kap over zijn hoofd kreeg.
[medeverdachte 1] heeft op 10 april 2024 als getuige in de zaken van de andere verdachten verklaard dat zij alle vijf op de finca aanwezig waren op het moment van de ondervraging van het slachtoffer. Dit wordt ook door [medeverdachte 4] en [medeverdachte 2] verklaard ten overstaan van de politie op 23 juni 2020 respectievelijk 30 juni 2020.
Aanknopingspunten voor de juistheid van deze verklaringen vindt het Hof verder in een op 9 februari 2020 om 00:27 uur door [medeverdachte 4] met [medeverdachte 5] gevoerd telefoongesprek. De telefoon van [medeverdachte 4] straalt op dat moment een zendmast op het terrein van de finca aan.
[medeverdachte 5] : Wat is er aan de hand.
[medeverdachte 4] : Actief.
[medeverdachte 5] : [betrokkene 1] ?
[medeverdachte 4] : Ja, ik heb de gevangene/gedetineerde al. We gaan kijken of (iets onverstaanbaars). [medeverdachte 5] : Is hij aan het los laten of wat?
[medeverdachte 4] : Haa.
[medeverdachte 5] : Laat hij de soep los of wat? (Manier in het Spaans om naar een bekentenis te refereren) [medeverdachte 4] : Ja, pas nu gaan wij hem verhoren
[medeverdachte 5] : "Naguebona" (een uitdrukking in het Spaans dat aangeeft dat iemand verbaast is). [medeverdachte 4] : Oplettend zijn. Ik ga hier regelen om aldaar rustig aan te komen, zodat wij de andere kunnen doen.
[medeverdachte 5] : De gekke.
[medeverdachte 4] : Natuurlijk, maar die gaan we in een andere auto doen, want de witte auto moet bewaard worden.
[medeverdachte 4] heeft in hoger beroep verklaard dat dit gesprek ging over het geld dat ‘we’ volgens [medeverdachte 1] van het slachtoffer konden pakken.
Dat is ook zo gegaan. Op de finca is de banktoken van het slachtoffer afgepakt. Met het van het slachtoffer verkregen wachtwoord heeft [medeverdachte 1] geprobeerd om in te loggen op de bankrekening van het slachtoffer om zo geld van die rekening af te halen. Dat is niet gelukt. Dit volgt niet alleen uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , maar ook uit het onderzoek naar de bankrekening van het slachtoffer.
Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] blijkt dat er een vuurwapen op de finca aanwezig was. Dit vuurwapen is door [medeverdachte 5] aan [medeverdachte 1] gegeven, zo volgt ook uit de verklaring van [medeverdachte 4] , waarin hij zegt dat zij ( [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [verdachte] en [medeverdachte 2] ) via [medeverdachte 5] bij [medeverdachte 1] terecht zijn gekomen en dat [medeverdachte 5] ook betrokken was bij het plan door het vuurwapen te leveren. Dit vuurwapen maakte derhalve deel uit van het plan, zodat zij het gezamenlijk voorhanden hebben gehad.
c) het overlijden van het slachtoffer
Uit de verklaringen van [medeverdachte 4] en [medeverdachte 3] kan worden afgeleid dat zij samen met [verdachte] de finca hebben verlaten en dat het slachtoffer op dat moment nog in leven was. Dit wordt bevestigd door de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] , inhoudende dat zij beiden samen met [medeverdachte 6] op de finca aanwezig waren toen het slachtoffer levend werd begraven.
Hun verklaringen houden verder in dat [medeverdachte 6] een kuil heeft gegraven en dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] het slachtoffer, dat door de tie-rips om zijn voeten zelf niet kon lopen, naar de rand van de kuil hebben gebracht, waarna het slachtoffer in de kuil is geduwd. [medeverdachte 6] heeft de kuil vervolgens volledig met zand gevuld, waardoor het slachtoffer levend is begraven.
Hoewel vaststaat dat [verdachte] , en ook [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] , de finca hebben verlaten toen het slachtoffer nog in leven was, is het Hof, op grond van voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, van oordeel dat [verdachte] samen met [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 4] betrokken was bij een vooropgezet plan om het slachtoffer te ontvoeren en te beroven en dat van dit plan ook het doden van het slachtoffer deel uitmaakte. Niet is gebleken dat een van de verdachten hierin aanleiding heeft gezien om zich aan de uitvoering van het plan te onttrekken, of zich daarvan te distantiëren dan wel de uitvoering van het plan te verijdelen door het slachtoffer of de officiële instanties te waarschuwen. Ook de verdachte niet. Sterker nog, hij was actief betrokken bij de ontvoering van het slachtoffer en het vervoer van het slachtoffer naar de afgelegen finca. De verdachte heeft aldus op cruciale momenten bijgedragen aan het welslagen van het voorgenomen plan. Zijn bijdrage was van zodanig gewicht dat sprake is van medeplegen. Het ter zake door de raadsman gevoerde verweer wordt dan ook verworpen. Gelet hierop zijn de afzonderlijke daders gezamenlijk verantwoordelijk voor de gedragingen van ieder van hen, alsmede voor de gevolgen daarvan. De omstandigheid dat [verdachte] niet bij het begraven van het slachtoffer aanwezig was, maakt dat als gezegd niet anders.
Het Hof merkt ten slotte nog op dat [verdachte] tijdens zijn vijf politieverhoren weinig vragen heeft kunnen of willen beantwoorden. Hij heeft kort gezegd aangegeven dat hij de andere verdachten niet of nauwelijks kent en dat hij met de ontvoering en/of beroving en/of dood van het slachtoffer niets te maken heeft. In hoger beroep heeft hij daaraan toegevoegd dat hij bij de finca was in verband met een overboeking van 300 gulden naar zijn zieke kind in [geboorteplaats] . Nog daargelaten dat niet valt in te zien waarom [verdachte] dit niet meteen vanaf zijn eerste verhoor naar voren heeft gebracht, verhoudt dit zich in het geheel niet met de verklaringen van de anderen over de aanloop naar en de gang van zaken die nacht en de rol van [verdachte] in dat geheel. Het Hof schuift deze verklaring dan ook als ongeloofwaardig terzijde.
De overige door de raadsman gevoerde verweren vinden hun weerlegging in de bewijsmiddelen.”
De toelichting op het eerste middel