Conclusie
1.Inleiding
2.Het middel
10.1
4.2 Het standpunt van de verdediging
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de verdachte, geboren in 1996, die door het gerechtshof 's-Hertogenbosch is veroordeeld voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank had de verdachte een taakstraf van 240 uren opgelegd, subsidiair 120 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren. De zaak betreft de aanwezigheid van een aanzienlijke hoeveelheid hasj in de woning van de verdachte, die samen met zijn moeder in de woning verbleef. De verdachte heeft de tassen met hasj van de schuifpui naar de slaapkamer verplaatst, maar ontkent wetenschap te hebben gehad van de inhoud. De verdediging heeft aangevoerd dat de verdachte niet wist dat er hasj in de tassen zat, maar het hof heeft deze verweren verworpen. Het hof concludeert dat de verdachte, gezien de omstandigheden, wetenschap had van de aanwezigheid van de hasj. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de redelijke termijn voor de uitspraak is overschreden, wat leidt tot strafvermindering. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de opgelegde taakstraf en vervangende hechtenis.