AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Cassatieberoep tegen veroordeling voor gewapende woningoverval en diefstal van sieraden met schadevergoeding
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die door het gerechtshof Den Haag is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren en zes maanden voor een gewapende woningoverval en diefstal van sieraden. De verdachte heeft beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het hof, waarin ook schadevergoedingsmaatregelen zijn opgelegd aan de benadeelde partijen. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] betreft schade als gevolg van de diefstal van sieraden ter waarde van € 182.884,00. Het hof heeft deze vordering toegewezen, maar de verdediging betwist de onderbouwing van deze schade. De Procureur-Generaal heeft in zijn conclusie tot verwerping van het cassatieberoep geconcludeerd dat het hof de schade op juiste wijze heeft begroot, waarbij de aanschafwaarde van de sieraden als uitgangspunt is genomen. De verdediging heeft aangevoerd dat de waarde van de sieraden niet correct is vastgesteld, maar het hof heeft geoordeeld dat de vordering van de benadeelde partij voldoende onderbouwd was. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat er geen gronden zijn voor vernietiging van de uitspraak van het hof.
Voetnoten
1.Dat dit stuk namens de benadeelde partij is ingebracht volgt uit de mededeling van de voorzitter van het hof op de terechtzitting van 15 januari 2024 (p. 4 van het proces-verbaal van de terechtzitting).
2.Vanaf pagina 17 van de pleitnota die de raadsvrouw ter terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2024 heeft voorgedragen.
3.Zie proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2024, p. 19 en 20.
4.Als voorbeelden van eerdere uitspraken van de strafkamer van de Hoge Raad waarin het schadebegrotingsvraagstuk aan de orde kwam, kunnen worden genoemd HR 15 juni 2021, ECLI:NL:HR:2021:933 (beschadigde kleding) en HR 14 februari 2023, ECLI:NL:HR:2023:135 (verlies telefoon). 5.Vgl. HR 28 mei 2019 (overzichtsarrest vordering benadeelde partij), ECLI:NL:HR:2019:793, rov. 2.4.2, NJ 2019/379 m.nt. W.H. Vellinga. 6.Vgl. HR 10 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:208, rov. 3.3.4, NJ 2017/134 m.nt. S.D. Lindenbergh (een Caribische zaak) waarin het ging om een verloren gegane zaak na beschadiging (een 7.Vgl. HR 28 mei 2019 (overzichtsarrest vordering benadeelde partij), ECLI:NL:HR:2019:793, rov. 2.4.2, NJ 2019/379 m.nt. W.H. Vellinga. 8.Zie zaaksdossier [...] , p. 292-334.
9.Deze vermindering van eis is kennelijk een correctie op de oorspronkelijke vordering. De schriftelijke aantekeningen die de raadsvrouw van de benadeelde partijen in de tweede termijn heeft voorgehouden op de zitting in eerste aanleg van 24 juni 2022 houden in (randnr. 13) dat de raadsvrouw op 21 juni 2022 een overzicht naar de rechtbank heeft gestuurd waarin de gestolen goederen zijn gekoppeld aan de foto’s, beschrijvingen en facturen. Een overzicht dat voldoet aan deze omschrijving trof ik aan bij de stukken (overigens zonder een begeleidend schrijven). In dat overzicht is in twee voetnoten een correctie gemaakt over een eerdere berekening die kennelijk de politie heeft gemaakt en die is overgenomen in de oorspronkelijke vordering. Als ik deze correcties toepas op het oorspronkelijke bedrag van $ 218.329 en de daarbij gebruikte wisselkoers op 31 maart 2022 (zie voetnoot 3 van de toelichting op de vordering benadeelde partij) toepas, komt daar de verminderde vordering van € 182.884 uit.
10.Als gezegd vermeldt de inleiding op het rapport dat acht items zijn aangepast naar de vervangingswaarde. Ik zie in het rapport terug dat bij zes items de vervangingswaarde is aangepast (nr.’s 32, 35, 61, 67, 76 en 88). Bij twee andere items (nr.’s 10 en 11) is vermeld dat wel een certificaat is ontvangen maar niettemin de historische aankoopwaarde is aangehouden.
11.Zie randnr. 5 van de schriftelijke toelichting die raadsvrouw van de benadeelde partij heeft voorgehouden op de terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2024 (proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 15 januari 2024, p. 12).
12.Zie het proces-verbaal van de terechtzitting in hoger beroep van 18 januari 2024, p. 17 en 18.
13.Bij de items waarvan in het rapport de vervangingswaarde is aangepast (nr.’s 32, 35, 61, 67, 76 en 88) is in tegenstelling tot andere items ook ‘zuiverheid’ en ‘kleur’ vermeld.
14.Daarbij merk ik op dat in afschrijvingslijsten van verzekeraars bij schade, die online raadpleegbaar zijn, bij sieraden niet wordt uitgegaan van gestandaardiseerde afschrijvingstermijnen.