Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
5.Beslissing
14 februari 2023.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2023 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De zaak betreft een verdachte die is beschuldigd van seksueel binnendringen bij een persoon die onder invloed van GHB was. De benadeelde partij, aangeduid als [aangeefster], heeft een vordering ingediend voor de schade die zij heeft geleden door het handelen van de verdachte, specifiek voor de kosten van een nieuwe telefoon die zij heeft moeten aanschaffen nadat de verdachte haar oude telefoon onder zich had gehouden. De Hoge Raad heeft de vordering van de benadeelde partij beoordeeld en geconcludeerd dat het hof ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de lagere aanschafprijs van de oude telefoon en geen 'nieuw voor oud-aftrek' heeft toegepast. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie met betrekking tot vermogensschade en concludeert dat het hof bij zijn schadeberekening niet blijk heeft gegeven van een onjuiste rechtsopvatting. De Hoge Raad heeft de uitspraak van het hof vernietigd, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd. De overige klachten van de verdachte zijn verworpen.