Conclusie
Nummer 24/02206 J
Inleiding
Tenlastelegging, bewezenverklaring en bewijsvoering
1. De verklaring van de verdachte
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaren:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
als relaas van de betreffende opsporingsambtenaar:
Het eerste cassatiemiddel en de bespreking daarvan
‘brandstichting waarbij levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is’. [2] Een dergelijke alternatieve bewezenverklaring is volgens de stellers van het middel in dit geval niet toelaatbaar omdat aan de alternatieven ongelijke strafmaxima zijn verbonden. De tweede deelklacht gaat over het bewezenverklaarde medeplegen. De stellers van het middel menen dat uit de bewijsvoering niet kan worden afgeleid dat de verdachte een bijdrage van voldoende gewicht heeft geleverd om van een nauwe en bewuste samenwerking te kunnen spreken.
en/oflevensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten was. Het gaat hier om een alternatieve bewezenverklaring waarbij het hof geen keuze heeft gemaakt tussen twee alternatieve mogelijkheden die in de tenlastelegging zijn opgenomen. De rechtspraak van de Hoge Raad op dit punt houdt in dat een alternatieve bewezenverklaring in principe toelaatbaar is voor zover de keuze tussen de in de tenlastelegging opgenomen alternatieven van geen belang is voor de strafrechtelijke betekenis van het feit. De bewijsmiddelen dienen in een dergelijk geval wel de ruimte te laten voor de opengelaten mogelijkheden. [3]
Het tweede cassatiemiddel en de bespreking daarvan
Slotsom