Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van de cassatiemiddelen voor het overige
4.Beslissing
13 april 2021.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 april 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De verdachte was beschuldigd van (schuld)witwassen van een mapje met pasjes, waarbij de relevante artikelen van het Wetboek van Strafrecht in het geding waren. Het hof had in zijn uitspraak geen duidelijke keuze gemaakt tussen gewoon witwassen en gewoon schuldwitwassen, wat volgens de Hoge Raad een essentiële stap is in de beoordeling van de zaak. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere uitspraken, waarin het onderscheid tussen eenvoudig (schuld)witwassen en gewoon (schuld)witwassen wordt verduidelijkt. De Hoge Raad oordeelt dat het hof ten onrechte geen keuze heeft gemaakt over de kennis of het vermoeden van de verdachte met betrekking tot de herkomst van de voorwerpen. Dit gebrek in de bewezenverklaring leidt tot een partiële vernietiging van de uitspraak van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof Den Haag voor herbehandeling. De Hoge Raad benadrukt dat de keuze tussen de verschillende kwalificaties van witwassen van belang is, gezien de verschillende strafmaxima die aan deze delicten zijn verbonden.