Conclusie
IInleiding
IIBewezenverklaring en bewijsvoering
4. Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 8 juli 2020 (pagina's 184-191), voor zover inhoudende de verklaring van de [medeverdachte] :
het hof begrijpt: het terras behorende hij de woning [a-straat 1] te [plaats]) had gedronken, kwam ik terug van het feest. Ik had drugs gebruikt. XTC en MDMA. Ook cocaïne. [slachtoffer] (
het hof begrijpt: [slachtoffer]) kwam naar buiten en liep naar rechts. Dus naar de deur toe. [slachtoffer] kwam toen teruggelopen en lachte met een geniepig lachje. Op dat moment werd het zwart voor mijn ogen. Ik had me al die tijd lopen opfokken.
het hof begrijpt: [verdachte]) bleef maar wat nastampen.
het hof begrijpt: [slachtoffer]) precies geschopt?
het hof begrijpt: [slachtoffer]) aan liep heb ik de deur open gegooid en hem een klap tegen het achterhoofd van hem verkocht.
het hof begrijpt: [slachtoffer]) uit de woning komen toen wij ongeveer 10 a 15 minuten op het terras bij [medeverdachte] zaten.
het hof begrijpt: [medeverdachte]) in de woning van (...) zijn buurman aan de [a-straat 2] te [plaats] geweest.
het hof begrijpt: [slachtoffer]) liggen. Zoals ik weet heeft [medeverdachte] een tv, pc, alarmkast en de portemonnee van die man meegenomen.
het hof begrijpt: dood)
het hof begrijpt: morsdood gemaakt)
i. Ten aanzien van de selectie en waardering van de verklaringen van de [medeverdachte]
het hof begrijpt: het slachtoffer) zich had afgetrokken op [betrokkene 4] en dat “hij” (
het hof begrijpt: het slachtoffer) [betrokkene 4] wilde aanranden en dat de zaak toen uit de hand is gelopen. De medeverdachte heeft in dit gesprek onder andere gezegd:
NJ2003/55.2). Onder “de naar algemene ervaringsregels aanmerkelijke kans” dient te worden verstaan “de in de gegeven omstandigheden reële, niet onwaarschijnlijke mogelijkheid” (vgl. HR 29 mei 2018, ECLI:NL:HR:2018:718,
NJ2019/103, m.nt. Wolswijk).