Conclusie
Nummer22/03420
Het middel
‘9. De vorderingen tot tenuitvoerlegging
Onderzoek van de zaak
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden.’
Vonnis waarvan beroep
Parket bij de Hoge Raad
In deze zaak heeft het gerechtshof ’s-Hertogenbosch op 14 september 2022 het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 26 april 2021 bevestigd, met enkele verbeteringen. De verdachte, geboren in 1985, was eerder veroordeeld voor meerdere diefstallen en opzetheling. Het hof heeft de tenuitvoerlegging van een gevangenisstraf van drie maanden gelast, met aftrek van voorarrest. De rechtbank had eerder vier vorderingen tot tenuitvoerlegging toegewezen, maar het hof heeft de beslissing op één vordering gewijzigd. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan nieuwe strafbare feiten tijdens de proeftijd van zijn eerdere veroordelingen, wat leidde tot de vorderingen tot tenuitvoerlegging. De advocaat-generaal heeft de bevestiging van het vonnis gevorderd, terwijl de verdediging verzocht om afwijzing van de vorderingen, met argumenten over de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de vorderingen tot tenuitvoerlegging toegewezen, omdat de verdachte zich niet aan de voorwaarden had gehouden. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak, waarin dezelfde vorderingen aan de orde waren. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.