ECLI:NL:PHR:2025:1050
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Aanvullende conclusie over ontvankelijkheid van het cassatieberoep inzake teruggave van inbeslaggenomen telefoons
In deze zaak heeft de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad, T.N.B.M. Spronken, op 20 mei 2025 geconcludeerd dat de klager niet-ontvankelijk is in het cassatieberoep. Dit oordeel is gebaseerd op informatie van het openbaar ministerie, waaruit blijkt dat de teruggave van drie inbeslaggenomen telefoons was 'geboekt' en dat er een afhaalbericht aan de klager was verstuurd op 10 september 2024. De klager en zijn raadsvrouw hebben echter betwist dat er een beslissing tot teruggave is genomen en dat het afhaalbericht is ontvangen.
Naar aanleiding van deze betwisting heeft de griffie van de Hoge Raad nadere informatie ingewonnen bij het openbaar ministerie. De rolraadsheer heeft de raadsvrouw de gelegenheid gegeven om haar schriftuur aan te vullen, wat zij heeft gedaan. De Procureur-Generaal heeft vervolgens aanvullende informatie ontvangen die bevestigt dat het openbaar ministerie inderdaad heeft besloten tot teruggave van de telefoons en dat afhaalbrieven zijn verstuurd. Echter, omdat de telefoons niet zijn afgehaald, is er in december 2024 besloten tot vervreemding of vernietiging van de telefoons.
De Procureur-Generaal concludeert dat de klager onvoldoende belang heeft bij zijn cassatieberoep, aangezien het beslag op de telefoons formeel is beëindigd door de beslissing tot teruggave. De klager kan niet meer aanspraak maken op de inbeslaggenomen voorwerpen, omdat de last tot teruggave is gegeven, ongeacht of deze daadwerkelijk is uitgevoerd. De conclusie van de Procureur-Generaal is dat de klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn cassatieberoep.