ECLI:NL:PHR:2025:1008
Parket bij de Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Vordering tot tenuitvoerlegging van voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf en weigering medewerking aan drugstest
In deze zaak is de verdachte, geboren in 1992, veroordeeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 juni 2023 voor het opzettelijk niet voldoen aan een vordering van een ambtenaar, het onbruikbaar maken van een politiecel en belediging van een politieagent. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van twee weken opgelegd. Het hof heeft ook beslist op de vordering tot tenuitvoerlegging van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen. De verdediging heeft in cassatie twee middelen ingediend. Het eerste middel betreft de klacht dat het hof niet heeft gereageerd op het standpunt van de verdediging dat de verdachte niet heeft geweigerd mee te werken aan een drugstest, maar om uitleg vroeg. Het hof heeft overwogen dat de verdachte gevorderd mocht worden om mee te werken aan de drugstest en dat hij dit heeft geweigerd. De klacht faalt omdat het hof voldoende heeft gemotiveerd waarom de verdachte zijn medewerking heeft geweigerd. Het tweede middel betreft de klacht dat het hof onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf is gelast. De Hoge Raad concludeert dat het hof deze beslissing niet heeft gemotiveerd, wat een schending van de motiveringsplicht oplevert. De conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, en tot terugwijzing van de zaak naar het hof Arnhem-Leeuwarden voor herbehandeling.