Conclusie
1.Het cassatieberoep
3. “medeplegen van eenvoudig witwassen”,
2.Bewezenverklaring, bewijsmiddelen en bewijsoverwegingen
als mededeling van de verbalisanten[doorgenummerde pagina’s 058-059]:
als mededeling van de verbalisant[doorgenummerde pagina’s 289-292]:
Van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werden historische telefonische gegevens gevorderd voor de periode van 1 oktober 2019 tot en met 5 januari 2020. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] werd vastgesteld als [verdachte] . ik zag dat het telefoonnummer alleen in de periode van 12 december 2019 tot en met 29 december 2019 in gebruik was. Met betrekking tot de periode kort voor, na en tijdens de overval, zie ik op de historische gegevens het volgende:
Van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werden historische telefonische gegevens gevorderd voor de periode van 14 december 2019 tot en met 20 januari 2020. De gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 2] werd vastgesteld als [medeverdachte] . Ik zag dat het telefoonnummer de gehele gevorderde periode in gebruik was. Met betrekking tot de periode kort voor, na en tijdens de overval, zie ik op de historische gegevens het volgende:
Bewijsoverweging feit 3Voor een veroordeling van eenvoudig witwassen is vereist dat de verdachte het bedrag in de tenlastelegging voorhanden heeft gehad en/of heeft verworven, dat het bedrag van enig eigen misdrijf afkomstig is en dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit bedrag van eigen misdrijf afkomstig was.
Het hof heeft – op basis van het voorgaande – vastgesteld dat de verdachte tezamen en in vereniging met medeverdachte [medeverdachte] de overval op de Lidl heeft gepleegd en dat het gestorte muntgeld, ten bedrage van € 869,39, een deel van de buit betreft. Het hof is aldus van oordeel dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] dit bedrag voorhanden hebben gehad en wisten dat dit bedrag onmiddellijk van eigen misdrijf afkomstig was. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte dit deel van de buit thuis in een kast heeft gelegd, dat hij zijn broer [betrokkene 4] de opdracht heeft gegeven om dit geldbedrag bij de medeverdachte [medeverdachte] te brengen, waarna het op 30 december 2019 op de rekening van medeverdachte [medeverdachte] is gestort. De medeverdachte [medeverdachte] heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij het geldbedrag op zijn rekening heeft gestort. Het hof acht dan ook wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de voortgezette handeling van medeplegen van eenvoudig witwassen van € 869,39 zoals onder 3 tenlastegelegd. In zoverre zal het door de raadsman gevoerde verweer tot vrijspraak worden verworpen. Het hof zal de verdachte voor het overige tenlastegelegde partieel vrijspreken.”
3.Het eerste middel
1. de telefoons van de verdachte en medeverdachte [medeverdachte] gedurende de overval niet actief waren en vrijwel gelijktijdig na de overval (21.15 uur en 21.13 uur) in gebruik werden genomen;
2. deze ingebruikname van de telefoons in de buurt van het Perenpad te Amsterdam geschiedde;
3. de plaats waar de van het Lidl-personeel afgenomen telefoons zijn aangetroffen, op de route ligt van de Lidl naar het Perenpad;
4. en dat het hof de raadsman niet in zijn betoog volgt dat uit de telefoongegevens van de verdachte blijkt dat hij gedurende de overval thuis was.
het hof begrijpt aan de hand van Google Maps dat deze locatie is gelegen tussen de overvallen Lidl aan het Zuideinde 280 en de telefoonmast(en) aan het Perenpad die de telefoons van de verdachte en zijn mededader omstreeks 21:15 uur aanstraalden).”
4.Het tweede middel
eenvoudigwitwassen in de zin van art. 420bis.1 Sr. Voor strafbaarheid op grond van laatstgenoemde bepaling is niet vereist dat – in het geval de verdachte middelen verwerft of voorhanden heeft die uit eigen misdrijf afkomstig zijn – door de verdachte handelingen zijn verricht die daadwerkelijk gericht zijn op het verbergen en verhullen van de criminele herkomst. [5]