Conclusie
1.Inleiding en samenvatting
2.Feiten en procesverloop
de rechtbank) verzocht om in aansluiting op de voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van betrokkene een zorgmachtiging te verlenen, voor de duur van zes maanden voor de volgende vormen van verplichte zorg:
de eerste medische verklaring), opgesteld door een onafhankelijk psychiater; en
de eerste mondelinge behandeling). Betrokkene was daarbij niet aanwezig. De rechtbank heeft niet kunnen vaststellen of hij wist dat er een zitting was. Gehoord zijn de advocaat van betrokkene en een verpleegkundig specialist.
de eerste beschikking). [3]
de tweede mondelinge behandeling). Gehoord zijn de advocaat van betrokkene en twee casemanagers, werkzaam bij [A]. Ook op deze zitting is betrokkene niet verschenen. De advocaat heeft verklaard dat betrokkene op de hoogte was van de zitting. De rechtbank heeft niet kunnen constateren dat betrokkene afzag van het recht gehoord te worden. De advocaat vond een nieuwe medische verklaring noodzakelijk. De medische verklaring van 30 april 2024 was volgens haar kennelijk niet meer actueel, nu betrokkene na het opstellen van de medische verklaring met ontslag is gegaan en op dat moment weer thuis woonde.
de tweede beschikking). [4]
de nieuwe medische verklaring). Deze is opgesteld zonder dat de onafhankelijk psychiater betrokkene heeft kunnen spreken; betrokkene verscheen niet op een afspraak, nam later de telefoon niet op en deed de volgende dag thuis de deur niet open, zo vermeldt de nieuwe medische verklaring. [5]
de derde mondelinge behandeling). Ondanks herhaaldelijk aanbellen heeft betrokkene de deur niet open gedaan. In verband met het zorgelijke toestandsbeeld van betrokkene en het feit dat hij erg zorgmijdend is, heeft de rechtbank in overleg met de ter zitting gehoorde advocaat van betrokkene, de psychiater en een sociaal psychiatrisch verpleegkundige besloten de behandeling van het verzoek voort te zetten zonder dat betrokkene daarbij aanwezig was. Van de derde mondelinge behandeling is proces-verbaal opgemaakt. [6]
de derde beschikking). [7]
3.Bespreking van het cassatiemiddel
de tweede beschikkingbestrijdt betrokkene, kort gezegd, de verlening van een zorgmachtiging (ook als die machtiging slechts voor een korte periode werd verleend) op de grond dat volgens de rechtbank de medische verklaring gebrekkig was. Wat betreft
de derde beschikkingklaagt betrokkene over de gang van zaken dat vervolgens, na ontvangst van de nieuwe medische verklaring, de rechtbank bij het huis van betrokkene de mondelinge behandeling van het (resterend) inleidende verzoek heeft voortgezet, de namens betrokkene gevoerde verweren heeft verworpen (wilsbekwaam verzet en het ontbreken van een actueel beeld van zijn gezondheidstoestand) en een zorgmachtiging heeft verleend tot en met 23 november 2024. Hiertegen worden diverse klachten gericht.
de tweede beschikking, waarin de rechtbank de verzochte zorgmachtiging heeft verleend voor een periode van twaalf dagen, van 17 tot en met 28 juni 2024. Betoogd wordt dat de rechtbank die machtiging, gelet op haar vaststelling dat een medische verklaring van de actuele medische toestand van betrokkene ontbreekt, niet had mogen verlenen.
de derde beschikking, waarin de rechtbank de verzochte zorgmachtiging heeft verleend voor de resterende termijn. Geklaagd wordt dat deze beslissing onjuist en onbegrijpelijk is. Daartoe bestrijdt het subonderdeel de overweging dat de rechtbank ervan uitgaat dat het verzet van betrokkene niet wilsbekwaam is, althans dat dit verzet kan worden gepasseerd.
subonderdeel 1.2, sub a. en sub b.
sub a.betoogt dat de rechtbank had moeten constateren dat de nieuwe medische verklaring geen onafhankelijke beoordeling inhield die voldeed aan de eisen van de wet, waarna de wils(on)bekwaamheid van betrokkene (onder aanhouding van de zitting) had moeten worden vastgesteld door een onafhankelijk arts of klinisch psycholoog, gelet op het voldoende toegelichte bezwaar van de advocaat van betrokkene. In de nieuwe medische verklaring wordt de wilsonbekwaamheid van betrokkene uitsluitend gefundeerd, c.q. opgesteld, 'op basis van het dossier en informatie van de behandelaren’ (rov. 2.5). Daarmee voldeed de medische verklaring in zoverre, anders dan de rechtbank kennelijk oordeelde (rov. 2.5, eerste alinea), niet aan de eisen die de wet daaraan stelt, aldus het middel.
sub b.keert zich tegen de overweging (in rov. 2.5, laatste alinea, eerste deel) dat de advocaat van verzoeker niet (voldoende) heeft gemotiveerd dat betrokkene zich 'wilsbekwaam' verzette, mede in aanmerking nemende dat ook de advocaat hem niet heeft kunnen spreken, en niet had aangegeven 'ten aanzien van welke zorgvormen' diens verzet wilsbekwaam was. Daarmee heeft de rechtbank aan de motivering/onderbouwing van dit verweer te zware eisen gesteld, aldus het middel.
Datde advocaat heeft gemotiveerd dat betrokkene zich
verzet, brengt niet zonder meer mee dat
watzij heeft aangevoerd ook wijst op
wilsbekwaamverzet. De verklaring van de onafhankelijk psychiater is weliswaar tamelijk summier (zie het citaat in 3.10), maar wordt niet weerlegd door de enkele stelling dat betrokkene niets met hulpverleners te maken wil hebben en zijn eigen gang wil gaan. Het stelselmatig afhouden van ieder contact wijst niet op het vermogen de eigen belangen goed te kunnen waarderen.
sub b. aanvoert, een verklaring te vragen aan een onafhankelijk arts of klinisch psycholoog waaruit blijkt of betrokkene tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake in staat is, waartoe zo nodig de procedure had moeten worden aangehouden. [14]
sub a. en sub b. geen doel treffen, behoeven de klachten onder 1.2
sub c. geen behandeling omdat betrokkene bij die klacht geen belang heeft (zie hiervoor, 3.8).
de tweede beschikking(zie subonderdeel 1.1) slagen, bestaat geen belang bij de klachten van onderdeel 2 voor zover gericht tegen die beschikking.
derde beschikking(zie subonderdeel 1.2) falen (zie zojuist 3.19). Dat geldt ook voor onderdeel 2, voor zover het de derde beschikking aanvecht. Dit laat zich als volgt kort toelichten.
in accordance with a procedure prescribed by law”.
sub a. Anders dan het middel veronderstelt, was er in dit geval geen sprake van een situatie waarin de rechtbank niet beschikte over volledige deskundige voorlichting door een onafhankelijk psychiater. Het middel maakt overigens niet duidelijk dat art. 5 EVRM in dat opzicht strengere eisen zou stellen dan de Wvggz.