Conclusie
1.Overzicht
Inleiding
onderdeel 2schets ik de feiten en het geding in feitelijke instanties en in
onderdeel 3geef ik het geding in cassatie weer. In
onderdeel 4bespreek ik de wijze waarop goederen onder een bijzondere regeling worden geplaatst. In
onderdeel 5behandel ik vervolgens de vraag of het ontstaan van een douaneschuld tot gevolg heeft dat de goederen zich niet meer onder de desbetreffende bijzondere regeling bevinden en bespreek ik middel I. In
onderdeel 6ga ik in op de grondslag van de douaneschuld en behandel ik middel II. In
onderdeel 7behandel ik het tenietgaan van de douaneschuld overeenkomstig art. 124(1)h DWU en art. 124(1)k DWU en bespreek ik middel III en middel IV. Ik sluit af met een conclusie in
onderdeel 8.
nimmeronder de regeling actieve veredeling hebben bevonden, wordt het dus terecht voorgesteld.
Combinovaniet is aan te merken als ‘gebruik’. Het Hof heeft dit betoog verworpen op de grond dat de goederen zich ten tijde van de veredeling niet onder de regeling actieve veredeling bevonden. Ik kom tot de slotsom dat het niet buiten redelijke twijfel is of de ‘veredelingshandelingen’ onder deze omstandigheden zijn aan te merken als ‘gebruik’ in de zin van art. 124(1)k DWU. Ik geef de Hoge Raad in overweging hierover prejudiciële vragen te stellen aan het Hof van Justitie.
2.De feiten en het geding in feitelijke instanties
Feiten
Combinova [7] van het Hof van Justitie faalt, aangezien ook dit standpunt van belanghebbende berust op de onjuiste veronderstelling dat de goederen onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst.
3.Het geding in cassatie
Het beroepschrift in cassatie
DP grup [8] volgens het middel niet. De douaneautoriteiten hadden in dit geval de aangiften niet mogen aanvaarden.
Combinova [9] . Tot slot voert het middel aan dat uit punt 38 van de preambule van het DWU volgt dat art. 124(1)k DWU een ruimer toepassingsbereik heeft dan het Hof tot uitgangspunt neemt.
rechtsgeldigeplaatsing onder een douaneregeling indien aan alle voorwaarden voor toepassing van de desbetreffende regeling is voldaan. Indien dit niet het geval is, is volgens de Staatssecretaris geen sprake van een rechtsgeldige plaatsing onder de desbetreffende regeling en ontstaat in plaats daarvan een douaneschuld op de voet van art. 79(1)c DWU. De goederen hebben zich dan dus nooit onder de regeling bevonden, aldus de Staatssecretaris.
DP grup. De inspecteur is volgens de Staatssecretaris niet verplicht elke aangifte vóór aanvaarding te verifiëren, zodat de controle van de aangifte ook nog na de aanvaarding ervan kan plaatsvinden.
Combinovaslechts op goederen die wél rechtsgeldig onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, zodat het beroep van belanghebbende op dat arrest niet opgaat. De Staatssecretaris meent dat het Hof art. 124(1)k DWU terecht buiten toepassing heeft gelaten.
4.Vooraf: plaatsing onder een douaneregeling
HOOFDSTUK 2
Artikel 163
Artikel 166
Artikel 188
Artikel 194
Codirex Expeditie [12] van het Hof van Justitie volgt echter dat de plaatsing onder een douaneregeling pas wordt voltooid op het moment dat de goederen worden vrijgegeven: [13]
Artikel 182
5.Gevolgen van een douaneschuld voor de douaneregeling (middel I)
Oordeel van het Hof
Artikel 61
X [24] , waarin het Hof van Justitie als volgt oordeelt:
Xvolgt aldus dat het ontstaan van een douaneschuld verband houdt met een onttrekking van een goed aan de desbetreffende douaneregeling en dat het goed daardoor wordt geacht te zijn ingevoerd voor toepassing van de btw (punt 54). Dit is ook het geval indien de douaneschuld uitsluitend op grond van art. 204 CDW is ontstaan (punt 55). Naar aanleiding hiervan is de Hoge Raad teruggekomen van zijn in 5.8 genoemde oordeel. [25]
geachtte zijn ingevoerd voor toepassing van de btw. Het Hof van Justitie heeft geoordeeld dat dit vermoeden kan worden weerlegd door aan te tonen dat de goederen niet daadwerkelijk in het economische circuit van de Unie zijn terechtgekomen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor indien de douaneschuld is ontstaan nadat de goederen reeds aan de douaneregeling waren onttrokken door de wederuitvoer. [26]
Artikel 204
Artikel 866
X [28] (zie 5.9) In dit arrest noemt het Hof van Justitie art. 866 UCDW en oordeelt dat ook de douaneschuld die ontstaat op de voet van art. 204 het gevolg is van een onttrekking aan de douaneregeling voor toepassing van de Btw-richtlijn.
Eurogate Distribution II [29] . In deze zaak had de beheerder van een particulier douane-entrepot goederen opgeslagen met het oog op verdere verzending ervan buiten het grondgebied van de Europese Unie. Nadat de wederuitvoer had plaatsgevonden, werd bij een douanecontrole geconstateerd dat de beheerder de uitslag van de goederen uit het entrepot meermaals te laat had geregistreerd in de administratie. Het Hof van Justitie oordeelde in een eerder arrest dat dit verzuim tot gevolg heeft dat een douaneschuld ontstaat op de voet van art. 204(1)a CDW, ook al waren de goederen op het moment van de controle reeds wederuitgevoerd. [30] In
Eurogate Distribution IIstond vervolgens de vraag centraal of onder deze omstandigheden btw bij invoer kan worden geheven.
Eurogate Distribution IIbespreekt A-G Campos Sánchez-Bordona art. 866 UCDW. [31] Volgens hem heeft art. 866 UCDW tot doel goederen aan te merken als communautaire goederen zonder dat aan de vereiste formaliteiten voor het brengen in het vrije verkeer is voldaan. A-G Campos Sánchez-Bordona hanteert kennelijk als uitgangspunt dat het ontstaan van een douaneschuld op de voet van 204 CDW tot gevolg heeft dat de goederen zich niet langer onder de desbetreffende douaneregeling bevinden, mits zij niet al eerder aan de douaneregeling waren onttrokken als gevolg van wederuitvoer uit de Unie (cursivering CE, voetnoten hernummerd):
De betrokken goederen verlieten het stelsel van douane-entrepots immers door hun wederuitvoer, maar niet door het ontstaan van een douaneschuld krachtens artikel 204 CDW,waarvan de betaling, indien de goederen zich nog binnen het douanegebied van de Unie bevonden, gelijkgesteld kon worden met het in het vrije verkeer brengen van deze goederen en, bijgevolg, kon leiden tot de kwalificatie ervan als “communautaire goederen”.
De uitspraak van het Hof moet dus in verband worden gebracht met het feit dat de onttrekking aan de douaneregeling plaatsvond vóór de wederuitvoer van de goederen, en worden beschouwd als een logisch gevolg van het feit dat een douaneschuld was ontstaan op basis van een van de in artikel 866 van de uitvoeringsverordening genoemde gronden.”
Artikel 79
Während nach früherem Recht Art. 866 ZK-DVO(CE: 866 UCDW) den Statuswechsel für Waren vorgesehen hat, für die eine Einfuhrzollschuld unter Verletzung von Zollvorschriften entstanden und die sich daraus ergebende Zollschuld getilgt worden ist, gibt es weder nach dem UZK noch nach den entsprechenden Durchführungsbestimmungen eine vergleichbare Regelung. Für die rechtliche Situation nach dem UZK hätte dies zur Folge, dass ein Statuswechsel bei Zollschuldentstehung nach Art. 79 für eine eingeführte NUW nicht herbeigeführt werden könnte. Zwar kann der Zollbeteiligte das Erlöschen der Zollschuld bewirken durch Begleichung der Zollschuld, denn die Erlöschenstatbestände des Art. 124 (1) Buchst. a bis d müssen auch für die nach Art. 79 entstandene Zollschuld gelten. Allerdings könnte der Zollbeteiligte dann nicht über die Ware frei verfügen, er könnte insbesondere nicht nach einer Rückkehr aus dem Drittland für die Ware den Status einer Rückware mit der entsprechenden Einfuhrabgabenfreiheit beanspruchen.
Dies kann der Gesetzgeber so nicht gewollt haben. Es ist daher davon auszugehen, dass die Regelung des Art. 201 (3) auch analog auf die Fälle der Zollschuldentstehung gemäß Art. 79 nach Entrichtung der Zollschuld anzuwenden ist. Denn hier liegt eine entsprechende Regelungslücke vor und der Rechtsgedanke ist auf die Situation des Art. 79 zu übertragen.”
nimmeronder de desbetreffende regeling bevonden is daarmee, aldus het middel, onvoldoende gemotiveerd, onbegrijpelijk en onjuist.
nimmeronder de regeling actieve veredeling bevonden, getuigt mijns inziens van een onjuiste rechtsopvatting.
6.Grondslag douaneschuld (middel II)
DP grup [43] , het Hof verwijst daarnaar, volgt dat het aan de aangever is om juiste informatie te verstrekken bij het doen van aangifte. De douaneautoriteiten dienen hoogstens te verifiëren of een vergunning is gevoegd bij de aangifte (art. 62(2) CDW), maar nemen geen standpunt in over de juistheid van de verstrekte informatie. Dit geldt te meer in het geval de aangifte wordt gedaan door inschrijving in de administratie (art. 182 DWU), zoals in het geval van belanghebbende. De aangifte wordt dan geacht te zijn aanvaard op het moment van de inschrijving, zodat de douaneautoriteiten niet de mogelijkheid hebben de gegevens in de aangifte vóór de aanvaarding ervan te verifiëren. Vergelijk in dit verband het arrest
DP grupwaarin het Hof van Justitie het volgende oordeelt:
DP grupniet volstaat. Het middel betoogt:
DP grup.
7.Tenietgaan van de douaneschuld
Art. 124(1)k DWU (middel III)
Artikel 124
Combinova [48] uitleg gegeven aan het begrip ‘gebruikte goederen’. In die zaak had de douaneschuldenaar goederen onder de regeling actieve veredeling geplaatst, veredeld en ten slotte weer uitgevoerd. Hij was echter te laat met het indienen van de aanzuiveringsafrekening, zodat een douaneschuld ontstond op de voet van art. 79 DWU. De verwijzende rechter vroeg zich af of de veredelingshandelingen, die in overeenstemming met de vergunning zijn verricht, kunnen worden aangemerkt als ‘gebruik’ in de zin van art. 124(1)k DWU.
Combinovazou kunnen worden beredeneerd dat de omstandigheden in de onderhavige zaak zich niet lenen voor tenietgaan van de douaneschuld op de voet van art. 124(1)k DWU. De overweging van het Hof van Justitie in punt 35 veronderstelt immers dat goederen onder de regeling actieve veredeling zijn geplaatst, terwijl in de onderhavige zaak de goederen weliswaar zijn geplaatst onder de regeling maar daaraan direct zijn onttrokken vanwege de gebrekkige vergunning (5.40). Toch ben ik niet overtuigd van deze uitkomst. Ik licht dit toe.
Combinova, te weten veredelingshandelingen. In de onderhavige zaak doet de onregelmatigheid zich voor bij het plaatsen onder de regeling, in
Combinovabij het beëindigen van de regeling. Het enige (relevante) verschil is dan dat de goederen in casu aan de regeling zijn onttrokken, zodat op het moment van de aanvaarding van de aangifte een douaneschuld is ontstaan. Ik betwijfel of uit
Combinovavalt af te leiden dat dit dient te leiden tot een andere uitkomst.
Combinovavolgt dat ‘gebruik’ niet op ieder gebruik betrekking heeft, maar alleen op een gebruik dat als zodanig een douaneschuld doet ontstaan. De termen ‘als zodanig’, ‘on its own’ (EN), ‘par elle-même’ (FR) en ‘als solche’ (DE) in deze overweging wekken de indruk dat de desbetreffende gebruikshandelingen centraal staan. Dit strookt ook met de overweging in punt 37 van
Combinovawaarin het Hof van Justitie benadrukt dat art. 124(1)k DWU, met name gelet op de verwijzing naar art. 79 DWU, betrekking heeft op alle douaneregelingen. Deze overweging kan aldus worden gelezen dat niet de correcte plaatsing onder de desbetreffende douaneregeling doorslaggevend is, maar de aard van de gebruikshandelingen. De aard van deze handelingen is in casu gelijk aan de handeling in de zaak die tot
Combinovaheeft geleid, met dit verschil dat de veredelingshandelingen plaatsvonden nadat de goederen aan de regeling zijn onttrokken, waardoor een douaneschuld is ontstaan.
Combinovanaar analogie naar de arresten
Magazzini Generali [50] en
Elshani [51] .In de zaak die heeft geleid tot het arrest
Magazzini Generaliwaren tabaksproducten en whisky gestolen uit een douane-entrepot. Omdat het vermoeden bestond dat deze goederen in het vrije verkeer waren terechtgekomen, vorderden de douaneautoriteiten douanerechten na. Over de vraag of deze douaneschuld kan tenietgaan, oordeelt het Hof van Justitie als volgt:
Elshaniwerd de verzoeker betrapt op sigarettensmokkel. De sigaretten werden door de Oostenrijkse douaneautoriteiten in beslag genomen, verbeurd verklaard en onder toezicht vernietigd. Vervolgens werd Elshani aangesproken tot betaling van de douaneschuld die was ontstaan wegens het op onregelmatige wijze binnenbrengen van sigaretten in het douanegebied van de Unie. Wederom speelt de vraag of deze douaneschuld kan tenietgaan. Het Hof van Justitie overweegt:
Xdat onttrokken goederen voor toepassing van de btw worden
geachtzich in het vrije verkeer te bevinden (5.11). Hieruit zou – mede gezien het parallellisme tussen invoerrechten en btw – kunnen worden afgeleid dat het ontstaan van een douaneschuld (slechts) een weerlegbaar vermoeden oplevert dat de goederen in het Unierechtelijke handelsverkeer zijn terechtgekomen.
Combinova(zie 7.10) baseert op het karakter van de regeling actieve veredeling, zoals omschreven in punt 34. Ik citeer dit laatste punt nogmaals:
Combinovabiedt mijns inziens aanknopingspunten voor de opvatting dat veredelingshandelingen niet zijn aan te merken als ‘gebruik’ in de zin van art. 124(1)k DWU, ook indien de veredelde goederen achteraf bezien aan de regeling zijn onttrokken op het moment van het ontstaan van de douaneschuld.
Combinovaonmiskenbaar betrekking heeft op goederen die zich ten tijde van de veredelingshandelingen onder de regeling actieve veredeling bevinden. Daarnaast dienen de voorwaarden voor het tenietgaan van een douaneschuld normaal gesproken strikt te worden uitgelegd, nu deze mogelijkheid een uitzondering vormt op de normale regeling inzake in- en uitvoer. [52] Opmerkelijk is dat het Hof van Justitie deze regel echter niet noemt in
Combinova. In plaats daarvan haalt het Hof van Justitie het arrest
Döhler Neuenkirchen [53] aan, waaruit volgt dat de gevolgen van niet-nakoming van de verplichtingen voor de regeling actieve veredeling strikt dienen te worden uitgelegd. De strikte uitleg die uit dit laatste arrest volgt, lijkt het Hof van Justitie evenwel slechts te koppelen aan het ontstaan van de douaneschuld en niet aan het tenietgaan ervan. Ik citeer het Hof van Justitie in
Combinova:
Combinova.In
Combinovavond de onregelmatigheid pas plaats nadat de goederen waren uitgevoerd. Dit betekent dat de goederen zich steeds op het douanegebied van de Unie bevonden onder dekking van de regeling actieve veredeling en het daaraan verbonden douanetoezicht. In de onderhavige zaak is dit anders. Omdat in casu de goederen aan de regeling zijn onttrokken op het moment van het ontstaan van de douaneschuld, bevonden zij zich daarna strikt gezien ook niet meer onder het aan die regeling verbonden toezicht. De onttrekking impliceert daarnaast dat de goederen in het handelsverkeer zijn terechtgekomen (vgl. 7.18). De vraag is echter of deze omstandigheden van belang zijn. De onregelmatigheid werd immers pas achteraf geconstateerd, net als in
Combinova. Daarnaast zou kunnen worden beredeneerd dat het op enig moment ontbrekende toezicht wordt goedgemaakt als de douaneschuldenaar aannemelijk maakt dat de (veredelings)goederen ongebruikt het douanegebied van de Unie hebben verlaten en aldus het vermoeden weerlegt dat deze op enig moment in het Unierechtelijke handelsverkeer zijn terechtgekomen. Enige onduidelijkheid over de status van de goederen in de periode dat het toezicht ontbrak, komt sowieso voor rekening van de douaneschuldenaar. Indien hij desondanks naar behoren kan aantonen dat de (veredelings)goederen ongebruikt het douanegebied van de Unie hebben verlaten, was het ontbreken van het toezicht kennelijk zonder gevolgen. Dit kan met name het geval zijn indien het douanetoezicht kan worden geborgd aan de hand van een onderzoek van de boekhoudkundige of contractuele bescheiden, in plaats van een onderzoek van de desbetreffende veredelingsproducten. [54] In de onderhavige zaak werd de aangifte gedaan en vervolgens aanvaard door middel van inschrijving in de administratie van belanghebbende (art. 182 DWU; zie 4.13). Dit pleit ervoor dat het douanetoezicht ook aan de hand van een onderzoek van de administratie van belanghebbende kan worden geborgd.
Artikel 124
Artikel 103
dan wel in het vrije verkeer moeten zijn gebracht met betaling van de verschuldigde rechten.
met voldoening van verschuldigde rechten) in het vrije verkeer gebracht (
voorkoming van dubbele heffing);”