ECLI:NL:PHR:2024:1268

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
25 november 2024
Zaaknummer
23/02048
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelneming aan terroristische organisatie en opruiing tot terroristisch misdrijf

In deze zaak is de verdachte, geboren in 1969, veroordeeld door het gerechtshof Den Haag op 12 mei 2023 tot een gevangenisstraf van zes jaren en zes maanden wegens deelneming aan een terroristische organisatie, Ansar al-Sharia, en opruiing tot terroristisch misdrijf. De verdachte heeft in de periode van 1 juni 2012 tot 25 juni 2017 deelgenomen aan activiteiten van deze organisatie, die gericht waren op het plegen van terroristische misdrijven. De conclusie van de Advocaat-Generaal betreft twee middelen van cassatie. Het eerste middel betreft de motivering van de bewezenverklaring, waarbij de verdediging aanvoert dat de verklaring van een getuige-deskundige niet voldoende onderbouwd is. Het hof heeft echter geoordeeld dat de verdachte de ideologie van Ansar al-Sharia doceerde en bijdroeg aan het werven van leden voor de organisatie. Het tweede middel betreft de overschrijding van de inzendtermijn in cassatie, wat leidt tot strafvermindering. De conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
Nummer23/02048
Zitting26 november 2024
CONCLUSIE
D.J.M.W. Paridaens
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
hierna: de verdachte.

1.Inleiding

1.1
De verdachte is bij arrest van 12 mei 2023 door het gerechtshof Den Haag wegens onder 1 “deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven” en onder 2 “een geschrift of afbeelding waarin tot enig strafbaar feit wordt opgeruid verspreiden, terwijl hij weet of ernstige reden heeft te vermoeden dat in het geschrift of in de afbeelding zodanige opruiing voorkomt, terwijl het strafbare feit waartoe wordt opgeruid een terroristisch misdrijf inhoudt, meermalen gepleegd” veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaren en zes maanden, met aftrek van het voorarrest.
1.2
Namens de verdachte heeft B. Kizilocak, advocaat in Rotterdam, twee middelen van cassatie voorgesteld.

2.Het eerste middel

2.1
Het middel klaagt over de motivering van de bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde. Het klaagt in het bijzonder dat het hof redengevend heeft geacht dat de verdachte de ideologie van Ansar al-Sharia (verder: AaS) doceerde, activiteiten verrichtte die een specifiek salafistisch/jihadistisch karakter droegen en bovendien bijdroegen aan het werven van leden voor AaS, terwijl de tot het bewijs gebezigde verklaring van een getuige-deskundige waaruit deze omstandigheden zouden volgen “niet vallen binnen wat zijn wetenschap en kennis hem leren en ook overigens zijn conclusies over deze omstandigheden niet worden gedragen door zijn bevindingen”.
2.2
Ten laste van de verdachte is onder 1 bewezenverklaard dat:
“1. hij in
de periode van 1 juni 2012tot en
25 juni 2017te Vlaardingen, althans in Nederland en Libië, heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten Ansar al Sharia, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, te weten
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
C. moord (te) en/of begaan met 1 een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel. 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie).”
2.3
Het hof heeft in het bestreden arrest de volgende bewijsoverwegingen opgenomen ten aanzien van de deelname van de verdachte aan de terroristische organisatie in de periode waarin hij af en aan in Libië verbleef:

1.2. Deelname en wetenschap terroristisch oogmerk
[…]
1.2.2.
De bezoeken van de verdachte aan Libië, 2011 t/m 2013
De verdachte is in de periode van 2011 t/m 2013 in ieder geval drie keer naar Libië afgereisd en heeft daar telkens enkele maanden verbleven.
Gedurende zijn verblijven heeft de verdachte gefilmd bij checkpoints en is hij met een konvooi van AaS meegereden. Op het filmmateriaal dat door de verdachte daarvan is gemaakt, is onder meer een checkpoint te zien met een bestickerde patrouilleauto met de tekst ‘Patrouilles Ansar al-Sharia’. Verder zijn op het filmmateriaal meerdere pick-up trucks te zien met vlaggen van AaS en Al-Qaeda en met militair geschut, die samen in één konvooi rijden. De verdachte wordt bij een checkpoint door leden van AaS begroet met de aanspreektitel ,‘sjeik’.
De verdachte stond tijdens zijn verblijven in Libië in nauw contact met Mohammad al-Zahawi, de oprichter en leider van AaS. Volgens de verdachte zei Al-Zahawi tegen hem: “ [verdachte] , doe wat je goed vindt”. Ook mocht de verdachte van Al-Zahawi mensen tot de orde roepen als zij de sharia niet naleefden. De verdachte adviseerde Al Zahawi over hoe verslaafden in de klinieken van AaS behandeld moesten worden. Ook gaf de verdachte Al-Zahawi advies over het verminderen van de interne verdeeldheid binnen AaS en het aanstellen van een officiële woordvoerder.
In 2012 en 2013 bezocht de verdachte meermalen een door AaS beheerde gevangenis/kliniek waar drugsverslaafden gedetineerd zaten en werden behandeld. Hij verrichte daar da’wa activiteiten: hij gaf lessen in de Islamitische leer met een specifiek salafistisch-jihadistisch karakter. De lessen hadden ook een recruteringselement. Op filmmateriaal van de verdachte is te zien dat in het lokaal waar de da’wa lessen werden gegeven, een vlag van AaS hing met daarop de Islamitische geloofsbelijdenis. Op ander filmmateriaal, ook gemaakt door de verdachte, is te zien dat mannen in de kliniek meerdere dingen roepen naar de verdachte: ‘takbir’ (aansporing tot het roepen van Allahu Akbar); ‘Ansar al-Sharia’; ‘Paradijs, paradijs, de beloning wacht’; ‘Bij God, we gaan naar Syrië’ (waarop de verdachte zei: ‘ja, ja’). Ook wordt een bekend Al-Qaeda lied gezongen: ‘O Moslim, de natie huilt’.
In een Telegramchat, in het dossier aangeduid als chat 84, heeft de verdachte het volgende bericht gestuurd dat – gezien de inhoud – gaat over zijn activiteiten in de zomer van 2012:
'Ik ging op bezoek bij een aantal bataljons van jongens die ik van vroeger kende, voordat ik bij Ansar (Al Sharia) kwam. Ik vond geen bataljon dat zo oprecht was in de aanbidding van God als Ansar (Al-Sharia). Toen ik voor het eerst bij Ansar (Al-Sharia) kwam, ging ik op het plein zitten om ze te kunnen observeren. Hoe doen deze mensen het? Hoe gedragen ze zich? God zij geprezen, ik zag dingen die ik goed vond. Daarom heb ik me bij ze aangesloten. God zegene hen. Ze hebben de deuren van de da'wa (prediking) voor mij geopend, weetje? Ik mocht alles doen. Ik heb bewakingswerkzaamheden met ze gedaan. Er waren te weinig jongens. Als het nodig was bracht ik jongens naar de kliniek. Da ‘wa (prediking) heb ik ook gedaan. Ik heb zelfs een salaris gekregen. Alles was geregeld. Het was een mooie ervaring'
Het hof concludeert op basis van het bovenstaande over de periode juni 2012 tot en met eind 2013 als volgt. De verdachte had zich al in de beginfase aangesloten bij AaS. Hij had wetenschap van de ideologie van AaS, welke ideologie hij niet alleen deelde, maar ook doceerde. Het filmmateriaal maakt duidelijk dat de da’wa activiteiten een specifiek salafistisch-jihadistisch karakter droegen, en bovendien bijdroegen aan het werven van leden voor AaS.
Bovendien heeft de verdachte zich bezig gehouden met het oplossen van interne conflicten en het versterken van het externe beeld van AaS in de media. Hij had hierbij een adviserende rol richting de leider van de organisatie, die hem op zijn beurt goedkeuring gaf voor zijn werkzaamheden. Het gegeven dat hij met ‘sjeik’ werd aangesproken onderstreept nog eens de gezaghebbende positie die de verdachte had.
[…]”
2.4
In de toelichting op het middel wordt aangevoerd dat deskundige Kwarten geen theoloog is en dus geen uitlatingen kan doen over het specifieke salafistisch-jihadistisch karakter van de door de verdachte gegeven Islamlessen. Ook valt uit de bewijsmiddelen niet op te maken wat dit begrip precies inhoudt. Het begrip ‘Tawhid’ komt wel voor in het beschreven lesmateriaal, maar niet duidelijk is of dit begrip in de les is gebruikt om onderscheid te maken tussen moslims die de ideologie van AaS onderschrijven en moslims die dat niet doen, zodat de conclusie dat de Islamles tot doel had het promoten van de ideologie van AaS niet kan volgen uit de bewijsmiddelen. Ook de stelling van de deskundige dat de door de verdachte gegeven lessen hebben bijgedragen aan de aansluiting van de gedetineerden bij AaS en dat deze jongemannen geen weerstand zouden kunnen bieden aan deze ideologie is onvoldoende onderbouwd. Verder tonen de in de bewijsmiddelen beschreven korte interviews met twee personen niet aan dat de da’wa-activiteiten (prediking) van de verdachte een bijdrage hebben geleverd aan de wens om toe te treden tot AaS. Tot slot wordt aangevoerd dat de tot het bewijs gebezigde beschrijving van de videobeelden die door de verdachte zijn opgenomen in het detentiecentrum niet aantonen dat de verdachte Islamles heeft gegeven en/of wat de aard van deze Islamlessen zou zijn.
2.5
De volgende bewijsmiddelen zijn voor de bespreking van het middel van belang.
- Bewijsmiddel 4 en 5 die door het hof zijn overgenomen uit het vernietigde vonnis van de rechtbank:
“4.
Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek gegevensdrager, d.d. 7 mei 2019, nummer 146, opgenomen als pagina 594 tot en met 631 in het voornoemd proces-verbaal, inhoudende als relaas van de verbalisanten of één van hen:
Tijdens de doorzoeking van de woning van de verdachte [verdachte] (..), werd onder andere een EMTEC geheugenkaart in beslag genomen.
Ik heb een onderzoek ingesteld naar de inhoud van de geheugenkaart met goedcode 02.08.01.004.008 . In totaal staan er 1121 afbeeldingen en video’s op de geheugenkaart.
(pagina 596)
Er zijn foto’s gemaakt van verschillende groepen personen op verschillende datums:
Toelichting Leo Kwarten:
Duiding: Op deze foto staan mannen staan onder een vlag van Ansar Al-Sharia met [verdachte] in hun midden (witte muts). Ik herken de ruimte waarin deze foto is genomen als dezelfde ruimte als die hierboven beschreven. Ik herken ook de man die op de foto rechts van [verdachte] staat als een deelnemer aan de islamlessen die zijn georganiseerd door Ansar Al-Sharia. Hij wordt namelijk geïnterviewd door [verdachte] in bovenvermelde video. Hij vertelt daarin een gedetineerde te zijn die vastzit wegens drugshandel.
(pagina 598)
Toelichting Leo Kwarten:
Duiding: Er is een ruimte zien met mannen die onderricht lijken te krijgen. Aan de muur hangt een zwarte vlag met daarop de islamitische geloofsbelijdenis en daaronder ‘Ansar Al Sharia’.
5.
Een geschrift, te weten een rapport van getuige-deskundige drs. L. Kwarten betreffende video’s afkomstig van 02.08.01.004.007 van verdachte [verdachte] , 26 maart 2020, 1904101458.DESK, opgenomen op pagina 1555 tot en met 1575, inhoudende:
(pagina 1556)
In Telegram-chat 84 heeft verdachte [verdachte] verteld over zijn da'wa-activiteiten (prediking) in de gevangenis in Libie ten behoeve van Ansar Al-Sharia. De doelgroep bestond uit Libische gedetineerde drugsverslaafden uit kansarme milieus. [verdachte] heeft bij verschillende gelegenheden video- en foto opnamen gemaakt van de groepen gedetineerden.
Beschrijving van de video. Deze specifieke video is opgenomen op een locatie die op mij overkomt als een detentiecentrum. [verdachte] maakt een video van ongeveer 15 jongemannen die bijzonder uitgelaten zijn. Om het hardst schreeuwend voeren ze een showtje 'islamkennis' op voor de filmer die ze aanspreken met 'sjeik'. Ze roepen hem aan in de zin van 'Hé sjeik, kijk eens wat ik kan'. De filmer kan aan de hand van zijn stem worden geïdentificeerd als [verdachte] . De jongens roepen 'takbir' (aansporing tot het roepen van Allahu Akbar), 'Allahu akbar' en 'Ansar Al-Sharia'. Een jongen met een donkere huidskleur wordt op de schouders gehesen en doet de gebedsoproep. De jongens eromheen scanderen: 'Paradijs, paradijs. De beloning wacht.' Iedereen roept door elkaar heen. Iemand roept: ‘Fuck Amerika'. Weer iemand anders roept iets over leeuwen (in jihadistische kringen worden met 'leeuwen' jihadistische strijders bedoeld). Dan vraagt iemand aan [verdachte] om te komen filmen in een andere ruimte. [verdachte] geeft daaraan gehoor. Hij filmt een man die tegen een muurtje staat en die zegt:
'Bij God, we gaan naar Syrië!’(…). Dat wordt herhaald door een jongen die links in beeld op een bed zit. [verdachte] zegt daarop: 'Ja, ja.’ Dan heft iemand een bekend Al-Qaedalied aan: 'O moslims, de natie huilt.’ Iemand doet nogmaals de gebedsoproep. Hij doet dat echter niet op een mooie manier, maar krijsend. Daarna loopt [verdachte] met zijn camera naar een derde ruimte. Twee mannen die op een matras zitten roepen tegen [verdachte] dat ze niet meer drinken en roken, met dank aan Ansar Al-Sharia: 'Allahu Akbar!’ [verdachte] moet er om lachen. In de ruimte klinkt muziek. De tekst luidt: ‘Wij zijn Ansar Al-Sharia' (…).
De video, moet waarschijnlijk gedateerd worden op 6 juni 2013. Op onderstaande foto is namelijk te zien dat [verdachte] poseert met dezelfde groep mannen als op video 00041”
- Bewijsmiddelen 1, 2, 5 en 7 in aanvulling op de uit het vonnis van de rechtbank overgenomen bewijsmiddelen, zoals opgenomen in de bijlage bij het arrest van het hof.

1. Een proces-verbaal van bevindingen inzet Midden-Oosten deskundige drs. L. Kwarten d.d. 29 maart 2019 (pagina 92 en 93):
Ik, verbalisant, werkzaam bij de Eenheid Rotterdam, verklaar het volgende:
In het kader van onderzoek Narino (het hof begrijpt: het opsporingsonderzoek tegen de verdachte) heb ik op woensdag 11 januari 2019 drs. L. Kwarten, Midden-Oosten getuige-deskundige en Arabist, verzocht binnen dit onderzoek te helpen bij het duiden van de bevindingen. Dit heeft geresulteerd in diverse verzoeken vanuit het onderzoeksteam aan drs. L. Kwarten. De daaruit voortvloeiende bevindingen van drs. L. Kwarten heeft hij verwerkt in diverse rapporten.
2. Een geschrift, te weten een verslag van deskundige drs. L. Kwarten, nr. 2004061520.DESK d.d. 7 april 2020. Dit verslag houdt onder meer in - zakelijk weergegeven - (blz. 923 - 1087):
Sinds de Libische revolutie van 2011 en de daaropvolgende burgeroorlog is in Libië een bijzonder complexe politieke situatie ontstaan. Tientallen milities strijden er om de macht.
Tijdlijn strijdgroepen Libië
1995
Oprichting Libyan Islamic Fighting Group (LIFG). De LIFG heeft als doel het regime van de Libische leider Qaddafi gewapenderhand ten val te brengen. Ondanks aanslagen, zelfs op Qaddafi persoonlijk, bezwijkt het regime echter niet en meedogenloze repressie van LIFG-leden volgt. Dieptepunt waren de executies, in juni 1996, van naar schatting 1200 gevangenen in de Abu Salim gevangenis in Tripoli. In 2010 heft de LIFG zich officieel op.
17 februari 2011
Begin van de Arabische Lente en revolutie in Libië. In allerijl worden milities opgericht met als doel het regime van Qaddafi ten val te brengen. Deze milities zijn voornamelijk actief in Benghazi, de geboortestad van [verdachte] , en de stad Derna. Beide steden liggen in Oost-Libië.
Juni 2012
Oprichting van Ansar al-Sharia in Benghazi. De militie heeft ook een afdeling in Derna. De belangrijkste oprichter en leider is Mohammad Al-Zahawi (2012-2015). Na zijn dood in januari 2015 wordt hij als leider opgevolgd door Abu Khaled Al-Madani. Aanvankelijk concentreert Ansar Al-Sharia zich op verbetering van de dienstverlening in Benghazi in een poging de 'hearts and minds' van de lokale bevolking te winnen. (...) Daarnaast streeft Ansar Al-Sharia naar invoering van de sharia (islamitische wet) en wordt da'wa verricht (prediking van de salafistisch-jihadistische ideologie van Ansar Al-Sharia). De militie wordt echter al snel gewelddadig.
Mei 2014
De Libische krijgsheer Khalifa Haftar lanceert 'Operatie Waardigheid', een militair offensief dat gericht is tegen Ansar Al Sharia en andere salafistisch-jihadistische milities in Benghazi, Derna en elders in Oost-Libië. Zijn militie, de 'Libyan National Army', zweert Libië te zullen zuiveren van wat zij terroristen noemen. Haftar begint direct met een zwaar offensief tegen de stad Benghazi die op dat moment grotendeels in handen is van Ansar Al Sharia en geallieerde milities. Uiteindelijk zal het tot 2017 duren voordat de gehele stad in handen is van Haftar en Ansar Al-Sharia definitief is verslagen.
Juni 2014
In reactie op het offensief van Haftar besluiten een aantal salafistisch-jihadistische milities in Benghazi hun krachten te bundelen met de oprichting van de Shura Council of Benghazi Revolutionaries (SCBR). De coalitie wordt gedomineerd door Ansar Al-Sharia.
19 november 2014
Op 19 november 2014 wordt Ansar Al-Sharia door de VN toegevoegd aan de UN-Sanctions list. De VN stelt dat de groep banden heeft met Al- Qaeda. De groep heeft ook aantoonbare banden met Ansar Al-Sharia in Tunesië en Al-Qaeda in the Islamic Maghreb (AQIM). Beide organisaties staan ook op de UN -Sanctions List. Ook stelt de VN dat Ansar Al-Sharia trainingskampen heeft opgezet voor strijders die worden uitgezonden naar Syrië, Irak en Mali.
Ansar Al-Sharia spreekt zich uit tegen democratie en hangt een salafistisch-jihadistische ideologie waarin geen plaats is voor andersdenkenden. In een interview met de BBC verdedigt Mohammed Al Zahawi bijvoorbeeld het verwoesten van historische graven van soefistische heiligen in Benghazi als een 'religieuze plicht'.
Uit het onderzoek is gebleken dat [verdachte] zich intensief heeft ingezet voor Ansar Al-Sharia, zowel tijdens zijn bezoeken aan Libië als vanuit Nederland. Dit blijkt onder andere uit het volgende:
[verdachte] heeft in Libië namens Ansar Al-Sharia da'wa activiteiten (prediking) verricht ten behoeve van drugsverslaafde gedetineerden. Dit vond hoogstwaarschijnlijk plaats in de periode 2011-2013. De doelgroep bestond uit gemakkelijk beïnvloedbare gedetineerde jongeren uit kansarme milieus. Het project werd georganiseerd door Ansar Al-Sharia. Op basis van beeldmateriaal dat bij [verdachte] is aangetroffen kan worden geconcludeerd dat de islamlessen een specifiek salafistisch-jihadistisch karakter droegen. [verdachte] heeft sessies gefilmd en gevangenen geïnterviewd. Daaruit blijkt dat de islamlessen bijdragen tot aansluiting van gedetineerden bij Ansar Al-Sharia (recruteringselement). In een video filmt [verdachte] gevangenen die een lied van Al-Qaeda zingen, het woord 'paradijs' scanderen en roepen dat ze naar Syrië willen afreizen.
Op basis van de bevindingen van het onderzoek kan worden gesteld dat [verdachte] religieuze en morele status genoot binnen Ansar Al-Sharia. De rol die [verdachte] speelde of nastreefde binnen de salafistisch jihadistische netwerken in Benghazi, en Ansar Al-Sharia in het bijzonder, lijkt een combinatie te zijn van 'trouble shooter’ bij problemen tussen de strijders, morele coach van de strijders en adviseur.
27 mei 2017
Ansar Al-Sharia maakt bekend dat de organisatie wordt ontbonden.
[…]
5. Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek gegevensdrager d.d. 7 mei 2019, nummer 146, opgenomen op pagina 594 tot en met 631, inhoudende (op p. 600 en 601) - in aanvulling op het in het vonnis vermelde en hier overgenomen bewijsmiddel 4 -:
Toelichting Leo Kwarten:
Observatie. Op deze foto's is een whiteboard te zien en ook dat deze beschreven wordt. Boven het whiteboard is weer de vlag van Ansar Al Sharia te zien. De mannen zitten er bij alsof zij luisteren naar een uitleg van de tekst op het whiteboard.
Ik heb de delen van tekst hieronder vertaald. Sommige woorden zijn onleesbaar en daarom niet vertaald. In het rood staat de vertaling met daaronder de duiding:
Vraag: Wat betekent 'Er is geen god dan God.'
Vraag: Wat betekent tawhid?
Duiding: 'Tawhid' is een essentieel begrip in het salafisme jihadisme. Er wordt mee bedoeld dat uitsluitend God mag worden aanbeden. Alles wat een moslim doet dat dat in twijfel trekt, maakt hem tot een afvallige.
Op basis van het begrip 'tawhid' verklaren islamitische extremisten grote groepen moslims tot afvalligen, zoals sjiieten en soefi's. Zo heeft Mohammad Al-Zahawi, de leider van Ansar Al-Sharia, de organisatie die de bijeenkomst op de foto organiseert, in een interview met de BBC gezegd dat zijn militie de graven van soefistische heiligen in Benghazi heeft verwoest 'omdat die niet thuishoren in de islam'. Al-Zahawi verklaarde dat als een ‘religieuze plicht' te beschouwen.
Vraag: Welk ongeloof is erger, dat van de stamgenoten van de Profeet of dat van de ongelovigen van onze tijd?
Duiding: Hier wordt de link gelegd met de hedendaagse situatie. De ongelovigen van vandaag, dat zijn volgens de salafistisch jihadistische ideologen van Ansar Al-Sharia Amerika en de in hun ogen moreel verwerpelijke westerse cultuur. Zij zijn het die het geloof van de moslimnatie wereldwijd ondermijnen.
Vraag: Waarom zond God de profeten?
Vraag: Waarom heeft God ons geschapen?
Vraag: Wat betekent aanbidding?
Op basis van de tekst op het whiteboard concludeer ik dat het hier geen gewone islamles betreft maar islamles die tot doel heeft de gewelddadige salafistisch jihadistische ideologie van Ansar Al Sharia te promoten. De doelgroep bestaat uit sociaal zwakkere en kansarme Libische (jonge)mannen die te oordelen naar hun reacties op de video die [verdachte] van hen heeft genomen weinig tot geen weerstand aan deze ideologie kunnen bieden.
[…]
7. Een geschrift, te weten een verslag van deskundige drs. L. Kwarten, 23 maart 2020, 2003191140.DESK, opgenomen op pagina 1246 tot en met 1259, inhoudende - zakelijk weergegeven - (op p. 1252):
Recrutering. Video 00092 (1) toont aan dat de da'wa-activiteiten waaraan [verdachte] deelneemt, leidt of heeft geleid tot recrutering voor Ansar Al-Sharia. [verdachte] interviewt twee mannen die voorheen gevangene/drugsverslaafde waren en nu aangesloten zijn bij Ansar Al-Sharia of voornemens zijn dat te doen:
Voorbeeld 1: 00.05.00
Sheik [verdachte] : 'Denk jij er over om weer terug te keren (naar de drugs)?'
Man links zittend op de bank: ‘Nee sjeik, ik diende in het leger. Ik zal mijn ontslag indienen en toetreden tot deze organisatie (Ansar Al-Sharia), als God het wil.'
Sjeik [verdachte] : 'Als God het wil. Moge God je zegenen. Allahu akbar.'
Voorbeeld-2: -00q:2:47-
Iemand roept: 'Sjeik ( [verdachte] ), daar is [betrokkene 1] .'
Sjeik [verdachte] : ‘ [betrokkene 1] was eerst een gevangene, maar nu is hij een gevangenbewaarder geworden (...). Dit is een voorbeeld van iemand die nu in een totaal ander wereld leeft dan voorheen.'
[betrokkene 1] : 'God zij dank.'
Sjeik [verdachte] : 'En nu, wat is je mening over AnsarAl-Sharia? Wat was hun rol met betrekking tot jouw geloof? Wat hebben zij jou laten zien?'
[betrokkene 1] : 'Ze hebben mij laten zien hoe ik moet bidden, Koran lezen en hoe ik moet meevoelen met de ander.'
Duiding. Uit video 00092 (1) wordt duidelijk dat de gedetineerden/drugsverslaafden dankzij de da'wa-lessen positief zijn gaan staan tegenover Ansar Al-Sharia.”
2.6
Bij de bespreking van het middel moet worden vooropgesteld dat de rechter die over de feiten oordeelt, beslist wat hij van het beschikbare bewijsmateriaal betrouwbaar en bruikbaar vindt en aan welk bewijsmateriaal hij geen waarde toekent. De feitenrechter hoeft deze beslissingen over de selectie en waardering van het bewijsmateriaal niet te motiveren, behalve in bijzondere gevallen. [1]
2.7
Het hof heeft verklaringen van deskundige Kwarten voor het bewijs gebruikt en dus betrouwbaar en redengevend voor de bewezenverklaring geacht. Kwarten is volgens bewijsmiddel 1 als “Midden-Oosten getuige-deskundige en Arabist” betrokken bij het onderzoek tegen de verdachte. Hij heeft in dat kader op basis van de tekst op het whiteboard geconcludeerd dat de les die de verdachte geeft geen gewone islamles betreft, maar islamles die tot doel heeft de gewelddadige salafistisch jihadistische ideologie van AaS te promoten. Volgens de steller van het middel betreedt de deskundige daarmee het vakgebied van een theoloog, terwijl niet zou blijken dat hij op dat vlak als deskundige kan worden aangemerkt. Om te beginnen merk ik op dat de deskundigheid van Kwarten op dit punt ter terechtzitting in hoger beroep niet is betwist. Nu Kwarten als “Midden-Oosten getuige-deskundige en Arabist” bij het onderzoek is betrokken, zie ik verder niet in waarom hij niet deskundig kan worden geacht als het gaat om de interpretatie van de (Arabische) tekst op het whiteboard.
2.8
De gevolgtrekkingen die het hof op basis van de verklaringen van de deskundige heeft gedaan zijn ook niet onbegrijpelijk. Het salafistisch-jihadistisch karakter van de lessen die de verdachte heeft gegeven, heeft de deskundige mede gebaseerd op de vlag van AaS boven het whiteboard, het gebruik van de term ‘Tawhid’ en de opmerkingen over ongelovigen op het whiteboard, in samenhang met de opmerkingen die de leider van AaS in openbare interviews heeft gemaakt over afvalligen. Het hof heeft hieruit kunnen afleiden dat de verdachte de ideologie van AaS heeft gepromoot en dat de door hem gegeven lessen een specifiek salafistisch-jihadistisch karakter hadden. Met betrekking tot het recruteringselement wijs ik wederom op de vlag van AaS boven het whiteboard en wijs ik op de beschrijving van de door de verdachte gemaakte videobeelden waaruit blijkt dat de gedetineerden van AaS hem met de naam ‘Sjeik’ aanspreken (wat volgens het door het hof uit het vonnis van de rechtbank overgenomen bewijsmiddel 3 een eretitel is “voor personen binnen salafistisch-jihadistische netwerken die worden gerespecteerd voor hun wijsheid, kennis en ervaring”) en de naam van AaS scanderen. Uit de beschrijving van de videobeelden van de twee mannen die door de verdachte zijn geïnterviewd, blijkt dat de eerste stelt tot de organisatie te zullen toetreden (kennelijk AaS). Ten aanzien van de tweede man geeft de verdachte aan dat hij een gevangene was, maar nu een gevangenbewaarder is. Uit het voorgaande heeft het hof kunnen afleiden dat de lessen die door de verdachte zijn gegeven een recruteringselement hadden.
2.9
Het middel faalt.

3.Het tweede middel

3.1
Het middel klaagt dat de redelijke termijn in de cassatiefase is overschreden, omdat de stukken te laat door het hof zijn ingezonden.
3.2
Het middel is terecht voorgesteld. Namens de verdachte is op 23 mei 2023 cassatieberoep ingesteld. De stukken zijn op 12 maart 2024 door de Hoge Raad ontvangen. De inzendtermijn van zes maanden – die geldt omdat de verdachte zich ten tijde van het instellen van het cassatieberoep in voorlopige hechtenis bevond – is daarom met ruim drie maanden overschreden. [2] Dit moet leiden tot strafvermindering. [3]

4.Slotsom

4.1
Het eerste middel faalt en kan worden afgedaan met de aan art. 81 lid 1 RO ontleende motivering. Het tweede middel slaagt.
4.2
Ambtshalve merk ik op dat de Hoge Raad uitspraak zal doen meer dan zestien maanden na het instellen van het cassatieberoep. Ook dat moet leiden tot strafvermindering. [4] Verder heb ik geen grond voor vernietiging van de uitspraak van het hof aangetroffen.
4.3
Deze conclusie strekt tot vernietiging van de uitspraak van het hof, maar uitsluitend wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan naar de gebruikelijke maatstaf en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De procureur-generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.HR 4 april 2023, ECLI:NL:HR:2023:498, r.o. 2.2.
2.HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, NJ 2008/358 m.nt. P.A.M. Mevis, r.o. 3.3.
3.HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578, NJ 2008/358 m.nt. P.A.M. Mevis, r.o. 3.6.2 onder a.
4.HR 5 januari 2010, ECLI:NL:HR:2010:BK3489, r.o. 3.2.