ECLI:NL:PHR:2024:1168

Parket bij de Hoge Raad

Datum uitspraak
5 november 2024
Publicatiedatum
4 november 2024
Zaaknummer
22/02743
Instantie
Parket bij de Hoge Raad
Type
Conclusie
Rechtsgebied
Strafrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wapen- en drugsdelicten met betrekking tot onttrekking aan het verkeer van voorwerpen

In deze zaak gaat het om de veroordeling van de verdachte voor wapen- en drugsdelicten. De verdachte, geboren in 1968, werd beschuldigd van het opzettelijk aanwezig hebben van 21,8887 kilogram hennep en een vuurwapen, evenals het voorhanden hebben van pepperspray. De feiten vonden plaats op 11 mei 2016 in de gemeente waar de verdachte woonde. De verdachte werd eerder door het gerechtshof 's-Hertogenbosch veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en het hof had de onttrekking aan het verkeer van verschillende in beslag genomen voorwerpen bevolen. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad heeft in zijn conclusie aangegeven dat de onttrekking aan het verkeer van een weegschaal, twee geldautomaten en een tas ontoereikend is gemotiveerd door het hof. De conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, maar alleen voor de onttrekking van deze voorwerpen en tot vermindering van de opgelegde gevangenisstraf. De zaak heeft ook samenhang met een andere zaak (23/00203).

Conclusie

PROCUREUR-GENERAAL
BIJ DE
HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

Nummer22/02743

Zitting5 november 2024
CONCLUSIE
B.F. Keulen
In de zaak
[verdachte] ,
geboren in [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968,
hierna: de verdachte
De verdachte is bij arrest van 14 juli 2022 door het gerechtshof 's-Hertogenbosch wegens 1. ‘medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel’; 2. ‘handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd’, alsmede 4. ‘medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II’ veroordeeld tot 8 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest als bedoeld in art. 27, eerste lid, Sr. Het hof heeft voorts de onttrekking aan het verkeer van in het arrest omschreven voorwerpen bevolen en de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelast van andere in het arrest omschreven voorwerpen.
Er bestaat samenhang met de zaak 23/00203. In deze zaak zal ik vandaag ook concluderen.
Het cassatieberoep is ingesteld namens de verdachte. E.E.W.J. Maessen, advocaat in Maastricht, heeft een middel van cassatie voorgesteld.
Het
middelbevat de klacht dat het hof de onttrekking aan het verkeer van een weegschaal, twee geldautomaten en een tas ontoereikend heeft gemotiveerd. Zonder nadere motivering zou niet zijn in te zien dat en waarom het ongecontroleerde bezit van deze voorwerpen in strijd is met het algemeen belang en/of de wet en dat de geldautomaten kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan.
Het hof heeft ten laste van de verdachte bewezenverklaard dat
‘1.
hij op 11 mei 2016 in de gemeente [geboorteplaats] tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan de [a-straat 1] ) 21,8887 kilogram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 11 mei 2016 in de gemeente [geboorteplaats] een vuurwapen van categorie III sub 1, te weten een pistool (merk Crvena Zastava), zijnde voornoemd pistool een vuurwapen in de vorm van een pistool niet vallende onder de categorie II sub 2, 3 of 6
en munitie van categorie III, te weten 14 patronen (kaliber 9 mm) en 42 patronen (kaliber 7.65 mm), voorhanden heeft gehad;
4.
hij op 11 mei 2016 in de gemeente [geboorteplaats] tezamen en in vereniging met een ander 2 busjes pepperspray, zijnde voorwerpen bestemd voor het treffen van personen met een giftige en/of verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof van de categorie II, onder 6°, voorhanden heeft gehad.’
6. Het arrest houdt inzake de onttrekking aan het verkeer het volgende in.

Beslag
De hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven busjes pepperspray zoals genoemd op de beslaglijst onder 16 en 17, met betrekking tot welke het onder 2 bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven weegschaal, geldautomaten en een tas en een patroonhouder, genoemd op de beslaglijst onder respectievelijk 2, 3, 4, 5 en 18, zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, nu deze bij gelegenheid van het onderzoek naar de door de verdachte begane misdrijven werden aangetroffen en deze voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke misdrijven, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en/of de wet.
(…)

BESLISSING

Het hof:
(…)
beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een weegschaal (goednummer 788531);
- een tas (goednummer 785203);
- twee geldautomaten (goednummers 788514 en 788514A)
- twee busjes traangas (goednummer 788586 en 788588);
- een patroonhouder (goednummer 789011);’
7. De artikelen 36c en 36d Sr luiden als volgt:

Artikel 36c:

‘Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn alle voorwerpen:
1°. die geheel of grotendeels door middel van of uit de baten van het feit zijn verkregen;

5.°. die tot het begaan van het feit zijn vervaardigd of bestemd;

een en ander voor zover zij van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.’

Artikel 36d:

‘Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn bovendien de aan de dader of verdachte toebehorende voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, welke bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen, doch alleen indien de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.’
8. Uit beide artikelen volgt dat onttrekking aan het verkeer van voorwerpen slechts mogelijk is voor zover zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.
9. Met de steller van het middel meen ik dat het ongecontroleerd bezit van weegschalen, geldautomaten en tassen niet in strijd is met de wet of met het algemeen belang. [1] Dat kan anders liggen als deze voorwerpen onderdeel uitmaken van een gezamenlijkheid van voorwerpen waarvan het ongecontroleerd bezit in strijd is met het algemeen belang, maar dat is door het hof niet vastgesteld. [2]
10. Met de steller van het middel meen ik voorts dat zonder nadere uitleg, die ontbreekt, niet valt in te zien dat geldautomaten kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten als door het hof bewezen zijn verklaard.
11. Het middel slaagt. Naar het mij voorkomt kan Uw Raad de zaak zelf afdoen. [3]
12. Ambtshalve merk ik op dat Uw Raad arrest zal wijzen nadat meer dan twee jaren verstreken zijn nadat het cassatieberoep is ingesteld. Dat dient tot strafvermindering te leiden. [4] Voor het overige heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
13. Deze conclusie strekt tot vernietiging van het bestreden arrest, doch uitsluitend voor zover daarin de onttrekking aan het verkeer is bevolen van een weegschaal, een tas en twee geldautomaten, en wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, tot vermindering daarvan aan de hand van de gebruikelijke maatstaf, en tot verwerping van het beroep voor het overige.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG

Voetnoten

1.Vgl. bijvoorbeeld HR 3 oktober 2023, ECLI:NL:HR:2023:1308; HR 6 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1815,
2.Vgl. HR 12 juli 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2488; HR 25 mei 2021, ECLI:NL:HR:2021:773.
3.Vgl. HR 3 september 2024, ECLI:NL:HR:2024:1115.
4.HR 17 juni 2008, ECLI:NL:HR:2008:BD2578,