Uitspraak
1.Procesverloop in cassatie
2.Beoordeling van het eerste cassatiemiddel
3.Beoordeling van het tweede cassatiemiddel
4.Beslissing
6 december 2022.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag van 9 februari 2021. De zaak betreft de onttrekking aan het verkeer van een computer van het merk Medion, die in beslag was genomen in het kader van een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1954. De verdachte had de computer gebruikt voor het maken van back-ups van een andere computer, waarop kinderpornografisch materiaal was aangetroffen.
De advocaat-generaal had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak, maar uitsluitend wat betreft het bevel tot onttrekking van de Medion computer. De Hoge Raad oordeelde dat het hof onvoldoende had gemotiveerd waarom de computer aan het verkeer moest worden onttrokken. Het hof had overwogen dat er een 'geenszins denkbeeldige kans' bestond dat er kinderpornografisch materiaal op de computer stond, maar had niet aangetoond dat het politieonderzoek naar de computer volledig was geweest. Dit leidde tot de conclusie dat het oordeel van het hof ontoereikend was gemotiveerd.
De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het hof en wees de zaak terug naar het gerechtshof Den Haag voor een nieuwe beoordeling van de beslissing omtrent de inbeslaggenomen computer. Dit arrest is van belang voor de rechtsontwikkeling met betrekking tot de onttrekking aan het verkeer van voorwerpen die in verband staan met strafbare feiten, en benadrukt de noodzaak van een zorgvuldige motivering door de rechter.