Conclusie
Nummer23/00203 P
middelbevat een klacht over de motivering van de vaststelling van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
De veroordeling
hof: bedoeld zal zijn de Volkswagen Golf met [kenteken 1]),
hof: bedoeld zal zijn de drie Harley Davidson motoren met de kentekens: [kenteken 2] , [kenteken 3] en [kenteken 4] en de Honda CBR600 met kenteken [kenteken 5]),
hof: bedoeld zal zijn 21,88 kilogram hennep)
hof: bedoeld zal zijn de ter zake gedane contante aankopen blijkende uit het proces-verbaal van onderzoek facturen met nummer 2016075683-76).
hof: (p.396): de hoofdsom van € 56.564,30 vermeerderd met kosten onder meer van beslaglegging) geïncasseerd. Omdat geen girale betaling van deze geldsom is aangetroffen, is in het dossier aangenomen dat deze geldsom contant door betrokkene en de medebetrokkene is (terug)betaald. In het verlengde hiervan is zowel de uitkering van de verzekeringsgelden als de terugbetaling ervan niet in de eenvoudige kasopstelling meegenomen.
hof: 11 mei 2016) in het bezit was van een Volkswagen Golf, voorzien van het Belgische [kenteken 1] met een dagwaarde van € 24.500,-. De auto stond sinds 17 november 2015 op naam van [betrokkene 3] woonachtig in België. Uit onderzoek is gebleken dat medebetrokkene [betrokkene 1] meermaals rijdend in deze auto werd gezien bovendien werden beide autosleutels en bijbehorend kentekenbewijs van deze auto aangetroffen in de woning van betrokkene en de medebetrokkene [betrokkene 1] . Omdat bij onderzoek op de bankrekeningen van betrokkene en de medebetrokkene [betrokkene 1] deze aankoop niet is aangetroffen, wordt vermoed dat de auto contant is aangekocht en is de dagwaarde van deze auto als uitgave in de kasopstelling betrokken.
hof: derhalve omstreeks juli 2016) een Fiat op haar naam heeft staan. Deze auto heeft zij gekocht omdat zij op dat moment zonder auto zat. Verder blijkt uit het dossier dat de Volkswagen Golf op 11 mei 2016 onder medebetrokkene [betrokkene 1] in beslag is genomen.
€ 15.860.-
€ 300.695,16(€ 325.196,16 -/- € 24.500)
€ 8.280,-
hof: de hoofdelijke betalingsverplichting) enkel toepassing kan vinden wanneer het voordeelsbedrag is gegrond op artikel 36e lid 1 of 2 Sr.
€ 146.557,- (afgerond).’
tot hunvermogen dient te worden gerekend. De auto was niet van haar, ze reed er niet in en kan derhalve niet tot haar vermogen worden toegerekend.
Conclusie:
middelziet op de overweging van het hof inhoudend dat het hof het dossier volgt voor zover daarin is ‘aangenomen dat er gedurende de onderzoeksperiode sprake is geweest van een gezamenlijke huishouding (economische eenheid) tussen betrokkene en medebetrokkene [betrokkene 1] ’. Aangevoerd wordt dat door de verdediging uitdrukkelijk is gesteld dat partijen niet gehuwd waren, dat er geen samenlevingscontract was en dat betrokkene niets van doen had met (de koop van) aangetroffen hennep, de aanschaf van motoren en de aanschaf van de auto en daar ook niet van heeft geprofiteerd. Het hof zou uit het oog hebben verloren dat het gaat om wat betrokkene ‘in dit concrete geval aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten’. In de toelichting wordt nog gesteld dat het hof zou hebben miskend dat er naast een gemeenschappelijke huishouding ook een gescheiden vermogen kan zijn.