In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de verdachte, die door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 1 november 2022 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 54 maanden voor zes keer (medeplegen van) diefstal met braak en vier keer (medeplegen van) poging tot diefstal met braak. Daarnaast zijn er schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de verdachte. De verdachte heeft cassatie ingesteld, waarbij zijn advocaten R.J. Baumgardt en M.J. van Berlo één middel van cassatie hebben voorgesteld. Het middel richt zich tegen de motivering van drie van de tien bewezenverklaringen. De Hoge Raad heeft de klachten besproken en geconcludeerd dat de eerste klacht gegrond is, maar niet leidt tot cassatie. De tweede en derde klacht zijn verworpen. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de bewezenverklaringen voldoende zijn gemotiveerd en dat er geen grond is voor vernietiging van de uitspraak van het hof. De conclusie van de procureur-generaal strekt tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad zal uitspraak doen na overschrijding van de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6 lid 1 EVRM.