3.3Deze bewezenverklaring steunt op de volgende (PROMIS-)bewijsvoering van de rechtbank, met aanvulling en verbetering van de bewijsoverwegingen door het hof (en met doornummering van voetnoten):
“
Bewijsmiddelen
Vermoeden van witwassen
Door de recherche is onderzoek verricht naar de legale contante inkomstenbronnen van verdachte en zijn contante uitgaven. Met de informatie die uit het onderzoek naar voren is gekomen is een eenvoudige kasopstelling gemaakt voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014.
De kasopstelling is hieronder schematisch weergegeven:
Beginsaldo contant geld € 200,-
Legale contante ontvangsten
(inclusief bankopnamen) € 151.420,-
Eindsaldo contant geld € 1.475,-
Beschikbaar voor het doen
van uitgaven € 150.145,-
Daadwerkelijke uitgaven
Contante stortingen op bank € 91.782,-
Nederland
Contante stortingen op bank € 333.533,-
Marokko
Overmakingsbewijs [verdachte]
6 oktober 2010 € 11.000,-
Moneytransfer [verdachte]
FIN-AH-6 en 21 € 4.873,-
Daadwerkelijk uitgegeven
€ 441.188,-
Hierbij is een verschil tussen de legale contante inkomsten en contante uitgaven geconstateerd van € 291.043,-.
Voorwerpen van witwassen
Contante stortingen bankrekeningen Marokko
Verdachte heeft rekeningen bij Marokkaanse bankinstellingen waarop zich contante stortingen en omwisselingen van valuta naar Marokkaanse dirham hebben voorgedaan.Dit betreft de volgende bankrekeningen:
Bankrekeningen Contante stortingen Inkoop valuta Totaal
Attijariwafa bank
1065D000610825 MAD 90.000,-
1065B000430052 MAD 30.000,-
Banque Populaire
271121140025078 MAD 1.010.000,- MAD 2.531.172,-
Totaal alle bankenMAD 1.130.000,- MAD 2.531.172,- MAD 3.661.172,-
totaal euro indicatief € 333.532,77
Onroerende zaak/woning te [plaats]
Op 7 augustus 2008 is door [betrokkene 2] in de plaats [plaats] een stuk grond gekocht om daar een villa op te laten bouwen. Door de gemeente [plaats] is op 29 april 2009 een bouwvergunning afgegeven.De gemeente [plaats] is op 8 november 2013 gebleken dat de bouwactiviteiten zouden zijn afgerond. Op 13 mei 2014 werd via de notaris een schenkingsakte opgesteld tussen (schenker) [betrokkene 2] en (ontvanger van het geschenk) diens vader [verdachte] . Geschonken werden alle rechten op het onroerend goed welke zich bevindt in de stad [plaats] , [plaats] , [a-straat 1] .Het geschonken goed is gewaardeerd op 550.000,- dirhams.Verdachte heeft verklaard dat het stuk grond in [plaats] ( [a-straat 1] ) zijn eigendom is. De grond is eerst op naam van [betrokkene 2] gezet, omdat verdachte zelf niet in Marokko kon zijn. [betrokkene 2] heeft de koop gesloten. In 2014 is de woning op verdachtes naam komen te staan. Alle kosten voor het stuk grond, de vergunningen en de woning zijn door verdachte betaald.
Bewijsoverwegingen
Wanneer geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen de geconstateerde contante uitgaven en een concreet misdrijf, kan volgens vaste jurisprudentie niettemin bewezen worden verklaard dat het geld ‘uit enig misdrijf afkomstig is’ indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat dit het geval is.
Naar het oordeel van de rechtbank is de verdenking van witwassen gerechtvaardigd, gelet op de grootte van het verschil tussen de legale contante inkomsten van verdachte en de contante uitgaven van verdachte. In deze omstandigheden mag van verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van dit geld die concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is. Zodra het door de verdachte geboden tegenwicht daartoe aanleiding geeft, ligt het vervolgens op de weg van het Openbaar Ministerie om nader onderzoek te doen naar de, uit de verklaring van de verdachte blijkende, alternatieve herkomst van het geld. Uit de resultaten van een dergelijk onderzoek zal dienen te blijken dat met voldoende mate van zekerheid kan worden uitgesloten dat de witwasvoorwerpen waarop de verdenking betrekking heeft, een legale herkomst hebben en dat derhalve een criminele herkomst als enige aanvaardbare verklaring kan gelden.
De rechtbank overweegt dat het Openbaar Ministerie er voor heeft gekozen de verdenking ter zake van witwassen onder te verdelen in vier witwasvoorwerpen. Voor een bewezenverklaring dient derhalve te kunnen worden vastgesteld dat verdachte een bijdrage heeft geleverd aan het witwassen van deze concrete goederen. De rechtbank oordeelt dat zij dit op basis van het dossier niet kan vaststellen voor het witwassen van de contante stortingen op rekening van [betrokkene 3] en de contante storting op rekening van [betrokkene 1] . Verdachte zal van deze onderdelen van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
Daarmee resteert de vraag of verdachte al dan niet tezamen met anderen de in de tenlastelegging genoemde onroerende zaak/woning te [plaats] en de contante stortingen en inkoop valuta van in totaal 3.661.172,00 Marokkaanse dirham (zijnde € 333.532,77) op rekening van verdachte heeft witgewassen.
Namens verdachte is aangevoerd dat verdachte op basis van zijn spaarcapaciteit over 42 arbeidsjaren op 1 januari 2010 over een beginsaldo contant geld van € 245.000,- kon beschikken. Ter ondersteuning van dit laatste is door de raadsman een rapport van boekhouder [betrokkene 4] van 3 mei 2017 overgelegd.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte, met het enkel stellen dat hij op basis van zijn spaarcapaciteit over een dergelijk beginsaldo contant geld kon beschikken zonder aan te tonen dat hij dit geld daadwerkelijk heeft gespaard, zijn verklaring onvoldoende heeft onderbouwd. Zijn verklaring is op dit punt op geen enkele wijze concreet en min of meer verifieerbaar. Daar bij komt dat verdachte gedurende een langere periode een gezin met zes kinderen heeft moeten onderhouden, dit terwijl hij slechts iets meer dan modaal verdiende. Het had op verdachtes weg gelegen om zijn stellingname met concrete informatie te onderbouwen.
Het verschil tussen de legale contante inkomsten en contante uitgaven bedraagt € 291.043,-, zoals blijkt uit de genoemde kasopstelling. Indien ervan uitgegaan wordt dat het in deze opstelling genoemde contante bedrag ad € 1.475,- toebehoort aan een ander dan verdachte, dan is dit verschil nog groter. Gelet op het uitblijven van een verklaring over de herkomst van dit geld en gelet op de hoogte van het bedrag acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte wist dat het geld van misdrijf afkomstig was en dat hij de in de tenlastelegging genoemde goederen heeft witgewassen, zoals dit onder 2. ten laste is gelegd. Enkel door het geld te storten op een buitenlandse rekening en door het geld aan te wenden voor het financieren van buitenlands onroerend goed is al sprake van verhullen. Door voorts geen belastingaangifte te doen over het bezit van deze goederen, wordt de herkomst van deze goederen te meer verhuld.
Gelet op de duur van de periode waarin verdachte contante geldbedragen uit misdrijf afkomstig heeft uitgegeven is de rechtbank van oordeel dat bewezen is dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van witwassen. Nu op grond van het dossier niet kan worden bewezen dat verdachte de bewezenverklaarde handelingen in nauwe en bewuste samenwerking met anderen heeft verricht, zal hij worden vrijgesproken van het ten laste gelegde bestanddeel medeplegen.
(…)”